Beleidsregels voor het bestuur van de emissieautoriteit inzake de handel in emissierechten

[Regeling vervallen per 01-06-2005.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 31-05-2005

Besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 14 december 2004, KVI 2004128082, houdende vaststelling van de beleidsregels voor het bestuur van de emissieautoriteit inzake de handel in emissierechten

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2.13 van de Wet milieubeheer.

Op grond van de hoofdstukken 2, 16 en 18 van de Wet milieubeheer heeft het bestuur van de emissieautoriteit taken en bevoegdheden met betrekking tot de handel in broeikasgasemissierechten. De beleidsregels inzake de handel in emissierechten bevatten bepalingen voor het bestuur van de emissieautoriteit bij de uitoefening van deze taken en bevoegdheden.

Besluit:

Hoofdstuk 1. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

  • 2 Met betrekking tot de overgangsbepaling in artikel VIII van de Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, wordt in het geval, bedoeld in de aanhef van het eerste lid van dat artikel, in deze beleidsregels in plaats van 'emissieautoriteit' telkens gelezen: emissieautoriteit in oprichting en in plaats van 'het bestuur van de emissieautoriteit' telkens gelezen: de directeur van de emissieautoriteit in oprichting.

Hoofdstuk 2. Handhaving

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

Bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom houdt het bestuur van de emissieautoriteit in ieder geval rekening met de indicatie van de hoogte van de dwangsom per soort overtreding in bijlage I.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

  • 1 Bij het bepalen van de hoogte van de bestuurlijk boete houdt het bestuur van de emissieautoriteit in ieder geval rekening met:

    • a. de indicatie van de hoogte van de bestuurlijke boete per soort overtreding in de bijlage II;

    • b. de omstandigheid dat de onderneming de overtreding uit eigen beweging heeft beëindigd;

    • c. de omstandigheid dat de emissieautoriteit reeds eerder onherroepelijk een vergelijkbare overtreding door de onderneming heeft vastgesteld;

    • d. de omstandigheid dat de betrokken onderneming het onderzoek van de emissieautoriteit heeft belemmerd;

    • e. de omvang van de schade voor het systeem van handel in broeikasgasemissierechten, en

    • f. het eigen voordeel voor de onderneming bij de overtreding.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

In afwijking van artikel 3 kan het bestuur van de emissieautoriteit een symbolische boete opleggen.

Hoofdstuk 3. Overgangsbepalingen vergunningverlening

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

Het bestuur van de emissieautoriteit bepaalt overeenkomstig artikel 20.5 van de wet dat een besluit tot verlening van een vergunning, als bedoeld in artikel 16.5, eerste lid van de wet, dat voor 1 april 2005 wordt genomen, in afwijking van artikel 20.3, eerste lid, van de wet, terstond in werking treedt.

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels voor het bestuur van de emissieautoriteit inzake de handel in emissierechten.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 december 2004

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

Bijlage I. Hoogte dwangsombedragen

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

De onderhavige bijlage geeft inzicht in de hoogte van de dwangsombedragen die het bestuur van de emissieautoriteit kan opleggen in het kader van hoofdstuk 16 in verbinding met artikel 18.6a van de Wet milieubeheer. Hierbij wordt aangesloten bij artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht waarin wordt bepaald dat het bedrag in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging dient te staan.

Het overzicht is niet uitputtend en in individuele gevallen kan afgeweken worden van de bedragen. Hierbij wordt uitgegaan van een maximumbedrag waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd van honderd maal het maximum per dag. Deze vermenigvuldiging met een factor honderd sluit aan bij de gemiddelde dwangsompraktijk van hoofdstuk 8 van de Wet milieubeheer. Voor overtreding van artikel 18.18 van de Wet milieubeheer geven de respectievelijke bedragen onder artikel 16.12, derde lid, een indicatie.

Met betrekking tot de vergunningvoorschriften inzake de monitoring en het emissieverslag (artikel 16.12, derde lid) is in onderstaand overzicht een onderscheid gemaakt tussen essentiële, belangrijke en overige verplichtingen op basis van de ernst van de gevolgen van de overtreding. Het meest essentieel is dat de ruwe gegevens worden gemeten. Als deze gegevens ontbreken, is een bedrijf niet meer in staat om de juiste emissiewaarden te reproduceren. De belangrijke verplichtingen zijn noodzakelijk om de werking van de meters te controleren en de manier waarop de ruwe data wordt bewerkt, geregistreerd en uiteindelijke gerapporteerd. De minder belangrijke verplichtingen (ten opzichte van de eerder genoemde verplichtingen) dragen zorg voor een goede borging van het geheel. De vereisten met betrekking tot het emissieverslag zijn zo essentieel voor de goede werking van het emissiehandelssysteem dat deze in de zwaarste categorie vallen. Aangezien de gevolgen voor het niet naleven van de actualisatieplicht nogal uiteen kunnen lopen is het verschil tussen het minimumbedrag en het maximumbedrag ruimer genomen dan bij de andere categorieën.

De hoogte van de bedragen staat in relatie tot de zwaarte van het geschonden belang dat de betreffende bepaling beoogt te beschermen. Voor een verdere toelichting met betrekking tot de last onder dwangsom zij verwezen naar paragraaf 3 van de toelichting bij deze beleidsregels.

Overtreding van artikel Wet Milieubeheer

Omschrijving

Dwangsom minimaal in € per dag

Dwangsom maximaal in € per dag

16.5, eerste lid

1. Vergunningsplicht

500

4.500

16.12, derde lid

2.a Algemeen

   
 

Eisen aaqn monitoring en emissieberslag in de amvb of regeling

50

4500

 

2.b Specifiek

   
 

Essentiële verplichtingen:

  • - beschrijving van alle emissiebronnen in de vergunning

  • - Monitoringsmethodiek: Het meten van de emmissies

  • - Alle vereisten aan het emissieverslag:

    • -

      Voldoen aan format

    • -

      Verificatie

    • -

      Tijdig indienen

500

4500

 

Belangrijke verplichtingen:

  • - Procedure 'validatie van meters'

  • - Procedure 'van meten tot rapporteren' waaronder de registratie van de gegevens

100

2500

 

Overige verplichtingen:

  • - Nakomen organisatiebeschrijving 'taken en bevoegdheden'

  • - kwaliteitsborging en opslag van informatie

50

1000

16.13

3. Actualisatieplicht monitoringsprotocol

50

4500

Bijlage II. Hoogte bestuurlijke boete

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-06-2005]

De onderhavige bijlage geeft inzicht in de hoogte van de bestuurlijke boete die het bestuur van de emissieautoriteit kan opleggen in het kader van hoofdstuk 16 in verbinding met artikel 18.16a van de Wet milieubeheer. Het overzicht is niet uitputtend. De hoogte van de boetebedragen staat in relatie tot het gewicht van het belang dat de betreffende bepaling beoogt te beschermen, zoals dat onder meer tot uiting komt in de memorie van toelichting bij de Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten. Daarin worden de volgende verplichtingen als het belangrijkst aangemerkt: het beschikken over een emissievergunning; het voldoen aan de emissienorm; het indienen van een geverifieerd emissieverslag; het voldoen aan de meetvoorschriften conform het gevalideerde monitoringsprotocol. Het niet doorgeven van wijzigingen in de inrichting kan volgens de memorie ook een ernstige overtreding opleveren (actualisatieplicht). Aangezien de gevolgen voor het niet naleven van de actualisatieplicht nogal uiteen kunnen lopen is het verschil tussen het minimumbedrag en het maximumbedrag ruimer genomen dan bij de andere categorieën.

Voor de motivering van de indeling tussen essentiële, belangrijke en overige verplichtingen met betrekking tot verplichtingen inzake de monitoring en het emissieverslag (artikel 16.12, derde lid) wordt verwezen naar bijlage I.

overtreding van artikel Wet Milieubeheer

Omschrijving

Dwangsom minimaal in € per dag

Dwangsom maximaal in € per dag

16.5, eerste lid

1. Vergunningsplicht

10000

450.0001

16.12, derde lid

2.a Algemeen

   
 

Eisen aan monitoring en emissieverslag in de amvb of regeling

1000

450.0002

 

2.b Specifiek

   
 

Essentiële verplichtingen:

  • - beschrijving van alle emissiebronnen in de vergunning

  • - Monitoringsmethodiek: Het meten van de emmissies

  • - Alle vereisten aan het emissieverslag:

    • -

      Voldoen aan format

    • -

      Verificatie

    • -

      Tijdig indienen

1000

450.0003

 

Belangrijke verplichtingen:

  • - Procedure 'validatie van meters'

  • - Procedure 'van meten tot rapporteren' waaronder de registratie van de gegevens

5000

250.000

 

Overige verplichtingen:

  • - Nakomen organisatiebeschrijving 'taken en bevoegdheden'

  • - kwaliteitsborging en opslag van informatie

1000

100.000

16.13

3. Actualisatieplicht monitoringsprotocol

1000

450.0004

16.14

4. Verificatie

5000

250.000

5.20 Algemene Wet bestuursrecht

5. Medewerkingsplicht

1000

4500

  1. Of, indien de omzet van de betrokken onderneming in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete is gegeven, meer dan € 4 500 000 bedraagt, ten hoogste 10% van die omzet. ^ [1]
  2. Of, indien de omzet van de betrokken onderneming in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete is gegeven, meer dan € 4 500 000 bedraagt, ten hoogste 10% van die omzet. ^ [2]
  3. Of, indien de omzet van de betrokken onderneming in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete is gegeven, meer dan € 4 500 000 bedraagt, ten hoogste 10% van die omzet. ^ [3]
  4. Of, indien de omzet van de betrokken onderneming in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete is gegeven, meer dan € 4 500 000 bedraagt, ten hoogste 10% van die omzet. ^ [4]
Naar boven