Regeling opheffing Arbeidsvoorzieningsorganisatie

Geraadpleegd op 01-05-2024.
Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2014

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 oktober 2004, Directie AAM, nr. AAM/BR/04/68435, houdende voorzieningen in verband met de opheffing van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie (Regeling opheffing Arbeidsvoorzieningsorganisatie)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 27, derde lid, en 127, vierde lid, van de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Aanwijzing persoon belast met afwikkeling

De minister kan een persoon aanwijzen die is belast met de taken die hem in verband met de opheffing van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie worden opgedragen.

Hoofdstuk 2. Overgang vermogen en publiekrechtelijke rechten en verplichtingen

Artikel 3. Vermogen

  • 1 Alle vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie gaan over op de Staat (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid).

  • 2 Met betrekking tot de ingevolge dit artikel overgaande vermogensbestanddelen die in openbare registers te boek zijn gesteld, zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden door de bewaarders van die registers. De daartoe benodigde opgaven worden door de zorg van de minister aan de bewaarders van de desbetreffende registers gedaan.

  • 3 Ter zake van de in dit artikel bedoelde overgang van vermogensbestanddelen is geen akte of betekening nodig en blijft de heffing van overdrachtsbelasting achterwege.

Artikel 4. Deelnemingen

Deelnemingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen gaan over op de Staat (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid).

Artikel 5. Personeel

In afwijking van artikel 3 gaan de rechten en verplichtingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie die voortvloeien uit een collectieve arbeidsovereenkomst of regeling van arbeidsvoorwaarden dan wel enige andere algemene regeling, jegens werknemers die voor 1 november 2004 in haar dienst zijn geweest, alsmede de rechten en verplichtingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie die voortvloeien uit een overeenkomst met een werknemer die voor 1 november 2004 in haar dienst is geweest, over op de CWI.

De eerste zin is eveneens van toepassing ten aanzien van andere civielrechtelijke rechten en verplichtingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in haar kwaliteit van werkgever.

Artikel 6. Overgang publiekrechtelijke rechten en verplichtingen

  • 1

De publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie gaan over op de minister, tenzij het een onderwerp betreft als bedoeld in artikel 5, in welk geval deze rechten en verplichtingen overgaan op de CWI.

  • 2 Een besluit van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie geldt als een besluit van de minister, tenzij het een onderwerp betreft als bedoeld in de artikel 5, in welk geval het geldt als een besluit van de CWI.

  • 3 Op een voor 1 november 2004 bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie ingediende aanvraag tot het geven van een beschikking wordt na die datum beslist door de minister, tenzij de aanvraag een onderwerp betreft als bedoeld in de artikel 5, in welk geval de CWI daarop beslist.

Hoofdstuk 3. Overgang procedures

Artikel 7. Civielrechtelijke en bestuursrechtelijke gedingen

  • 1 In civielrechtelijke en bestuursrechtelijke gedingen, met uitzondering van die bedoeld in artikel 8, waarin de Arbeidsvoorzieningsorganisatie partij is, treedt de Staat onderscheidenlijk de minister in haar plaats, zonder dat daarvoor een betekening nodig is.

  • 2 Beroep of hoger beroep waarvoor de termijn is aangevangen voor 1 november 2004 staat voor de Staat onderscheidenlijk de minister open gedurende het resterende gedeelte van de beroepstermijn.

Artikel 8. Arbeidsgeschillen

  • 1 In civielrechtelijke en bestuursrechtelijke gedingen met betrekking tot onderwerpen als bedoeld in artikel 5, waarin de Arbeidsvoorzieningsorganisatie partij is, treedt de CWI in haar plaats, zonder dat daarvoor een betekening nodig is.

  • 2 Bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie aanhangige bezwaarschriften met betrekking tot onderwerpen als bedoeld in artikel 5 gaan, in de stand waarin zij zich bevinden, over naar de CWI.

  • 3 Bezwaar, beroep of hoger beroep waarvoor de termijn is aangevangen voor 1 november 2004 staat voor de CWI open gedurende het resterende gedeelte van de bezwaar- onderscheidenlijk beroepstermijn.

Artikel 9. Bezwaarschriften

  • 1 Bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie aanhangige bezwaarschriften, met uitzondering van die bedoeld in artikel 8, gaan, in de stand waarin zij zich bevinden, over naar de minister.

  • 2 Bezwaar waarvoor de termijn is aangevangen voor 1 november 2004 staat voor de minister open gedurende het resterende gedeelte van de bezwaartermijn.

Artikel 10. Beëindiging procedures

  • 1 Bestuursrechtelijke gedingen waarin door toepassing van artikel 7, eerste lid, de minister eiser en verweerder dan wel appellant en gedaagde is geworden, worden door de minister zo spoedig mogelijk door intrekking van het beroep beëindigd.

  • 2 Bezwaarschriftprocedures waarin door toepassing van artikel 9, eerste lid, de minister indiener van het bezwaarschrift en bestuursorgaan tegen wiens besluit het bezwaar is gericht is geworden, worden door de minister zo spoedig mogelijk door intrekking van het bezwaar beëindigd.

  • 3 In gevallen als bedoeld in het eerste en tweede lid, waarin voor de minister met toepassing van artikel 7, tweede lid, of artikel 9, tweede lid, bezwaar, beroep of hoger beroep openstaat, maakt de minister van die bevoegdheid geen gebruik.

Hoofdstuk 4. Financiële afwikkeling

Artikel 11. Rekening en verantwoording

  • 1 De bestuurder CBA legt aan de minister vóór 1 januari 2005 met betrekking tot de Arbeidsvoorzieningsorganisatie rekening en verantwoording af over de periode 1 januari 2004 tot en met 31 oktober 2004. De artikelen 61, eerste, tweede en derde lid, en 62, behoudens voorzover het betreft de in dat artikel bedoelde realisatie van de prestaties, van de wet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2 De bestuurder CBA voegt bij de in het eerste lid bedoelde stukken een slotbalans.

Artikel 12. Afwikkeling door CWI

  • 1 De Staat draagt de liquide middelen die deel uitmaken van de vermogensbestanddelen die ingevolge deze regeling overgaan op de Staat alsmede de ontvangsten en uitgaven van de Staat gedurende de periode, bedoeld in het tweede lid, die kunnen worden toegerekend aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, over aan het UWV. Het UWV houdt hiervoor een rekening-courant aan bij de Minister van Financiën.

  • 2 Tot een door de minister te bepalen datum administreert het UWV de ingevolge deze regeling op de Staat, onderscheidenlijk het UWV overgaande middelen, ontvangsten en uitgaven, alsmede, ten behoeve van de Staat, de overige ingevolge deze regeling op de Staat overgaande vermogensbestanddelen, in een afzonderlijke administratie.

  • 3 De kosten die voor het UWV uit de uitvoering van deze regeling voortvloeien komen ten laste van de in het eerste lid bedoelde middelen en ontvangsten. Zo nodig stelt de minister aan het UWV hiervoor aanvullende middelen ter beschikking. Het UWV dient elk jaar vóór 1 oktober, en voorzover het betreft het jaar 2005, vóór 31 december 2004, een begroting van de inkomsten en uitgaven op grond van deze regeling bij de minister in.

  • 4 Met betrekking tot de verantwoording door het UWV over de toepassing van het eerste tot en met het derde lid, is artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen van overeenkomstige toepassing. De minister stelt jaarlijks aan de hand van de jaarrekening het bedrag van de kosten, bedoeld in het derde lid, voor het betrokken kalenderjaar vast.

  • 5 Het UWV draagt op verzoek van de minister middelen als bedoeld in het eerste lid af aan de Staat.

  • 6 De verantwoording van het UWV over het jaar 2005 heeft ook betrekking op de maanden november en december van het jaar 2004.

  • 7 Het UWV legt binnen zes maanden na de door de minister op grond van het tweede lid vastgestelde datum aan de minister rekening en verantwoording af over de periode van 1 januari van het jaar waarin die datum is gelegen tot aan die datum over de toepassing van het eerste tot en met het derde lid.

  • 8 Het UWV draagt het saldo van de rekening-courant, bedoeld in het eerste lid, terstond na de in het tweede lid bedoelde datum over aan de Staat.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 13. Overdracht archief

  • 1 De bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie berustende archieven worden overgedragen aan de CWI.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2004.

Artikel 16. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling opheffing Arbeidsvoorzieningsorganisatie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 oktober 2004

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ,

A.J. de Geus

Naar boven