Premieheffing, verordening (EEG) nr. 1408/71; uitbreiding tot derde nationaliteiten

[Regeling vervallen per 12-07-2007.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 15-07-2004 t/m 11-07-2007

Premieheffing, verordening (EEG) nr. 1408/71; uitbreiding tot derde nationaliteiten

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën, na overleg met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het volgende besloten.

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 12-07-2007]

Aan mij zijn vragen voorgelegd over de gevolgen van Verordening (EEG) nr. 859/2003 van de Raad van 14 mei 2003 (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, 20 mei 2003, L 124/3). In dit besluit ga ik in op de gevolgen van Verordening (EEG) nr. 859/2003 voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71.

2. Gevolgen van Verordening (EEG) nr. 859/2003

[Regeling vervallen per 12-07-2007]

Verordening (EEG) nr. 1408/71 en Verordening (EEG) nr. 574/72 zijn van toepassing op personen met een EU/EER of Zwitserse nationaliteit . Als gevolg van Verordening (EEG) nr. 859/2003 zijn met ingang van 1 juni 2003 beide Verordeningen ook van toepassing op personen met een andere dan een EU-nationaliteit. Hieraan wordt de voorwaarde verbonden dat deze personen legaal verblijven op het grondgebied van de Europese Unie én gebruik maken van het vrije verkeer binnen de Europese Unie.

Voorbeeld

Een persoon met de Turkse nationaliteit vestigt zich vanuit Turkije in Nederland. Hij woont, werkt én verblijft legaal in Nederland. In deze situatie kan geen beroep worden gedaan op Verordening (EEG) nr. 1408/71, omdat hij geen gebruikmaakt van het vrije verkeer binnen de Europese Unie. Zou deze persoon vervolgens vanuit zijn Nederlandse woonplaats in België gaan werken, dan valt hij met ingang van 1 juni 2003 vanaf de datum waarop hij in België gaat werken onder toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71.

3. Legaal verblijf

[Regeling vervallen per 12-07-2007]

Om onder toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 te kunnen vallen moet aan de voorwaarde worden voldaan dat men op het grondgebied van een EU-lidstaat woont.

In artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 859/2003 is bepaald dat het verblijf op het grondgebied van een lidstaat bovendien legaal moet zijn. Het begrip ‘legaal verblijf’ is niet gedefinieerd in deze verordening. Voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 859/2003 wordt voor de invulling van het begrip ‘legaal verblijf’ aangesloten bij titel IV van het EG-Verdrag, waarin de basis is gelegd voor een gemeenschappelijk vreemdelingenbeleid. Ingevolge dit beleid wordt het begrip ‘legaal verblijf’ gekoppeld aan het beschikken over een geldige verblijfstitel. Met de invoering van de Koppelingswet verblijven onderdanen van derde landen slechts legaal in Nederland wanneer zij rechtmatig in Nederland verblijven in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000. Op deze regel bestaan voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 twee uitzonderingen. Er is geen sprake van legaal verblijf indien een persoon met een andere dan een EU-nationaliteit weliswaar in Nederland verblijft in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, maar in afwachting is van de beslissing op zijn aanvraag van eerste toelating. Verder vallen personen die legaal in Nederland verblijven, maar arbeid in Nederland verrichten in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen, eveneens niet onder de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71.

Verwezen wordt naar de artikelen 9a, 10, 11 en 23 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (KB 746).

4. Uitzonderingen

[Regeling vervallen per 12-07-2007]

4.1. Positie van Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken

[Regeling vervallen per 12-07-2007]

Verordening (EEG) nr. 859/2003 is gebaseerd op artikel 63, vierde lid, van het EG-Verdrag. Deze bepaling is ingevoerd bij het Verdrag van Amsterdam. Het maakt deel uit van titel IV van het EG-Verdrag, dat bepalingen bevat die verband houden met het vrije verkeer van personen.

Ierland en het Verenigd Koninkrijk zijn geen partij bij titel IV van het EG-Verdrag, maar beide lidstaten hebben aangegeven aan Verordening (EEG) nr. 859/2003 gebonden te willen worden.

Denemarken neemt met betrekking tot titel IV van het EG-Verdrag een bijzondere positie in. Binnen zes maanden na aanneming door de Raad van Verordening (EEG) nr. 859/2003 kon Denemarken besluiten om Verordening (EEG) nr. 859/2003 om te zetten in zijn nationale wetgeving. Denemarken heeft hiertoe niet besloten. Dit betekent dat Denemarken voor de toepassing van artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 859/2003 niet wordt aangemerkt als lidstaat. Dit heeft tot gevolg dat de uitbreiding van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en Verordening (EEG) 574/72 tot personen met een andere dan een EU nationaliteit, niet kan worden toegepast met betrekking tot Denemarken.

4.2. Eer-landen en zwitserland

[Regeling vervallen per 12-07-2007]

Titel IV van het EG-Verdrag is geen onderdeel van de EER-overeenkomst. Dit betekent dat Verordening (EEG) nr. 859/2003 niet kan worden toegepast in relatie tot Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.

Uit artikel 1 van de overeenkomst tussen de EG en Zwitserland blijkt dat deze overeenkomst beperkt blijft tot onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen. Bovendien biedt de overeenkomst geen grondslag voor het opnemen van Verordening (EEG) nr. 859/2003 in bijlage II bij deze overeenkomst. Er is dus geen aanleiding om Verordening (EEG) nr. 859/2003 in relatie tot Zwitserland toe te passen.

Naar boven