Verordening PT erosiebestrijding tuinbouwgronden 2004

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 17-10-2004 t/m 31-12-2014

Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 1 juli 2004 houdende regels over de bestrijding van erosie op tuinbouwgronden (Verordening PT bestrijding erosie tuinbouwgronden 2004)

HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP TUINBOUW,

gelet op de artikelen 93, 95, 102, 104, 106 en 126, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie; gelet op de artikelen 12 en 13 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen d.d. 30 maart 2004; gehoord de Commissie voor groenten en fruit d.d. 8 april 2004 ;

gehoord de Commissie voor boomkwekerijproducten d.d. 12 mei 2004;

gehoord de Commissie voor bloemkwekerijproducten d.d. 19 mei 2004.

BESLUIT:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 Deze verordening verstaat onder:

    a.

    tuinbouwgrond:

    grond, waarop groenteteelt, fruitteelt, boomkwekerij, bloembollenteelt, tuinbouwzaadteelt of kruidenteelt wordt beoefend

    b.

    bouwland:

    tuinbouwgrond, voor zover niet in gebruik ten behoeve van fruitteelt, boomkwekerij of meerjarige kruidenteelt

    c.

    bodemerosie:

    de versnelde afvoer van bodemmateriaal door oppervlakkig afstromend water met als gevolg sedimentatie van het geërodeerde materiaal op lager gelegen terreinen

    d.

    normale bodemerosie:

    bodemerosie waarbij sprake is van een vrij onopvallende min of meer ge tijkmatige verplaatsing van dunne grondlagen, dan wel bodemerosie waarbij een aantal smalle (< 60 cm) en ondiepe (< 30 cm) geulen (rillen) ontstaan, die door normale grondbewerkings-methoden als nog kunnen worden gedicht

    e.

    erosiebevorderend gewas:

    maïs, aardappelen, bieten

    f.

    groenbemester:

    een gewas, dat direct na de oogst van een hoofdgewas wordt ingezaaid en voor-het nieuwe groeiseizoen wordt ondergewerkt

    g.

    bodembedekker:

    wel slechts een gewas, dat direct na de oogst van een hoofdgewas wordt ingezaaid en gedurende de opkomst van het nieuwe hoofdgewas nog enige tijd blijft gehandhaafd, dan oppervlakkig wordt ondergewerkt

    h.

    Perceel:

    een oppervlakte grond, in eigendom of in gebruik bij een onderneming

    i.

    gewasperceel:

    een perceel tuinbouwgrond, waarop een hoofgewas aanwezig is, waarvan de buitengrenzen zijn bepaald door duidelijk waarneembare kavelgrenzen b.v. graften, heggen, houtwallen, sloten dan wel doordat op het aangrenzende perceel (mits bij dezelfde ondernemer in gebruik} andere dan wel geen gewassen aanwezig zijn.

    j.

    lengte van een gewasperceel:

    die zijde van het gewasperceel, die het minst parallel loopt met de hoofdrichting van de hoogtelijnen

    k.

    breedte van een gewasperceel:

    die zijde van het gewasperceel, die het minst parallel loopt met de hoofdinrichting van de hoogtelijnen

    l.

    knelpuntgebieden:

    de gebieden, gelegen in een stroomgebied en als zodanig aangeduid op de kaart, die als bijlage 2 bij deze verordening gaat, waar belangrijke wateroverlast kan optreden

    m.

    hellingspercentage:

    het quotiënt van het hoogteverschil en de horizontale afstand, uitgedrukt in procenten, volgens de in bijlage 1 aangegeven meetmethode

    n.

    directzaaimethode:

    een gewas dat direct na de oogst van een hoofdgewas wordt ingezaaid en waarvan de gewasresten gedurende de opkomst van het nieuwe gewas gedurende de opkomst van het nieuwe hoofdgewas blijven gehandhaafd

    o.

    rnulchmethode:

    een gewas dat direct na de oogst van een hoofdgewas wordt ingezaaid en waarvan de gewasresten vooraf aan het inzaaien van het nieuwe hoofdgewas oppervlakkig wordt ingewerkt

    p.

    strodek:

    laag stro die wordt aangebracht op de tuinbouwgrond en gedurende de opkomst van het hoofdgewas wordt gehandhaafd, dan wel slechts opper-

       

    vlakkig wordt ondergewerkt

    q.

    grasondergroei:

    teeltsysteem waarbij gras wordt ingezaaid tijdens de teelt van een hoofdgewas, leidend tot een grasmat die na de oogst van het hoofdgewas in stand wordt gehouden

§ 2. Gebied

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Deze verordening is van toepassing op tuinbouwgronden voor zover deze geheel of gedeeltelijk zijn gelegen in de navolgende gemeenten: Eijsden, Maastricht, Meerssen, Stein, Geleen, Beek, Schinnen, Nuth, Voerendaal, Simpelveld, Vaals, Gulpen-Wittem, Margraten, Valkenburg a/d/ Geul, Sittard, Onderbanken, Brunssum, Landgraaf, Heerlen, Kerkrade.

  • 2 Deze verordening is niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde landbouwgronden, voor zover deze zijn gelegen:

    • a. in het watervoerend en waterbergend winterbed in het Maasdal,

    • b. in de inundatiegebieden van de rivier de Geul,

    • c. ten noorden van de wegen Sittard-Wehr en Sittard-Urmond

§ 3. Algemene verplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De ondernemer is verplicht:

    • a. met betrekking tot elk perceel tuinbouwgrond, dat hij in gebruik heeft en dat zichtbaar is aangetast door meer dan normale bodemerosie, onverwijld hiervan melding te doen aan de voorzitter onder opgave van een zo exact mogelijke plaatsaanduiding met situatieschets;

    • b. te gedogen dat door de voorzitter aangewezen personen de bij hem in gebruik zijnde tuinbouwgronden aan een onderzoek onderwerpen naar het voorkomen van, dan wel de gevoeligheid voor bodemerosie;

    • c. door de onder b bedoelde personen gewenste gegevens te verstrekken voor zover deze redelijkerwijs relevant geacht moeten worden voor het onder b bedoelde onderzoek.

    • d. om aan te geven welke van de in het tweede lid genoemde maatregel het meest geschikt is om de erosie adequaat te bestrijden.

  • 2 Het bestuur is bevoegd om in het belang van de bestrijding van bodemerosie de volgende tuinbouwkundige maatregelen, dan wel combinaties daarvan, voor te schrijven:

    • a. zorgen voor een langdurige bodembedekking, met name tijdens de kritieke periode;

    • b. het blijvend omzetten van tuinbouwgrond in grasland en het handhaven van grasland;

    • c. herinzaai van grasland in het najaar;

    • d. minimaliseren van grondbewerking;

    • e. grondbewerking na de oogst;

    • f. voorkomen en opheffen van spoorvorming;

    • g. bodemstructuur verbeterende maatregelen;

    • h. draineren;

    • i. verbreken van storende lagen;

    • j. grondbewerking volgens de hoogtelijnen;

    • k. beperken van de lengte van percelen gerekend loodrecht van de hoogtelijn hellingafwaarts;

    • l. strokenbouw;

    • m. begreppeling.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De ondernemer die tuinbouwgrond in gebruik heeft, is verplicht:

  • a. na elke oogst een op het voorkomen van bodemerosie gerichte grondbewerking uit te voeren, met een minimale diepte van 20 centimeter, behoudens bij de toepassing van grasondergroei en bij de aanwezigheid van meerjarige teelten;

  • b. de onder a bedoelde grondbewerking dient zo spoedig mogelijk na de oogst te worden uitgevoerd, doch vóór 1 oktober na de oogst van granen en vóór 1 december na de oogst van de overige gewassen;

  • c. bij het inzaaien van bieten of mals de sporen van de trekkerwielen te wissen, tenzij de directzaaimethode wordt toegepast;

  • d. na de teelt van maïs en granen een groenbemester toe te passen, tenzij het korrelmaïs, ccm of mks betreft, dan wel bij de oogst van granen alle stro op het land achterblijft, waarbij de verplichting zoals opgenomen in onderdeel a niet mag leiden tot een verwijdering van de gewasresten;

  • e. bij de teelt van een erosiebevorderend gewas aan de onderzijde van het gewasperceel een waterremmende voorziening te realiseren, tenminste in de vorm van een berm, graft, heg, houtwal, sloot, schot, bloemrijke akkerrand of niet-erosiebevorderend gewas meteen minimale breedte van 3 meter.

§ 4. Verbodsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het is een ondernemer verboden tuinbouwgronden met een hellingspercentage van 2% of méér, met een erosiebevorderend gewas te betelen.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor gewaspercelen met een hellingspercentage van 2 tot 5% indien:

    • a. de erosiebevorderende gewassen over geen grotere aaneengesloten lengte dan 400 meter worden geteeld en

    • b. toepassing wordt gegeven aan de directzaaimethode, mulchmethode of een strodek,

  • 3 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor gewaspercelen met een gemiddelde hellingspercentage van 5 tot 18 % indien:

    • a. de erosiebevorderende gewassen over geen grotere aaneengesloten lengte dan 300 meter worden geteeld en

    • b. toepassing wordt gegeven aan de directzaaimethode, mulchmethode of een strodek.

  • 4 Indien bij het bereiken van het lengtecriterium voor de teelt van een erosiebevorderend gewas, zoals vermeld in onderdeel a van de leden 2 en 3 afwisseling plaatsvindt met een niet-erosiebevorderend gewas, dient op de eerste plaats dit niet-erosiebevorderende gewas over de volle breedte te grenzen aan het erosiebevorderende gewas en dient op de tweede plaats de lengte van het niet-erosiebevorderende gewas tenminste 100 meter te bedragen, alvorens een volgend erosiebevorderend gewas wordt geteeld.

  • 5 Het is een ondernemer verboden tuinbouwgrond met een hellingspercentage van 18% of meer anders te exploiteren dan als grasland.

§ 5. Nadere voorschriften knelpuntgebieden

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De ondernemer die tuinbouwgronden in gebruik heeft, niet zijnde grasland, en die gelegen zijn in een knelpuntgebied, kan een bedrijfserosieplan laten goedkeuren en dient hieraan uitvoering te geven.

  • 2 De ondernemer die tuinbouwgronden in gebruik heeft als grasland en die gelegen zijn in een knelpuntgebied, is verplicht een bedrijfserosieplan te laten goedkeuren en hieraan uitvoering te geven, indien hij voornemens is de tuinbouwgronden anders te exploiteren dan als grasland.

  • 4 Het bestuur kan bij besluit nadere regelen stellen aan het bedrijfserosieplan.

  • 5 Het bestuur beslist over de goedkeuring van het bedrijfserosieplan.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De ondernemer die voornemens is om tuinbouwgronden, in gebruik als grasland en gelegen in een gebied als bedoeld in artikel 6, te scheuren met het doel die gronden in het volgende groeiseizoen weer in te zaaien als grasland (graslandvernieuwing) meldt dit voornemen tenminste vier weken voorafgaand aan het scheuren aan de Limburgse Land- en Tuinbouwbond.

Artikel 6, tweede lid, is niet van toepassing

§ 6. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het bestuur kan op schriftelijk verzoek van de ondernemer ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 3, 4, 5 en 7 en kan daarbij nadere voorschriften vaststellen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het bepaalde bij of krachtens deze verordening, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, tevens mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover zij handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen plegen te worden verricht.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld.

  • 2 De tuchtrechtelijke maatregelen die op overtreding van de verordening kunnen worden gesteld, zijn:

    • a. berisping;

    • b. geldboete van ten hoogste € 4.500,=;

    • c. openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkene;

    • d. het onder verscherpte controle stellen van het bedrijf van de betrokkene op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren.

    Indien de waarde van de goederen, met betrekking tot welke een overtreding is begaan, of de waarde van het wederrechtelijk genoten voordeel dat geheel of gedeeltelijk door middel van de overtreding is verkregen, hoger is dan € 1.135,=, kan een geldboete worden opgelegd van ten hoogste € 11.250,=.

§ 7. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze verordening treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT erosiebestrijding tuinbouwgronden 2004.

Deze verordening, de daarbij behorende toelichting, en de bijlagen zullen worden gepubliceerd in het Verordeningenblad bedrijfsorganisatie.

Zoetermeer, 1 juli 2004

J. van der Veen

voorzitter

J.M. Gerritsen

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 7 oktober 2004.

Bijlage 1. als bedoeld in artikel 1, onder n, behorende bij het besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 1 juli 2004 houdende regels over de bestrijding van erosie op tuinbouwgronden (Verordening PT bestrijding erosie tuinbouwgronden 2004) (tekeningen hellingspercentage)

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Bijlage 140952.png
Bijlage 140954.png
Bijlage 140953.png

Bijlage 2. als bedoeld in artikel 1, onder m, behorende bij het besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 6 mei 2003 houdende regels over de bestrijding van erosie op tuinbouwgronden (Verordening PT bestrijding erosie tuinbouwgronden 2003) (kaartje knelpuntgebieden)

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Bijlage 140957.png
Naar boven