Besluit vervallen causaliteit en voortzetting voorzieningen wetten voor oorlogsgetroffenen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 30-06-2004 t/m heden

Besluit van 16 juni 2004, houdende regeling betreffende het vervallen van de causaliteitseis voor de toekenning van een vergoeding van of tegemoetkoming in de kosten van voorzieningen en het voortzetten van een vergoeding van of tegemoetkoming in de kosten van voorzieningen na het overlijden van de gerechtigde in de wetten voor oorlogsgetroffenen (Besluit vervallen causaliteit en voortzetting voorzieningen wetten voor oorlogsgetroffenen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 mei 2004, kenmerk OHW-U-2475721;

Gelet op artikel 11a, tweede en derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, artikel 3, zevende en achtste lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, artikel 15, tweede en derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, artikel 21a, tweede en derde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en artikel 33a, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

De Raad van State gehoord (advies van 25 mei 2004, nummer W13.04.0169/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 juni 2004, kenmerk OHW-U-2486973;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 2 De vergoeding, genoemd in het eerste lid, wordt alleen toegekend indien hiertoe een medische noodzaak bestaat en de gerechtigde de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt.

Artikel 2

  • 2 De vergoeding of de tegemoetkoming, genoemd in het eerste lid, wordt alleen toegekend indien hiertoe een medische noodzaak of medisch-sociale wenselijkheid bestaat en de gerechtigde de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt.

Artikel 3

  • 2 De in het eerste lid, onder a tot en met g, genoemde vergoeding of tegemoetkoming wordt ook voortgezet indien de toekenning daarvan met terugwerkende kracht over het jaar voorafgaand aan het overlijden van de partner heeft plaatsgevonden en er gedurende dat jaar ter zake daadwerkelijk kosten zijn gemaakt.

Artikel 4

  • 5 De in artikel 3, eerste lid, onder e en f, genoemde vergoeding of tegemoetkoming wordt, in afwijking van de termijn genoemd in respectievelijk het tweede en derde lid, beëindigd wanneer de weduwe of weduwnaar in het huwelijk treedt.

  • 6 De in artikel 3, eerste lid, onder g, genoemde vergoeding wordt, in afwijking van de termijn genoemd in het vierde lid, beëindigd wanneer de weduwe of weduwnaar in het huwelijk treedt.

  • 7 De in artikel 3, eerste lid, onder f, genoemde vergoeding of tegemoetkoming wordt, in afwijking van de termijn genoemd in het derde lid, beëindigd wanneer de weduwe of weduwnaar vrijwillig verhuist.

  • 8 De in artikel 3, eerste lid, onder g, genoemde vergoeding wordt, in afwijking van de termijn genoemd in het vierde lid, beëindigd wanneer de weduwe of weduwnaar verhuist naar zelfstandige huisvesting, dan wel naar een inrichting voor verpleging of verzorging die met toepassing van één der sociale verzekeringswetten wordt betaald.

  • 9 Wanneer zich een omstandigheid als bedoeld in het vijfde, zesde, zevende of achtste lid voordoet, wordt de vergoeding of de tegemoetkoming beëindigd met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin zich deze omstandigheid voordoet.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vervallen causaliteit en voortzetting voorzieningen wetten voor oorlogsgetroffenen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 juni 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Uitgegeven de negenentwintigste juni 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Naar boven