Omzetbelasting, vertraagde uitreiking van BTW-identificatienummers door nieuwe lidstaten; gevolgen voor de heffing

[Regeling vervallen per 29-01-2008.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 29-04-2004 t/m 28-01-2008

Omzetbelasting, vertraagde uitreiking van BTW-identificatienummers door nieuwe lidstaten; gevolgen voor de heffing

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Aan mij is een vraag voorgelegd over de gevolgen voor de heffing van omzetbelasting in geval een nieuwe lidstaat op 1 mei 2004 aan een ondernemer nog geen BTW-identificatienummer heeft uitgereikt. De vraag en het antwoord zijn hieronder opgenomen.

Vraag

[Regeling vervallen per 29-01-2008]

Op 1 mei van dit jaar zullen 10 nieuwe lidstaten toetreden tot de Europese Unie. Dat houdt onder meer in dat de wetgeving inzake het intracommunautaire goederen- en dienstenverkeer vanaf die datum ook van toepassing zal zijn op dit verkeer tussen de oude en de nieuwe lidstaten Voor een aantal situaties is op grond van artikel 35a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna de Wet) voorgeschreven dat het BTW-identificatienummer van de afnemer op de factuur moet worden vermeld. Op 1 mei zullen waarschijnlijk echter niet alle nieuwe lidstaten aan al hun ondernemers een BTW-identificatienummer hebben toegekend, waardoor het in een aantal gevallen niet mogelijk zal zijn aan bovenbedoelde eis te voldoen.

Heeft het ontbreken van die vermelding fiscale gevolgen, bijvoorbeeld dat het nultarief niet kan worden toegepast ten aanzien van intracommunautaire leveringen (post a.6 van Tabel II bij de Wet) of dat wijziging optreedt bij de bepaling van de plaats van de dienst (zie bijvoorbeeld de artikelen 6a en 6b van de Wet)?

Antwoord

[Regeling vervallen per 29-01-2008]

Nee, in de praktijk hoeft dat geen fiscale gevolgen te hebben.

Naar het zich laat aanzien zullen niet alle nieuwe lidstaten er in slagen voor 1 mei 2004 aan alle ondernemers in hun lidstaat een BTW-identificatienummer toe te kennen. Dat betekent dat een aantal ondernemers uit de nieuwe lidstaten hun leverancier of afnemer in de andere lidstaten hun nummer niet kunnen verstrekken, ook niet in gevallen waarin de Europese regelgeving inzake de omzetbelasting de vermelding daarvan verplicht stelt.

Het vorenstaande kan inhouden dat wanneer een Nederlandse ondernemer een intracommunautaire goederenlevering verricht aan een afnemer in een nieuwe lidstaat, de vermelding van het BTW-identificatienummer van de afnemer soms achterwege moet blijven. Hierin kan worden berust. Wel dient de leverancier te verlangen dat hij op de hoogte wordt gesteld van het nummer, zodra dat is verstrekt. Daarna kan hij het nummer alsnog verifiëren. Volgens recente opgaven van de nieuwe lidstaten zal het vanaf 1 mei aanstaande mogelijk zijn de door die lidstaten uitgegeven BTW-identificatienummers te verifiëren.

Voor het bewijzen van de toepasselijkheid van het nultarief ten aanzien van intracommunautaire transacties dient overigens wel aan de overige voorwaarden te worden voldaan, zoals bijvoorbeeld het aan de hand van boeken en bescheiden aantonen dat de goederen naar een andere lidstaat zijn vervoerd.

De verwachting is dat in de loop van de maand mei de nieuwe lidstaten de uitgifte van de BTW-identificatienummers zullen hebben voltooid. Daarvan uitgaande kan de Nederlandse leverancier het door de afnemer alsnog verstrekte BTW-identificatienummer opnemen in zijn opgaaf intracommunautaire leveringen over het tweede kwartaal 2004.

Behalve bij intracommunautaire leveringen is de vermelding van het BTW-identificatienummer ook van belang bij intracommunautaire diensten aan een afnemer in een van de nieuwe lidstaten, met name in geval van verlegging van de heffing naar de afnemer in die lidstaat. De handelwijze zoals hiervoor beschreven – latere verstrekking van dat nummer en de mogelijkheid van verificatie ná 1 mei – kan in deze situaties eveneens worden gehanteerd.

Bij twijfel aan de identiteit of het ondernemerschap van de afnemer – hetgeen zich bijvoorbeeld kan voordoen bij nieuwe afnemers – dient de leverancier te vragen om nadere gegevens, bijvoorbeeld een bewijs van registratie, een verklaring van hoedanigheid als bedoeld in de Achtste BTW-richtlijn of andere documenten. Dit verschilt niet van de handelwijze die thans ook al geldt bij twijfel over de BTW-status van de afnemer.

Naar boven