Omzetbelasting, aftrek van omzetbelasting bij reisbureaus

[Regeling vervallen per 07-12-2011.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 12-02-2004 t/m 06-12-2011

Omzetbelasting, aftrek van omzetbelasting bij reisbureaus

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 07-12-2011]

In het kader van de toepassing van artikel 11 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (de Beschikking) bij reisbureaus heeft overleg plaatsgevonden met het Algemeen Nederlands Verbond van Reisondernemingen (ANVR), het overkoepelende orgaan binnen de reisbureaubranche.

De door reisbureaus verrichte prestaties bestaan uit het bemiddelen bij de verkoop van reizen en het afsluiten van reis- en annuleringsverzekeringen. Voor het geheel van deze activiteiten is een reisbureau ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (de Wet).

De door een reisbureau verrichte diensten met betrekking tot de bijdragen aan de Stichting Garantiefonds Reisgelden (de SGR-bijdragen) en de verkoop van reizen vormen tezamen één, met omzetbelasting te belasten, prestatie.

De door reisbureaus verrichte diensten met betrekking tot de reis- en annuleringsverzekeringen zijn op grond van artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel k, van de Wet, vrijgesteld van omzetbelasting.

Tijdens het overleg is bezien de nauwe samenhang tussen de ‘verkoop van reizen’ en de ‘verkoop van verzekeringen’ en de gevolgen die deze samenhang heeft voor de toepassing van artikel 11 van de Beschikking, met name onderdeel c van het eerste lid, ten aanzien van de door reisbureaus gebezigde goederen en diensten.

2. Werkelijke gebruik

[Regeling vervallen per 07-12-2011]

Uit de door het ANVR ter zake overgelegde gegevens is geconcludeerd dat reisbureaus het geheel van goederen en diensten binnen de onderneming voor 96% bezigen ten behoeve van belaste prestaties en voor 4% ten behoeve van vrijgestelde prestaties. Ter ondersteuning hiervan heeft mede gediend een door het Economisch en Sociaal Instituut van de Vrije Universiteit te Amsterdam, in opdracht van het ANVR, uitgevoerd onderzoek naar de bestede tijd met betrekking tot de belaste onderscheidenlijk vrijgestelde prestaties.

In verband hiermee ontmoet het bij mij geen bezwaar dat reisbureaus vanaf heden de voorbelasting op alle binnen de onderneming gebezigde goederen en diensten, op grond van het werkelijke gebruik als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Beschikking, voor 96% in aftrek brengen.

De individuele ondernemer die deze aftrek niet op zijn reisbureau van toepassing acht dient aan de hand van gegevens en bescheiden aan de inspecteur aan te tonen wat het werkelijke gebruik van goederen en diensten binnen zijn onderneming is. Een overzicht van de bestede tijd met betrekking tot de belaste onderscheidenlijk vrijgestelde prestaties kan daarbij mede een rol spelen.

3. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 07-12-2011]

Dit besluit treedt met ingang van heden in werking.

Indien ontwikkelingen op het terrein van bijvoorbeeld jurisprudentie, beleid en wetgeving daartoe aanleiding geven behoud ik mij het recht voor om te allen tijde in overleg te treden met het ANVR en deze regeling zonodig aan te passen.

Omdat het besluit van 18 maart 1999, nr. VB98/244, in verband met het bovenstaande zijn belang heeft verloren, wordt het met ingang van heden ingetrokken.

Naar boven