Regeling visvergunning

[Regeling vervallen per 23-07-2011.]
Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 23-12-2004 t/m 31-12-2004

Regeling visvergunning

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Deze regeling verstaat onder:

    • a. ondernemer: degene te wiens naam het vissersvaartuig in het visserijregister staat geregistreerd;

    • b. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • c. directeur: Directeur Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • d. verordening nr. 2371/2002: Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 358);

    • e. verordening nr. 1438/2003: Verordening (EG) nr. 1438/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 augustus 2003 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van het gemeenschappelijk vlootbeleid als omschreven in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 2371/2003 van de Raad (PbEU L 204);

    • f. motorvermogen: maximaal continue-vermogen zonder aftrek van door de motor aangedreven hulpmachines, uitgedrukt in kW dat de hoofdmotor of hoofdmotoren zonder overbelasting gedurende onbeperkte tijdsduur kan respectievelijk kunnen leveren, en dat mechanisch, elektrisch, hydraulisch, of anderszins kan worden aangewend voor de voortstuwing van het vaartuig, hetgeen is vastgelegd in een door de fabrikant ten behoeve van de hoofdmotor of hoofdmotoren afgegeven afnameprotocol, dat door de divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat of door een krachtens artikel 6, tweede lid, van de Schepenwet erkend onderzoekingsbureau is mede-ondertekend, of een verklaring inzake het maximaal continue-vermogen;

    • g. visvergunning: vergunning als bedoeld in verordening (EG) nr. 3690/93 van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1993 tot invoering van een communautair stelsel van regels voor de minimuminformatie die visvergunningen moeten bevatten (PbEG L 341);

    • h. Registratiebesluit: Besluit registratie vissersvaartuigen 1998;

    • i. visserijregister: register als bedoeld in artikel 4 van het Registratiebesluit;

    • j. zegelplan: door de fabrikant of leverancier van de hoofdmotor of hoofdmotoren van het vissersvaartuig dan wel door de Scheepvaartinspectie opgemaakt overzicht, bestaand uit een tekening en een geschrift, waaruit blijkt: welke onderdelen van de hoofdmotor of hoofdmotoren zijn verzegeld, waar de verzegelingen zijn aangebracht en welke kenmerken zij hebben, en waar en op welke wijze de stelbouten en breekbouten van de hoofdmotor of hoofdmotoren zijn geplaatst en ingesteld, en waarop door de divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat is verklaard dat de feitelijke toestand van de motor of hoofdmotoren overeenkomt met de in het overzicht opgenomen gegevens;

    • k. controleur: persoon die in het kader van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 261) met controle is belast;

    • l. segment: vlootsegment 4J1, 4J2, 4J3, 4J4, 4J5, 4J6, 4J7 of 4Jz waartoe het vissersvaartuig op grond van de vermelding op de visvergunning behoort.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling vindt het aanlanden van vis plaats op het tijdstip waarop het vissersvaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft gekregen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden zonder geldige visvergunning met een vissersvaartuig dan wel een vaartuig dat is geregistreerd in een andere lidstaat dan Nederland, de visserij uit te oefenen op de bestanden, bedoeld in artikel 3, onderdeel g, van verordening nr. 2371/2002, tenzij het een vissersvaartuig betreft waarmee uitsluitend de visserij, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel d, van de Visserijwet 1963 wordt uitgeoefend.

  • 2 De minister kent bij indiening van een aanvraag tot inschrijving van een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 6 van het Registratiebesluit een visvergunning toe ten aanzien van dat vissersvaartuig indien wordt voldaan aan het vierde lid van dat artikel en

    • a. het vissersvaartuig geregistreerd stond in het visserijregister en die registratie op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van het Registratiebesluit na 1 januari 2003 is doorgehaald, en er minder dan zes weken zijn verstreken vanaf het moment van doorhaling van die inschrijving en het motorvermogen en de tonnage van dat vissersvaartuig niet meer bedraagt dan voor de doorhaling van de inschrijving;

    • b. het vissersvaartuig dient ter vervanging van een of meer vissersvaartuigen die in het visserijregister stonden geregistreerd en die registratie op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van het Registratiebesluit na 1 januari 2003 is doorgehaald, en er minder dan vier jaar is verstreken vanaf het moment van doorhaling van die inschrijving en het motorvermogen en de tonnage van dat vissersvaartuig niet meer bedraagt dan het motorvermogen en de tonnage van het vissersvaartuig dat respectievelijk de vissersvaartuigen die wordt respectievelijk worden vervangen;

    • c. het vissersvaartuig geregistreerd stond in het visserijregister en die registratie in 2003 op grond van artikel 9, tweede lid, van het Registratiebesluit is doorgehaald, en de betreffende ondernemer op wiens naam het vissersvaartuig geregistreerd stond voor 1 juli 2004 een volledige aanvraag tot inschrijving van dat vissersvaartuig in het visserijregister als bedoeld in artikel 6 van het Registratiebesluit heeft ingediend en het motorvermogen en de tonnage van dat vissersvaartuig niet meer bedraagt dan voor de doorhaling van de inschrijving.

  • 4 In afwijking van het tweede lid kent de minister bij indiening van een aanvraag tot inschrijving van een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 6 van het Registratiebesluit een visvergunning toe voor het segment 4Jz indien het een vissersvaartuig betreft:

    • a. dat wordt ingezet voor de kweek of de teelt van aquatische organismen op percelen, of

    • b. waarmee met de mosselkor op mosselen op mosselpercelen wordt gevist en dat niet is uitgerust voor het gebruik van andere vistuigen en waarmee slechts incidenteel op basis van een vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Beschikking visserij visserijzone, zeegebied en kustwateren buiten de percelen mosselzaad wordt gevist.

  • 5 De ondernemer van een vissersvaartuig ten aanzien waarvan een visvergunning is verleend, of diens gemachtigde heeft de visvergunning aan boord van het vissersvaartuig aanwezig.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De visvergunning wordt ingetrokken indien het vissersvaartuig niet meer is geregistreerd in het visserijregister.

  • 2 Een visvergunning wordt geschorst in de situatie, bedoeld in onderdeel 9b van bijlage V van verordening (EG) nr. 2287/2003 van de Raad van de Europese Unie van 19 december 2003 tot vaststelling, voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 344).

  • 3 Het is verboden de visserij uit te oefenen, vis te vangen, aan boord te hebben, over te laden op een ander vissersvaartuig of aan te landen met een vissersvaartuig waarvan de visvergunning is ingetrokken of geschorst.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Voor zover voor een vissersvaartuig een afnameprotocol is afgegeven, heeft de ondernemer van een vissersvaartuig of diens gemachtigde het desbetreffende afnameprotocol en zegelplan aan boord van dat vissersvaartuig.

  • 2 De ondernemer van een vissersvaartuig als bedoeld in het eerste lid of diens gemachtigde doet onverwijld doch in ieder geval vóór het tijdstip van aanlanding melding van wijzigingen die zich ten aanzien van de hoofdmotor of hoofdmotoren van het desbetreffende vaartuig hebben voorgedaan ten opzichte van het bij dat vissersvaartuig behorende afnameprotocol of zegelplan en die hem bekend waren of hem redelijkerwijs bekend hadden moeten zijn. Redelijkerwijs bekend worden in ieder geval geacht te zijn wijzigingen die kennelijk zijn opgetreden door menselijk toedoen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Het is verboden de visserij uit te oefenen met een vissersvaartuig waarvan het motorvermogen of de tonnage groter is dan het motorvermogen of de tonnage dat staat vermeld op de ten behoeve van dat vissersvaartuig verleende visvergunning.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De visvergunning is niet geldig vanaf het tijdstip dat door de minister of een controleur wordt geconstateerd dat:

    • a. het vermogen van de hoofdmotor of hoofdmotoren van het vissersvaartuig hoger is dan het op de visvergunning vermelde motorvermogen;

    • b. er ten aanzien van de hoofdmotor of hoofdmotoren van het vissersvaartuig, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wijzigingen zijn opgetreden ten opzichte van het desbetreffende zegelplan of afnameprotocol, of

    • c. de tonnage van het vissersvaartuig hoger is dan de op de visvergunning vermelde tonnage.

  • 2 Indien de minister of een controleur een constatering doet als bedoeld in het eerste lid, verstrekt hij aan de ondernemer of diens vertegenwoordiger terstond een schriftelijke verklaring hieromtrent. In deze verklaring wordt tenminste de desbetreffende constatering alsmede de datum en het tijdstip daarvan vermeld.

  • 3 De minister besluit de ongeldigheid van de visvergunning op te heffen, indien de ondernemer of diens gemachtigde hem bescheiden heeft doen toekomen waaruit te zijnen genoegen blijkt dat:

    • a. indien het betreft de situatie, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdelen a of b, het vermogen van de hoofdmotor of hoofdmotoren van dat vissersvaartuig het op de visvergunning vermelde motorvermogen niet overschrijdt, onderscheidenlijk er ten aanzien van de hoofdmotor of hoofdmotoren van dat vissersvaartuig geen afwijkingen zijn ten opzichte van het zegelplan of het afnameprotocol;

    • b. indien het betreft de situatie, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, de tonnage van het vissersvaartuig de op de visvergunning vermelde tonnage niet overschrijdt.

  • 4 Ten aanzien van een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 4, eerste lid, is in ieder geval ten genoegen van de minister aangetoond dat het vermogen van de hoofdmotor of hoofdmotoren het op de visvergunning vermelde motorvermogen niet langer overschrijdt onderscheidenlijk dat er ten aanzien van de hoofdmotor of hoofdmotoren geen afwijkingen meer zijn ten opzichte van het afnameprotocol of het zegelplan, indien de ondernemer of diens gemachtigde de minister een daartoe strekkende verklaring van de divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat overlegt.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De minister kan op verzoek van een ondernemer de tonnage van een vissersvaartuig verhogen als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van verordening nr. 2371/2002, indien wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 8 van verordening nr. 1438/2003, en de verbouwing van het vissersvaartuig heeft plaatsgevonden na 1 januari 2003 of zal plaatsvinden.

  • 2 Het verzoek tot verhoging van de tonnage wordt schriftelijk gedaan en wordt ingediend bij de directeur.

  • 3 Bij het verzoek, bedoeld in het tweede lid, worden gegevens overgelegd waaruit blijkt dat wordt voldaan aan artikel 8, onderdelen d, e en f, van verordening nr. 1438/2003. In ieder geval worden de volgende documenten overgelegd:

    • a. een beschrijving van de situatie voor en na de verbouwing;

    • b. een bouwtekening waaruit het aantal ton blijkt waarmee de tonnage wordt verhoogd, en

    • c. een offerte betreffende de verbouwingswerkzaamheden.

  • 4 Na ontvangst van het verzoek bericht de minister de verzoeker of het verzoek naar zijn voorlopig oordeel aan de voorwaarden voldoet en stelt de minister een termijn vast waarbinnen de verbouwing uiterlijk moet zijn voltooid.

  • 5 Uiterlijk binnen zes weken na afloop van de termijn, bedoeld in het vijfde lid, zendt de verzoeker de directeur een kopie van de meetbrief, bedoeld in artikel 4 van de Meetbrievenwet 1981, die naar aanleiding van de verbouwing is afgegeven.

  • 6 Na ontvangst van de meetbrief, bedoeld in het vijfde lid, stelt de minister het aantal ton, waarmee de tonnage wordt verhoogd, vast.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden met een vissersvaartuig de visserij uit te oefenen op de in het tweede lid genoemde soorten, tenzij het vissersvaartuig behoort tot de segmenten 4J1 tot en met 4J5.

  • 2 De soorten, bedoeld in het eerste lid, zijn: haring, koolvis, makreel, schelvis, wijting, tong, schol, heek, kabeljauw, sprot, zeeduivel, horsmakreel, blauwe wijting en kever.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De Regeling visserijlicentie wordt ingetrokken.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling visvergunning.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de Minister genomen besluit:
de

Directeur-Generaal

,

A. Oostra

Naar boven