Regeling tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen eerste kwartaal 2004

[Regeling vervallen per 01-04-2004.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 10-01-2004 t/m 31-03-2004

Regeling tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen eerste kwartaal 2004

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder ‘wet’: Bestrijdingsmiddelenwet 1962.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Van het verbod van artikel 2, eerste lid, van de wet wordt voor het voorhanden of in voorraad hebben en het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen die één of meer van de in deel I van de bijlage bij deze regeling vermelde werkzame stoffen bevatten, vrijstelling verleend aan degenen die in de periode van 1 januari tot 1 april 2004:

  • a. beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam zijn in de teelt waarvoor het betrokken middel ingevolge deze regeling is vrijgesteld, of

  • b. ten behoeve van een onder a bedoeld persoon ter uitoefening van een beroep of bedrijf werkzaamheden met het betrokken gewasbeschermingsmiddel verrichten.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Van het verbod van artikel 10, eerste lid, van de wet wordt voor het voorhanden of in voorraad hebben en het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen die één of meer van de in deel II van de bijlage bij deze regeling vermelde werkzame stoffen bevatten, vrijstelling verleend aan degenen die in de periode van 1 januari tot 1 april 2004:

  • a. beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam zijn in de teelt waarvoor het betrokken middel ingevolge deze regeling is vrijgesteld, of

  • b. ten behoeve van een onder a bedoeld persoon ter uitoefening van een beroep of bedrijf werkzaamheden met het betrokken gewasbeschermingsmiddel verrichten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

De in artikel 2, onderscheidenlijk 3, bedoelde vrijstelling is slechts van toepassing op de gewasbeschermingsmiddelen die voor de betrokken werkzame stof in deel I, onderscheidenlijk II, van de bijlage bij deze regeling staan vermeld, en voor zover het afleveren, het voorhanden of in voorraad hebben, het binnen Nederland brengen of het gebruiken van die gewasbeschermingsmiddelen plaats vindt ten behoeve van de bestrijding van de ziekte of plaag in de teelt waarvoor het betrokken middel ingevolge deze regeling is vrijgesteld.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

  • 1 De in artikel 2 bedoelde vrijstelling is voorts slechts van toepassing, voor zover het gehalte aan werkzame stof en de verdere samenstelling, kleur, vorm, afwerking, verpakking, aanduiding en overige vermeldingen op, aan of bij de verpakking van het gewasbeschermingsmiddel zijn aangebracht in overeenstemming met hetgeen daaromtrent is bepaald in:

    • 1°. de Regeling samenstelling, indeling, verpakking en etikettering bestrijdingsmiddelen, zoals die voor het betrokken middel gold op het tijdstip waarop dat middel laatstelijk was toegelaten;

    • 2°. de paragrafen II (samenstelling, vorm en afwerking) en IV (verpakking en etikettering) van het toelatingsbesluit van het college, zoals dat laatstelijk voor het betrokken middel gold, met uitzondering van het wettelijk gebruiksvoorschrift, de gebruiksaanwijzing, de gevaarsaanduiding en de veiligheidsaanbevelingen, en

    • 3°. de gebruiksvoorschriften en de gebruiksaanwijzing, zoals die voor de betrokken werkzame stof zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

  • 2 De in artikel 2, onderscheidenlijk 3, bedoelde vrijstelling is voorts slechts van toepassing, voor zover het middel wordt gebruikt overeenkomstig de gebruiksvoorschriften, zoals die voor de betrokken werkzame stof zijn opgenomen in deel I, onderscheidenlijk deel II, van de bijlage bij deze regeling, en de overige voorschriften in deel III van de bijlage bij deze regeling worden nageleefd.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen eerste kwartaal 2004.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2004 en vervalt op 1 april 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 december 2003

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

C.P. Veerman

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Deel I. Voorschriften per werkzame stof voor de gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 2 (niet toegelaten middelen)

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

I.A. Middelen op basis van calcium polysulfide

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Naam van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen

– Polisolfuro di calcio

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel – mits het gehalte zwavel 23% bedraagt - in de teelt van appel en peer, tot maximaal 2 weken na het einde van de bloei.

Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

Dit middel vormt giftige gassen in oplossing en is irriterend voor de ogen, ademhalingswegen en de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

  • Buiten bereik van kinderen bewaren.

  • Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

  • Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik.

  • Na aanraking met de huid of de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen.

  • Draag geschikte handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen.

  • Draag geschikte ademhalingsbescherming gedurende het legen van de verpakking en het aanmaken van de spuitvloeistof.

  • Spuitnevel niet inademen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Het middel kan worden gebruikt als fungicide ter bestrijding van schurft op appel in situaties dat een behandeling met zwavel minder effectief is, bijvoorbeeld als het koud is, of als de schurftinfectie reeds tot stand is gekomen.

Toepassing

Appel en peer, ter bestrijding van schurft (Venturia inequalis resp. Venturia pirina).

Het middel kan worden toegepast tussen het verschijnen van de eerste groene delen en maximaal 2 weken na het einde van de bloei. De toepassing moet plaatsvinden kort voor of binnen 20 uur na het ontstaan van een schurftinfectie. De toepassing zo nodig enkele malen herhalen.

Dosering: 15 kg middel per hectare.

Niet, of in lagere doseringen gebruiken op zwavelgevoelige rassen, zoals Cox’s Orange, Pippin en Goudreinet. Niet gebruiken op zoete appels. Kans op schade aan bladeren en vruchtverruwing kan niet worden uitgesloten. Met name bij toepassing onder langzaam drogende omstandigheden, kort voor nachtvorst en bij toepassing bij een temperatuur boven 25 °C.

Attentie

Polysulfide heeft een vruchtdunnend effect, indien het middel tijdens de bloei wordt toegepast.

Het middel niet vermengd met andere bestrijdingsmiddelen of meststoffen verspuiten.

I.B. Middelen op basis van chloorpyrifos

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen

  • Dursban 5G (laatstelijk toegelaten onder 9758 N)

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel, met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen en toegepast met een machinale granulaatstrooier:

  • door middel van een grondbehandeling ten behoeve van de vollegrondsteelt van bloembollen en bolbloemen, met dien verstande dat maximaal 1 ha per persoon per dag mag worden behandeld;

  • in de bedekte teelt van grondgebonden snijbloemen;

  • in de bedekte teelt van grondgebonden freesia;

  • in de vollegrondsteelten van snijbloemen, boomkwekerijgewassen en vaste planten, met dien verstande dat maximaal 1 ha per persoon per dag mag worden behandeld.

Het middel moet direct na toepassing ondergewerkt worden. Morsen van het granulaat in verband met risico voor vogels en zoogdieren te allen tijde voorkomen en verwijderen.

Het middel is giftig voor waterorganismen, derhalve zodanig toepassen dat het niet in oppervlaktewater terechtkomt. Voorkom afspoeling van granulaten naar oppervlaktewater.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet milieubeheer, daaronder niet begrepen gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen, zoals grondboringen, zijn verboden.

Dit middel is schadelijk bij opname door de mond en contact met de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

  • Buiten bereik van kinderen bewaren.

  • Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

  • Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

  • Draag geschikte beschermende kleding.

  • Draag geschikte handschoenen.

Gebruiksaanwijzing

Toepassingen

  • Bloembollen en bolbloemen, tegen ritnaalden (larven van Agrotes spp.) en emelten (larven van vnl. Tipula spp.).

    Deze bodeminsecten treden vooral op bij teelten op gescheurd grasland. Als aantasting wordt verwacht kan tijdens het planten het middel in de open regel worden gestrooid en in één arbeidsgang worden ondergewerkt.

    Bij gladiolen wordt door een behandeling tevens bonenvlieg (Delia platura) bestreden.

    Dosering: 32 kg/ha

  • Bedekte en grondgebonden teelt van snijbloemen, ter bestrijding van wortelduizendpoot (Symphyla spp.).

    Als aantasting wordt verwacht kan het middel gestrooid en ondergewerkt worden op plant- of zaaiklare, onkruidvrije grond.

    Dosering: 32 kg/ha

  • Bedekte en grondgebonden teelt van Freesia, ter bestrijding van bonenvlieg (Delia platura).

    Als aantasting wordt verwacht kan het middel gestrooid en ondergewerkt worden op plant- of zaaiklare, onkruidvrije grond.

    Dosering: 32 kg/ha.

  • Teelten in de vollegrond van snijbloemen, ter bestrijding van emelten (larve van Tipula spp.).

    Als aantasting wordt verwacht kan het middel gestrooid en ondergewerkt worden op plant- of zaaiklare, onkruidvrije grond.

    Dosering: 32 kg/ha

  • Teelten in de vollegrond van boomkwekerijgewassen en vaste planten, ter bestrijding van emelten (larve van Tipula spp.), aardrupsen (larve van Agrotis spp.), engerlingen (larve van Scarabaeidae spp.), wortelduizendpoten (Symphyla spp.) en springstaarten (Collembola spp.).

    Als aantasting wordt verwacht kan het middel gestrooid en ondergewerkt worden op plant- of zaaiklare, onkruidvrije grond.

    Dosering: 32 kg/ha

I.C. Middelen op basis van ethoprofos

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen

– Mocap 20 GS (laatstelijk toegelaten onder 9271 N)

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als grondbehandelingsmiddel met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen en toegepast met een machinale granulaatstrooier ten behoeve van de teelt van aardappelen, mits toegepast kort vóór of tijdens het poten op zodanige wijze dat het middel in één arbeidsgang wordt gestrooid en ondergewerkt.

Bovengronds morsen van het granulaat in verband met risico voor vogels en zoogdieren te allen tijde voorkomen en verwijderen.

Het middel zodanig toepassen dat het granulaat niet in oppervlaktewater terechtkomt. Voorkom afspoeling van granulaten naar oppervlaktewater.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet milieubeheer, daaronder niet begrepen gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen, zoals grondboringen, zijn verboden.

Dit middel is schadelijk bij inademing, bij opname door de mond en bij aanraking met de huid. Dit middel kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

  • Buiten bereik van kinderen bewaren.

  • Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

  • Stof niet inademen.

  • Aanraking met de huid vermijden.

  • Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water.

  • Draag geschikte beschermende kleding.

  • Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

MOCAP 20 GS is een middel in korrelvorm ter bestrijding van aaltjes en bodeminsecten in diverse teelten. Voor het verkrijgen van goede effectiviteit moet het gelijkmatig worden gestrooid en ondergewerkt.

MOCAP 20 GS is verpakt in Ultima containers.

Verbreek nooit de rode zegel!

Het Ultima-systeem in 6 stappen:

  • 1. Lees voor het gebruik eerst het etiket. Verbreek de groene sealing en verwijder de kap van de Ultima container.

  • 2. Open het klepje van de connector die gemonteerd is op het deksel van de granulaatstrooier.

  • 3. Plaats de bajonetsluiting van de Ultima container op de connector.

  • 4. Draai de Ultima container een kwartslag tegen de richting van de klok in.

  • 5. In een gesloten circuit wordt de granulaatstrooier gevuld met MOCAP 20 GS.

  • 6. Draai de Ultima container een kwartslag in de richting van de klok. De Ultima container wordt gesloten. Sluit het klepje van de connector.

Toepassing

Aardappelen, ter bestrijding van ritnaalden:

Volveldsbehandeling: Het middel vlak vóór of tijdens het pootklaar maken van de grond volvelds strooien en met dezelfde werkgang het middel gelijkmatig onderwerken met de voor het pootklaar maken van de grond gebruikelijke apparatuur.

Dosering: 20 kg per ha.

Deel II. Voorschriften per werkzame stof voor de gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 3 (middelen die zijn toegelaten voor andere doeleinden)

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Ii.a. middelen op basis van abamectine

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Naam en toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen

  • Holland Fyto Abamectine (toegelaten onder 10770 N)

  • Imex Abamectine (toegelaten onder 10574 N)

  • Parimco Abamectine (toegelaten onder 11588 N)

  • Vectine (toegelaten onder 10575 N)

  • Vertimec (toegelaten onder 10020 N)

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insecten- en mijtenbestrijdingsmiddel:

  • a. in de bedekte teelt van Spaanse pepers:

    • voor de periode van 1 maart tot 1 november geldt dat de periode tussen de laatste toepassing en de oogst niet korter mag zijn dan 3 dagen.

    • voor de periode van 1 november tot 1 maart geldt dat het middel uitsluitend toegepast mag worden vóór de bloei (dit is vóór de zetting).

    Gebruik niet meer dan 1,25 liter middel per toepassing, waarbij tussen de toepassingen een interval dient te worden aangehouden van tenminste zeven dagen en niet meer dan 5 liter middel per ha per teelt.

  • b. in de vollegrondsteelt van boomkwekerijgewassen.

Gebruik om arbeidshygiënische redenen niet meer dan 1,5 liter middel per toepassing per hectare.

In de bedekte teelt mag het middel uitsluitend worden toegepast door middel van:

  • een gewasgerichte behandeling met hydraulische spuitapparatuur (hogedrukspuit) mits per hectare minimaal 250 liter spuitvloeistof wordt toegepast met een druk bij de pomp die niet hoger is dan 25 bar (d.d. 2500 kPa of 25 kgf/cm3 of 25 atm),

  • een ruimtebehandeling met een Laag Volume vernevelaar (low Volume Misters).

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Niet toegestaan is toepassing in niet-bloeiende gewassen die actief bezocht worden door bijen of hommels (bijvoorbeeld door de aanwezigheid van luizen die honingdauw afscheiden).

Het middel is gevaarlijk voor waterorganismen, daarom het middel zodanig toepassen dat het niet in het oppervlaktewater terecht kan komen.

Dit middel is schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid en is irriterend voor de ogen.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

  • Buiten bereik van kinderen bewaren.

  • Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

  • Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

  • Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.

  • Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

  • Draag een geschikte ademhalingsbeschermingsmiddel (volgelaatsmasker of luchtkap met aanblaascombinatiefilter (P2-voorfilter + A2-koolfilter))

  • Behandelde gebieden niet zonder beschermende kleding betreden totdat de spuitvloeistof is opgedroogd.

  • In geval van een ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen)

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Het maximale effect tegen mijten wordt drie tot vijf dagen na behandeling bereikt. Verspuit het middel onder hoge druk met voldoende water om optimale verdeling over zowel boven- als onderzijde van het blad te bereiken.

Indien een dusdanige hoeveelheid spuitvloeistof wordt gebruikt dat bij de aangegeven concentratie minder dan 0,5 liter middel per ha wordt gebruikt, dan dient de concentratie dusdanig te worden verhoogt dat tenminste 0,5 liter middel per ha wordt gebruikt.

Het is niet nodig om een uitvloeier toe te voegen.

Toepassingen

  • In de bedekte teelt van Spaanse peper, ter bestrijding van larven van trips (Frankliniella occidentalis).

    Toepassen zodra larven worden waargenomen. De behandeling indien nodig herhalen.

    Dosering: 0,05% (50 ml middel per 100 liter water).

  • In de vollegrondsteelt van boomkwekerijgewassen, ter bestrijding van spintmijten (Tetranychus urticae) en buxustopmijten (Phytoptus canestrinii, Aceria unguiculata).

    Een behandeling uitvoeren zodra aantasting wordt waargenomen. De behandeling zonodig herhalen.

    Dosering: 0,025% (25 ml middel per 100 liter water).

N.B.: Gevoeligheid van gewassen: Het middel is getoetst op een groot assortiment van snijbloemen, bladplanten, bloeiende potplanten, plantmateriaal van diverse bladgroenten, vruchtgroenten en andere groentegewassen. Als nog geen ervaring is opgedaan met het middel, dient een proefbespuiting uitgevoerd te worden teneinde de verdraagzaamheid van het gewas te testen.

Ii.b. middelen op basis van clomazone

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Naam en toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

  • Centium 360 CS (toegelaten onder 12148 N)

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen in de vollegrondsteelten van spinazie.

Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

Dit middel kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

  • Buiten bereik van kinderen bewaren.

  • Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

  • Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

  • Aanraking met de huid vermijden.

  • Draag geschikte handschoenen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Centium 360 CS is een bodemherbicide ter bestrijding van éénjarige breedbladige onkruiden. Het middel wordt opgenomen door de wortels en de scheuten en opwaarts getransporteerd. Gevoelig zijn kleefkruid (Gallium aparine), zwaluwtong (Polygonum convulus), perzikkruid (Polygonum persica) en vogelmuur (Stellaria media).

Toepassing

Spinazie in de vollegrond, ter bestrijding van éénjarige breedbladige onkruiden.

Centium 360 CS toepassen tot uiterlijk 3 dagen na zaai op niet voorgekiemd zaad. Voor verbreding van het werkingsspectrum het middel mengen met een daartoe geschikt product.

Dosering: 0,15 l middel per hectare.

Na een eenmalige toepassing van Centium 360 CS is enige bladverkleuring tot aan het einde van de teelt niet uitgesloten hetgeen met name problemen kan geven bij de teelt van verse spinazie. Bij opeenvolgende toepassingen van Centium 360 CS in hetzelfde groeiseizoen is enige accumulatie niet uitgesloten waardoor er toenemende problemen kunnen ontstaan met gewasreacties.

Waarschuwing

Centium 360 CS kan bij koolgewassen en spinazie gewasreacties in de vorm van bladverkleuring (chlorose) en enige groeiremming veroorzaken, zeker als er veel neerslag in de periode rond de toepassing is. Deze gewasreacties zijn van tijdelijke aard en hebben in het onderzoek geen negatieve effecten op de opbrengst veroorzaakt.

Mocht de teelt in het voorjaar van bovenstaande gewassen mislukken dan is het af te raden om zomertarwe, zomergerst, haver en suikerbiet als vervanggewas te gebruiken.

Door dampwerking kan het middel schadelijke effecten veroorzaken aan naburige gewassen waaronder fruitbomen en andere houtige beplantingen.

Ii.c. middelen op basis van imidacloprid

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Naam en toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

  • Admire (toegelaten onder 11483 N)

  • Gaucho Horti (toegelaten onder 12341 N)

  • Imex-Imidacloprid (toegelaten onder 11547 N)

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik van Admire en Imex-Imidacloprid als insectenbestrijdingsmiddel:

  • a. In de bedekte teelt van Spaanse peper, met dien verstande dat het middel slechts centraal met de voedingsoplossing of door middel van directe kraanvak-injectie mag worden meegegeven, met dien verstande dat het middel op de dag van de oogst niet vóór de oogst mag worden toegepast. Maximaal 3 toepassingen per teelt of teeltseizoen.

  • b. In de bedekte teelt van de opkweek van plantmateriaal van Spaanse peper door middel van een gewasbehandeling. Maximaal 3 toepassingen per teelt of teeltseizoen.

Toegestaan is voorts uitsluitend het gebruik van Gaucho Horti als middel voor de behandeling van zaden van andijvie en raddichio rosso ter voorkoming van schade door insecten, met maximaal 1 toepassing per teelt. Het zaaien is alleen toegelaten met behulp van precisiezaai, waarbij het behandelde zaad direct na zaai met grond bedekt wordt. Morsen van het behandelde zaad te allen tijde voorkomen en verwijderen. Resten van het behandelde zaad nooit verspreiden of vervoederen aan dieren.

Admire en Imex-Imidacloprid zijn gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of in niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen of hommels. Niet toegestaan is toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn.

Gaucho Horti is gevaarlijk voor regenwormen.

Genoemde middelen zijn schadelijk bij opname door de mond.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

  • Buiten bereik van kinderen bewaren.

  • Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

  • Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

  • Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

  • Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor het gezicht (bij gebruik van Gaucho Horti).

  • Tijdens de zaadontsmetting een geschikte ademhalingsbescherming dragen (bij gebruik van Gaucho Horti).

  • Behandelde zaden niet voor menselijke of dierlijke consumptie bestemmen (bij gebruik van Gaucho Horti).

Gebruiksaanwijzing (voor Admire en Imex-Imidacloprid)

Algemeen

Admire en Imex-Imidacloprid zijn systemische middelen, het middel wordt bij de druppelbehandeling door de wortels opgenomen en vervolgens in de plant verspreid. De werkingssnelheid wordt mede bepaald door de activiteit van het gewas. Laat in geval van substraatteelt, voordat u het middel toepast, het gewas de matten wat droogtrekken. Dit bevordert de opname. Het middel dient met de voedingsoplossing te worden meegedruppeld.

Toepassingen

  • In de bedekte teelt van Spaanse peper op kunstmatig substraat, ter bestrijding van boterbloemluis (Aulacorthum solanii), groene en rode perzikluis (Myzus persicae), katoenluis (Aphis gossypii) en zwarte boneluis (Aphis fabae).

  • Zodra een aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren. Het middel centraal met de voedingsoplossing meegeven, c.q. door middel van directe kraanvak-injectie toepassen.

  • Dosering: 3,5 gram per 1.000 planten.

  • In de bedekte teelt van plantmateriaal van Spaanse peper, ter bestrijding van boterbloemluis (Aulacorthum solanii), groene en rode perzikluis (Myzus persicae), katoenluis (Aphis gossypii) en zwarte boneluis (Aphis fabae).

  • Zodra een aantasting wordt waargenomen een gewasbehandeling uitvoeren.

  • Dosering: 100 gram per ha.

Gebruiksaanwijzing (voor Gaucho Horti)

Algemeen

Het middel heeft een werkingsduur van minimaal 1 maand.

In de laatste weken voor de oogst dient mogelijk nog 1-2 keer tegen luizen te worden gespoten met een daarvoor toegelaten middel.

Het middel uitsluitend toepassen bij het pilleren van zaden.

Toepassing

Zaadbehandeling van andijvie en Raddichio rosso in de vollegrond, ter voorkoming van aantasting door bladluizen (Aphidiae).

Dosering: 1150 gram middel per kg zaden.

Ii.d. middelen op basis van pirimifos-methyl

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Naam en toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

  • Actellic 50 (toegelaten onder 6469 N)

  • Wopro-pirimifos-methyl 50% EC (toegelaten onder 12377 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insecten- en mijtenbestrijdingsmiddel, middels:

  • a. een gewasbehandeling in de teelt van potplanten onder glas, met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen.

  • b. een plantgoedbehandeling ten behoeve van de teelt van lelie.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of in niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honingdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn verboden.

Betreden van een behandelde ruimte is slechts toegestaan na minimaal 4 uur luchten.

Dit middel is ontvlambaar, schadelijk bij opname door de mond en irriterend voor de ogen en de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

  • Buiten bereik van kinderen bewaren.

  • Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

  • Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

  • Spuitnevel niet inademen.

  • Draag geschikte handschoenen, beschermende kleding en geschikte ademhalingsbescherming.

  • Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Het middel kenmerkt zich door een goede contactwerking en dampwerking. Het middel dringt diep in het plantenweefsel door. De nawerking van het middel is kort. Het middel kan zowel worden verspoten als verneveld door middel van Puls- en Swingfog. Het effect van het middel wordt sterk beïnvloed door de temperatuur. Bij voorkeur niet beneden 20 °C behandelen. Het middel is ook geschikt voor de bestrijding van mijten, bijvoorbeeld bij plantgoed. De kiemkracht van het plantgoed wordt niet beïnvloed door het middel.

Toepassingen

  • In de teelten onder glas van potplanten, ter bestrijding van wolluis (Pseudococcidae), schildluis (0.a. Aspidiotus nerii) en dopluis (o.a. Coccus hesperidum en Saissetia coffeae).

    Zodra aantasting wordt waargenomen een gewasbehandeling uitvoeren. Zonodig de behandeling maximaal één keer herhalen met een interval van 10–14 dagen.

    Dosering: 0,2% (200 ml per 100 liter water).

    N.B.: Veiligheid voor het gewas: op een groot aantal soorten en variëteiten (ook potplanten) is het middel toegepast zonder dat beschadiging aan het gewas optrad, met uitzondering van een aantal gevallen in de teelt van rozen, Gerbera, Euphorbia (syn. Poinsettia, kerstster) en Adiantum (venushaar). De gebruikelijke voorzorgsmaatregelen bij het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen dienen in acht te worden genomen. Bij twijfel over fytotoxiciteit wordt aangeraden een proefbespuiting uit te voeren.

  • Ten behoeve van de teelt van lelie, plantgoedbehandeling (schubben) ter bestrijding van de bollemijt.

    De schubben, vóór het in bewaring brengen, dompelen in een oplossing met het middel. Na het dompelen de schubben opslaan bij een temperatuur van 20 tot 23 graden (of hoger) en gedurende 48 uur geen lucht verversen ter bevordering van de dampwerking. Zorg er voor dat de cel steeds goed volgestapeld is. Is dit niet mogelijk, dan de behandelde schubben afdekken met plastic.

    Dosering: 0,5% (0,5 liter middel per 100 liter water).

    N.B. : Bij deze toepassing wordt uitgegaan van een standaardontsmettingswijze, waarbij gestreefd dient te worden naar minimale restanten door opgebruik. Voor de toegestane wijze van verwerken van restanten ontsmettingsvloeistof wordt verwezen naar de ‘Beschikking verwijdering dompelvloeistof bloembollen en knollen’.

Ii.e. middelen op basis van propamocarb-hydrochloride

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Naam en toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen

  • Imex-propamocarb (toegelaten onder 11175 N)

  • Previcur N (toegelaten onder 7920 N)

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel, met maximaal 3 toepassingen per teelt of teeltseizoen ten behoeve van en in teelt van peterselie.

Veiligheidstermijnen

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 3 weken.

Dit middel is schadelijk voor niet-doel arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

Het volgende moet in acht worden genomen:

  • Buiten bereik van kinderen bewaren.

  • Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

  • Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

  • Spuitnevel niet inademen.

  • Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water.

  • Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Het middel is een systemisch fungicide met een specifieke werking tegen schimmels, die voetrot en wortelrot veroorzaken, zoals Pythium-, Phytophthora-, Perenospora- en Aphanomyces-soorten.

Toepassing

Peterselie, ter bestrijding van valse meeldauw(Plasmopara spp.)

Op het plantenbed een aangietbehandeling uitvoeren.

Dosering: 5 ml per m², toepassen in 0,5–1 liter water per m².

Binnen een week na het uitplanten een gewasbespuiting uitvoeren en deze behandeling maximaal 2 maal herhalen met een interval van 10 dagen.

Dosering: 1,5 liter per ha, toepassen in 1000 liter per ha.

Ii.f. middelen op basis van propyzamide

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

Rokade (toegelaten onder 11129 N)

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel, met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen en uitsluitend toegepast met een machinale granulaatstrooier in de teelt van:

  • a. boomkwekerijgewassen in containers,

  • b. vaste planten.

Morsen van het granulaat te allen tijde voorkomen en indien gemorst altijd het granulaat verwijderen.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn verboden.

Het middel zodanig toepassen dat het granulaat niet in oppervlaktewater terechtkomt. Voorkom afspoeling van granulaten naar oppervlaktewater.

Het volgende moet in acht worden genomen:

  • Buiten bereik van kinderen bewaren.

  • Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

  • Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

  • Stof niet inademen.

  • Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

Gebruiksaanwijzing

Rokade is een selectief onkruidbestrijdingsmiddel in granulaatvorm. Het middel is met name effectief tegen éénjarige onkruiden. Composieten, zoals kamille, klein kruiskruid, paardebloem, distels en ook klaver, bereklauw en haagwinde zijn ongevoelig.

Rokade is een bodemherbicide met een lange werkingsduur. Het middel moet door de wortels van kiemende of uitlopende onkruiden worden opgenomen. Toepassing op een vochtige grond en veel neerslag na toepassing zijn daarom gunstig voor een goed resultaat. Rokade heeft geen contactwerking.

Rokade werkt het beste bij lage temperaturen (<10 °C). Daarom wordt aanbevolen het middel toe te passen in de koude periode van het jaar. Met name voor een goede bestrijding van kweekgras is dit erg belangrijk.

Toepassingen

Boomkwekerijgewassen in containers, ter bestrijding van met name éénjarige onkruiden

Kort na planten toepassen, op nog onkruidvrije grond. Vochtige grond bevordert een goede werking.

Dosering: 40–60 kg /ha.

Vaste planten, ter bestrijding van met name éénjarige onkruiden

Kort na planten toepassen, op nog onkruidvrije grond. Vochtige grond bevordert een goede werking.

Dosering: 40–60 kg /ha.

De dosering is afhankelijk van de gevoeligheid van het geteelde soort en de grondsoort. Op lichte gronden moet de laagste dosering worden gebruikt. Op de grondsoorten met meer dan 25% slib of meer dan 5% organische stof kan afhankelijk van de gevoeligheid van de soort 40–60 kg worden gebruikt.

Het middel is veilig gebleken in een ruim sortiment boomkwekerijgewassen en vaste planten in de vollegrond, echter op het gebied van de containerteelt is beperkte ervaring opgedaan. Het sortiment is bijzonder groot en de gevoeligheid kan zelfs binnen een soort variabel zijn. Indien nog geen ervaring werd opgedaan met Rokade op een bepaalde soort of in een teeltwijze moet eerst een proefbehandeling op een klein oppervlak worden uitgevoerd om een eventueel effect op de gewassen te kunnen inschatten.

Rokade lijkt veilig toepasbaar in de vollegrondsteelt van de vaste planten: Scabiosa, Aster, Echinops, Achillea en Solidago. De toepassing kan over het gewas plaatsvinden.

Niet toepassen in o.a.: Delphinium, Veronica, Phlox en Aconitum.

Het middel heeft een lange verblijfsduur in de grond zodat rekening moet worden gehouden met kans op schade aan eventuele volgteelten.

Ii.g. middelen op basis van pyridaben

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

Aseptacarex (toegelaten onder 11101 N)

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insekten- en mijtenbestrijdingsmiddel in de bedekte teelt van Spaanse pepers en okra, met maximaal 3 toepassingen per teelt.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of in niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honingdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.

Dit middel is ontvlambaar en bijtend, schade bij opname door de mond en irriterend voor de ademhalingswegen en huid, veroorzaakt brandwonden en levert gevaar op voor ernstig oogletsel.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

  • Achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren.

  • Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

  • Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

  • Spuitnevel niet inademen.

  • Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.

  • Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken.

  • Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water.

  • Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor het gezicht.

  • Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

  • Tijdens de bespuiting een geschikte adembescherming dragen.

Veiligheidstermijnen

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan:

3 dagen voor Spaanse peper en okra

Gebruiksaanwijzing

Toepassing

Bedekte teelt van Spaanse pepers en okra, ter bestrijding van bonespintmijt (Tetranychus urticae).

Een behandeling uitvoeren zodra de eerste aantasting wordt waargenomen.

Dosering: 0,07% (70 ml per 100 liter water).

Ii.h. middelen op basis van zwavel

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen

  • Brabant spuitzwavel (toegelaten onder 10123 N)

  • Kumulus S (toegelaten onder 6147 N)

  • Thiovit jet (toegelaten onder 5395 N)

  • Luxan Spuitzwavel (toegelaten onder 4960 N)

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmel- en mijtenbestrijdingsmiddel, met maximaal 4 toepassingen per teeltseizoen in de teelt van peer.

Dit middel is in droge toestand brandgevaarlijk en kan overgevoeligheid veroorzaken bij aanraking met de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

  • Achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren.

  • Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

  • Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

  • Aanraking met de huid vermijden.

  • Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

Gebruiksaanwijzing

Toepassingen

Peer, ter bestrijding van schurft (Venturia pirina).

a. Vóór de bloei

Een bespuiting voor de bloei uitvoeren.

Dosering: 0,6% (600 gram per 100 liter water)

b. Tijdens en na de bloei

Dosering: 0,4% (400 gram per 100 liter water) of

0,25% (250 gram per 100 liter water bij wekelijkse bespuitingen met maximaal 4 toepassingen)

Peer, ter bestrijding van roestmijt (Epitrimerus pyri) en de perepokziekte veroorzaakt door de peregalmijt (Phytoptus pyri)

In het voorjaar tijdens het uitlopen van de knoppen een bespuiting uitvoeren. Indien nodig een tweede bespuiting uitvoeren vlak voor de bloei.

Dosering: 0,6% (600 ml per 100 liter water)

Attentie

Daar spuitzwavelpreparaten bij hogere temperaturen kans op schade geven is het gewenst bij warm weer (25 °C en hoger) – in de fruitteelt mede in verband met het optreden van zonnebrand op de vruchten – voorzichtig te zijn. Het verdient dan aanbeveling ’s avonds te spuiten.

Menging

Menging met insecticiden is alléén mogelijk als het spuitpoeders betreft.

Niet mengen met oliehoudende preparaten.

Deel III. Administratievoorschriften, bedoeld in artikel 5, tweede lid

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

  • 1. Fabrikanten, importeurs en handelaren houden in een daartoe bestemd register met betrekking tot de door hen in voorraad gehouden, ontvangen of afgeleverde hoeveelheden van de in deel I van deze bijlage vermelde gewasbeschermingsmiddelen op overzichtelijke wijze en naar waarheid de volgende gegevens bij:

    • a. de naam, zoals die op de verpakking is vermeld, en het nummer van het middel, zoals voor dat middel aangegeven in deel I van deze bijlage;

    • b. de voorraad op de datum waarop deze regeling in werking treedt;

    • c. de geleverde hoeveelheid per levering, met vermelding van de datum van de levering;

    • d. de afgenomen hoeveelheid voorraad, niet zijnde de geleverde hoeveelheid, met vermelding van de datum waarop die afname heeft plaatsgevonden;

    • e. de van leveranciers ontvangen hoeveelheid per aflevering, met vermelding van de datum waarop de aflevering heeft plaatsgevonden;

    • f. de toegenomen hoeveelheid voorraad, met vermelding van de datum waarop de toename heeft plaatsgevonden;

    • g. de naam, het adres en de woonplaats van de leverancier, onderscheidenlijk afnemer, van het gewasbeschermingsmiddel;

    • h. de voorraad op de datum met ingang waarvan deze regeling vervalt.

  • 2. De in punt 1 bedoelde gegevens, met uitzondering van de in punt 1, onder b, bedoelde gegevens, worden in het register opgenomen binnen 3 dagen nadat de voorraadmutatie heeft plaatsgevonden of het gewasbeschermingsmiddel is ontvangen of geleverd. Het in punt 1, onder b, bedoelde gegeven wordt binnen één maand na de aldaar aangegeven datum in het register opgenomen.

  • 3. De betrokken fabrikanten, importeurs en handelaren bewaren alle desbetreffende aantekeningen en bescheiden, waaronder mede begrepen nota’s, brieven en andere bewijsstukken, boeken, registers of andere hulpmiddelen waarin die gegevens zijn vastgelegd, op overzichtelijke wijze gedurende zeven kalenderjaren gerekend vanaf het tijdstip van hun opstelling of verkrijging.

  • 4. De betrokken fabrikanten, importeurs en handelaren die tevens toelatinghouders zijn, verstrekken aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit binnen drie maanden na 31 maart 2004 door middel van het formulier dat is vastgesteld in de bijlage bij de Regeling administratievoorschriften gewasbeschermingsmiddelen 2001:

    • a. per geleverd gewasbeschermingsmiddel dat voor gebruik in Nederland bestemd is, de naam, het toelatingsnummer en de geleverde hoeveelheid in kilogrammen of liters;

    • b. per hoeveelheid geleverd gewasbeschermingsmiddel, de hoeveelheid werkzame stof, gespecificeerd naar werkzame stof in kilogrammen.

  • 5. Het in punt 4 bepaalde is niet van toepassing op fabrikanten, importeurs en handelaren indien binnen de gestelde termijn de gegevens over de door hen afgeleverde hoeveelheid werkzame stoffen, gespecificeerd naar werkzame stof, door de Nederlandse Stichting voor Fytofarmacie, Nefyto, onderscheidenlijk de vereniging Agrodis aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit worden verstrekt.

Naar boven