Subsidieregeling internationale samenwerking milieubeheer 2004

[Regeling vervallen per 02-01-2005.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 14-12-2003 t/m 01-01-2005

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 december 2003, DGM/IMZ/2003113885 tot vaststelling van subsidieprogramma en subsidieplafond internationale samenwerking milieubeheer 2004 (Subsidieregeling internationale samenwerking milieubeheer 2004)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Staatssecretaris: Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  • b. samenwerkingsovereenkomst: overeenkomst in de vorm van een Memorandum of Understanding, een Letter of Intent of een Arrangement tussen de Staatssecretaris of diens vertegenwoordiger en zijn buitenlandse ambtgenoot of diens vertegenwoordiger om op milieuterrein gezamenlijk activiteiten ter hand te nemen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

De Staatssecretaris kan aan een aanvrager subsidie verstrekken in de kosten van een project ter bevordering van internationale samenwerking buiten Europa op het terrein van milieubeheer, dat bijdraagt aan:

  • a. het geven van concrete invulling aan en uitwerking van de werkprogramma’s welke ressorteren onder de samenwerkingsovereenkomsten die door Nederland zijn afgesloten met Aruba, Canada, China, Indonesië, de Nederlandse Antillen, Verenigde Staten, Iran, Zuid-Afrika, Zuid-Korea;

  • b. het leveren van een concrete bijdrage aan de implementatie van Agenda 21, de uitkomsten van de World Summit on Sustainable Development (WSSD, Johannesburg 2002), de top Financing for Development (Monterrey 2002) en de Doha Development Agenda (Doha 2001), door samenwerking op basis van gelijkwaardigheid tussen partijen in de EU en één (of meer) ontwikkelingsland(en) op de navolgende thema’s:

    • 1. verduurzamen van productie en consumptieketens in combinatie met het vergroten van de markttoegang voor duurzaam geproduceerde goederen uit ontwikkelingslanden;

    • 2. bevorderen van toegang tot energie en het aandeel van duurzame energie alsmede verbeteren van luchtkwaliteit;

    • 3. duurzaam beheren en gebruiken van bossen, biodiversiteit en andere natuurlijke hulpbronnen;

    • 4. bevorderen van positieve duurzaamheidseffecten en verminderen van negatieve duurzaamheidseffecten van globalisering, alsmede het ontwikkelen en toepassen van duurzaamheidstoetsen en effectenstudies in dit verband;

    • 5. ontwikkelen en toepassen van innovatieve financieringswijzen, anders dan alleen gericht op de inzet van ODA (Official Development Assistance);

    • 6. verduurzamen van het beleid en de implementatie hiervan van door nationale en internationale financiële instellingen;

    • 7. versterken van de internationale milieu-architectuur.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

Een project komt niet voor subsidie in aanmerking indien het project naar het oordeel van de Staatssecretaris valt binnen de reikwijdte van:

  • a. het Matra Projecten Programma in het kader waarvan subsidie kan worden aangevraagd op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken;

  • b. afdeling Milieu van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken;

  • c. het Programma voor Bilaterale Samenwerking met Indonesië (PBSI) in het kader waarvan subsidie kan worden aangevraagd op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

  • 1 Subsidie kan worden verleend aan een staat, een volkenrechtelijke organisatie of een rechtspersoon.

  • 2 Subsidie kan niet worden verleend aan:

    • a. de Nederlandse Rijksoverheid;

    • b. organisaties met een winstoogmerk of organisaties die zijn opgericht door organisaties met een winstoogmerk;

    • c. ondernemingen in de zin van artikel 87 van het EG Verdrag indien zij geen de minimis-verklaring als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de minimis-verordening van de Europese Commissie (verordening (EG) nr. 69/2001 van 12 januari 2002 (PbEG 2001, L 10/30) kunnen overleggen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

Bij de aanvraag tot subsidieverlening wordt aangegeven:

  • a. wat de doelstellingen van het project zijn;

  • b. op welke wijze kan worden vastgesteld of de geformuleerde doelstellingen zijn behaald;

  • c. welke factoren de uitkomst van het project negatief kunnen beïnvloeden en op welke wijze dit wordt ondervangen en

  • d. op welke wijze het project bijdraagt aan de in artikel 2 bedoelde doelstellingen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

  • 1 Indien de aanvraag voor subsidie wordt ingediend door een rechtspersoon die krachtens privaatrecht is opgericht, dient de aanvraag vergezeld te gaan van:

    • a. afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk luiden, en

    • b. laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 2 De in het eerste lid, onder b, bedoelde bescheiden, dan wel het verslag over de financiële positie zijn voorzien van een van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek afkomstige schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

De Staatssecretaris neemt bij de beoordeling van de aanvraag in acht de mate waarin:

  • a. het project bijdraagt aan één of meer van de in artikel 2 bedoelde doelstellingen;

  • b. het project bijdraagt aan een evenwichtige spreiding van het beschikbare subsidiebudget over de verschillende doelgroepen, landen en thema’s van het subsidieprogramma;

  • c. de aanvrager gedurende het kalenderjaar eerder subsidie uit dit programma heeft toegezegd gekregen waardoor er een onevenwichtige verdeling van het beschikbare subsidiebudget over de verschillende aanvragers zou plaatsvinden;

  • d. de gevraagde subsidie in evenredige verhouding staat tot de aard en omvang van de beoogde resultaten van het project;

  • e. het project een meer dan incidentele uitwerking zal hebben;

  • f. de subsidie wordt gebruikt in de aanloop van een project, waarvoor subsidies in breder Nederlands of Europees verband kunnen worden aangevraagd;

  • g. er sprake is van draagvlak voor het project bij de bij het project betrokken organisaties en overheden, bijvoorbeeld blijkend uit bijdragen die organisaties of overheden hebben toegezegd ten behoeve van het project of uit documenten waarin is vastgelegd dat die organisaties of overheden met het project hebben ingestemd;

  • h. het project en de projectaanbevelingen een reële slaagkans hebben;

  • i. het project meerwaarde heeft ten opzichte van in voorgaande jaren verleende subsidies.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

  • 1 Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de noodzakelijke, rechtstreeks aan het project toe te rekenen en door de subsidieaanvrager gemaakte kosten.

  • 2 Beoordeling van de hoogte van de personeelskosten vindt plaats op basis van een Curriculum Vitae van de personen die aan het project zullen gaan werken en aan de hand van vergelijkbare door de Rijksoverheid gehanteerde personeelstarieven.

  • 3 Verrekenbare omzetbelasting, winst- en reserveringsopslagen zijn geen subsidiabele kosten.

  • 4 Overheadkosten kunnen voor vergoeding in aanmerking komen tot maximaal 7,5% van de totale projectkosten.

  • 5 Vergoeding van voor het project aangeschafte goederen is alleen mogelijk indien deze voor een goede uitvoering van het project noodzakelijk zijn. Alleen de afschrijvingskosten gedurende de projectduur komen voor vergoeding in aanmerking. De afschrijvingskosten dienen gebaseerd te zijn op een reële afschrijvingsmethode.

  • 6 De ingediende projectbegroting wordt zoveel mogelijk gespecificeerd en heeft een herleidbare relatie met de beschrijving van de uit te voeren activiteiten.

  • 7 Kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de indiening van de aanvraag zijn geen subsidiabele kosten.

  • 8 Het maximale subsidiebedrag voor een project als bedoeld in artikel 2 bedraagt € 60.000,–.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2004 bedraagt 600.000,–.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

Bij de subsidieverlening wordt beslist in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gekregen de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld voor die beslissing als datum van ontvangst van de aanvraag geldt.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

De Staatssecretaris kan bij de subsidieverlening bepalen dat:

  • a. de Staatssecretaris vrijelijk en om niet gebruik kan maken van alle voortbrengselenwaarop auteurs- of andere intellectuele eigendomsrechten kunnen gelden, die geheel of gedeeltelijk met de subsidie worden vervaardigd, en

  • b. de subsidieontvanger bij publicaties inzake het gesubsidieerde project en in correspondentie met derden die bij de uitvoering van het project zijn betrokken, melding maakt van de omstandigheid dat het project geheel of gedeeltelijk bekostigd is uit een subsidie, verleend door de Staatssecretaris, tenzij de aard van het project, de hoedanigheid van de subsidieontvanger of andere gewichtige omstandigheden zich naar het oordeel van de Staatssecretaris daar tegen verzetten.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

  • 1 Aanvragen tot subsidieverlening kunnen tot 1 september 2004 worden ingediend.

  • 2 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruik gemaakt van een aanvraagformulier, dat verkrijgbaar is bij de Directie Internationale Milieuzaken van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Postbus 30945, 2500 GX Den Haag, tel. 070-3394578.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling internationale samenwerking milieubeheer 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 3 december 2003

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

P.L.B.A. van Geel

Naar boven