Verordening Bosschap inzake Heffing Subsidies en Bijdragen 2004

[Regeling vervallen per 17-10-2019.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2005.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 06-03-2004 t/m 16-10-2019

VERORDENING van het bestuur van het Bosschap tot het opleggen van heffingen

HET BESTUUR van het Bosschap,

gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 7 van het Instellingsbesluit Bosschap, besluit vast te stellen de navolgende

VERORDENING

artikel 2

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

Onder beboste oppervlakte worden in deze verordening verstaan:

  • a. terreinen tot bos beplant en/of bezaaid;

  • b. (kaal)kapvlakte(n), ten aanzien waarvan een publiekrechtelijke herplantplicht bestaat;

  • c. hakhout;

  • d. kwekerij en voor bosplantsoen, uitgezonderd handelskwekerijen.

Onder hakhout zijn niet begrepen wallen smaller dan 3 meter.

artikel 3

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

Onder rijbeplanting(en) worden in deze verordening verstaan:

beplanting(en) zich bevindende langs de perceelgrenzen, wegen en dijken en bestaande uit de boomsoorten populier (behalve Italiaanse populier en knotpopulier) en/of wilg (behalve knotwilg) en uit overige boomsoorten.

Onder overige boomsoorten worden uitsluitend verstaan:

inlandse eik, Amerikaanse eik, es (behalve knotes), iep en beuk.

artikel 4

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

Onder omzet wordt in deze verordening verstaan:

het totaalbedrag dat door een bosbouwambachtonderneming in een kalenderjaar in rekening is gebracht aan bosbouwondernemingen en rondhouthandelsbedrijven wegens uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot bossen en/of andere houtopstanden en andere dienstverlening, de bij levering van materialen, spuitmiddelen e.d. daaronder begrepen, exclusief B.T.W., met dien verstande, dat genoemd totaalbedrag door bosbouwambachtondernemingen die hout op stam en/ of in het bos liggend hout kopen en de daaraan in het bos te verrichten werkzaamheden zelf uitvoeren dient te worden verhoogd met een bedrag dat wordt verkregen door het aantal m3 te vermenigvuldigen met € 11,35.

artikel 5

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

Onder heffingsplichtige wordt in deze verordening verstaan:

degene, die krachtens het bepaalde in deze verordening heffing is verschuldigd.

artikel 6

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 Aan degenen, die op 1 januari 2004 een onderneming drijven waarin de bosbouw en/of de houtteelt wordt uitgeoefend, wordt een heffing opgelegd, voorzover:

    • a. de beboste oppervlakte 5 ha of meer bedraagt;

    • b. het aantal bomen in rijbeplanting(en) 1000 of meer is;

    • c. de beboste oppervlakte en de rijbeplmting(en), omgerekend in beboste oppervlakte overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, tezamen 5 ha of meer bedragen.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt aan degenen, die op 1 januari 2004 een bosbouwonderneming drijven, waarvan de beboste oppervlakte en de rijbeplantingen, omgerekend in beboste oppervlakte overeenkomstig artikel 8, tezamen minder dan 5 ha bedragen, een heffing opgelegd, indien tot die onderneming tenminste 1 ha beboste oppervlakte behoort, ten aanzien waarvan op grond van de "Beschikking vrijstelling meldings- en herplantplicht", vrijstelling is verleend van de herplantplicht.

artikel 7

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

De heffing als bedoeld in artikel 6 geschiedt naar beboste oppervlakte(n) en/of rijbeplanting(en).

artikel 8

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 Aan degenen, die een onderneming drijven waarin de bosbouw en/of houtteelt wordt uitgeoefend, wordt een heffing opgelegd van € 0,10 per ha.

  • 2 Voor de berekening van het aantal hectaren beboste oppervlakte worden wegen en/of brandstroken, voorzover deze niet breder zijn dan zes meter, tot de beboste oppervlakte gerekend.

  • 3 Voor de berekening van het aantal hectaren beboste oppervlakte worden rijbeplanting(en) langs wegen en/of brandstroken voorzover deze breder zijn dan zes meter en lopen binnen of langs een beboste oppervlakte, tot die beboste oppervlakte gerekend, indien de rijbeplanting(en) tot dezelfde onderneming behoort (behoren).

  • 4 Voor de berekening van heffingen worden oppervlakten van een halve hectare en minder naar beneden afgerond en oppervlakten van meer dan een halve hectare naar boven afgerond. Het bepaalde in dit lid is ook van toepassing op rijbeplantingen, omgerekend in beboste oppervlakte, met dien verstande, dat 200 bomen geacht worden gelijk te zijn aan 1 ha beboste oppervlakte. Indien het aantal minder dan 200 bedraagt, wordt dat aantal geacht gelijk te zijn aan een evenredig deel van 1 ha.

artikel 9

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 De heffingen voor ondernemingen waarin de bosbouw en/of de houtteelt wordt uitgeoefend worden berekend over het gehele jaar naar de toestand op 1 januari 2004.

  • 2 Het bestuur kan terzake nadere voorschriften geven.

artikel 10

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

Rijbeplantingen van gemeenten, die zijn gelegen binnen de bebouwde kom, zoals deze volgens de Bouwverordening is vastgesteld, zijn vrijgesteld van heffing.

artikel 11

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 Degene, die op 1 januari 2004 een bosbouwambachtonderneming drijft is verplicht vóór 1 juli 2004 op een daartoe verstrekt formulier opgave te doen van de in 2003 behaalde omzet, als bedoeld in artikel 4.

  • 2 Degene, die op 1 januari 2004 een bosbouwambachtonderneming drijft, wordt een heffing opgelegd voorzover de behaalde omzet als bedoeld in artikel 4 in 2003 € 11.345,-- of meer bedroeg.

  • 3 De heffing bedoeld in lid 2 bedraagt

a.

bij een omzet van

€ 11.345,-- of meer,

 
 

doch minder dan

€ 45.380,--

€ 3,65

b.

bij een omzet van

€ 45.380,-- of meer,

 
 

doch minder dan

€ 113.445,--

€ 7,25

c.

bij een omzet van

€ 113.445,-- of meer,

 
 

doch minder dan

€ 226.890,--

€ 10,90

d.

bij een omzet van

€ 226.890,-- of meer,

 
 

doch minder dan

€ 453.780,--

€ 14,50

e.

bij een omzet van

€ 453.780,-- of meer

€ 18,15

artikel 12

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 Voor de toe-passing van deze verordening wordt gebruik gemaakt van de gegevens, verstrekt krachtens de Registratieverordening Bosschap 1954, de Registratieverordening Bosschap 1957, de Registratieverordening Bosschap 1990, de Registratieverordening Bosschap 1998, de Registratieverordening Bosschap 2002 en de opgave van de behaalde omzet als bedoeld in artikel 11, lid 1.

  • 2 Indien deze gegevens niet voorhanden zijn, wordt de heffing ambtshalve door de secretaris namens het bestuur vastgesteld.

artikel 13

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 Aan de ondernemer die lid of indirect lid is van:

    • a. de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren

    • b. de Algemene Vereniging Inlands Hout

    en over het jaar 2003 de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 50% van de contributie op het totaal van de algemene heffing Bosschap 2004 en de heffing inzake subsidies en bijdragen 2004, met een maximum van de helft van het totaal van beide heffingen. De aftrek wordt slechts verleend indien uit door genoemde organisaties verstrekte opgaven blijkt dat de contributie over het voorafgaande jaar is betaald.

  • 2 Onder indirecte leden worden in dit verband verstaan leden van een branche- of regionale/locale organisatie, die is aangesloten bij een in het eerste lid, onder a of b genoemde koepelorganisatie.

  • 3 Andere ondernemersorganisaties kunnen ten behoeve van hun leden een verzoek bij het dagelijks bestuur van het Bosschap indienen om eveneens te worden toegelaten tot de aftrekregeling als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Toegelaten wordt een organisatie die aan de volgende voorwaarden voldoet:

    • a. een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid;

    • b. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheden kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen;

    • c. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties,

    • d. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is,

    • e. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

    • f. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

artikel 14

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 De oplegging van de heffing geschiedt door of namens het bestuur door middel van toezending of uitreiking aan de in artikel 5 bedoelde personen van een gedagtekende heffingsaanslag.

  • 2 De heffingsaanslag moet bevatten:

    • a. de naam en de woonplaats van de heffingsplichtige;

    • b. een specificatie van het bedrag der heffing;

    • c. het totaal van de heffing;

    • d. in de daarvoor in aanmerking komende gevallen het in artikel 13 bedoelde bedrag van de aftrek;

    • e. het totaal van de aanslag.

artikel 15

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 De betaling moet geschieden binnen een maand na de dagtekening van de heffingsaanslag.

  • 2 De heffingsaanslag vermeldt het in lid 1 bedoelde betalingstijdstip en bevat informatie over de wijze van betaling.

Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

artikel 16

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 Deze verordening wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

  • 2 Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot en met 1 januari 2004.

  • 2

De verordening wordt aangehaald als: "Verordening Bosschap inzake Heffing Subsidies en Bijdragen 2004".

Zeist, 3 december 2003

A. Jorritsma-Lebbink

voorzitter

G.J.P. Jansen

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal/Economische Raad bij besluit van 26 februari 2004 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedsel kwaliteit bij beschikking van 6 januari 2004 nr. TRCJZ/2003/9245.

Naar boven