Besluit van 19 november 2003, houdende bepalingen omtrent de tarieven voor consulaire
dienstverrichting en tot inwerkingtreding van de Rijkswet op de consulaire tarieven
(Rijksbesluit op de consulaire tarieven)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 8 september 2003, nr.
DJZ/BR-0910/2003;
Gelet op artikel 2, eerste lid, artikel 6, derde lid, artikel 8 en artikel 11 van de Rijkswet op de consulaire tarieven, artikel 7, eerste lid, van de Paspoortwet en artikel 2 van de Wet van 9 mei 1890 tot nadere regeling van de heffing en bestemming
der Kanselarijleges;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 16 oktober 2003, nr. W02.03.0380/II/K);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 10 november
2003, nr. DJZ/BR-909/2003;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan: