Verordening heffingen moederdieren (PPE) 2004

[Regeling vervallen per 17-10-2019.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 25-12-2004 t/m 16-10-2019

Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 23 oktober 2003, houdende vaststelling van huishoudelijke en bestemmingsheffingen ten aanzien van de pluimveesector voor het jaar 2004 (Verordening heffingen moederdieren (PPE) 2004)

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren;

Gelet op artikel 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en de artikelen 5 en 9 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren 1998-I;

Besluit:

Titel I. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

In deze verordening wordt verstaan onder:

productschap

:

het Productschap Pluimvee en Eieren;

bestuur

:

het bestuur van het productschap;

voorzitter

:

de voorzitter van het productschap;

onderneming

:

een onderneming waarvoor het productschap is ingesteld;

ondernemer

:

de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft;

moederdieren

:

vrouwelijke ouderdieren bestemd voor de productie van broedeieren ter verkrijging van eindmateriaal;

broedeieren

:

eieren van kippen, onderscheidenlijk kalkoenen, die zich ter verkrijging van kuikens in een broedmachine bevinden, dan wel kennelijk bestemd zijn om voor dit doel in een broedmachine te worden ingelegd;

samengestelde groep

:

een groep hoenders opgebouwd uit meer dan één ras;

legrassen

:

rassen van kippen, dan wel samengestelde groepen van deze rassen, waarvan het eindmateriaal bestemd is voor de productie van consumptie-eieren;

vleesrassen

:

rassen van kippen, dan wel samengestelde groepen van deze rassen, alsmede kalkoenen, waarvan het eindmateriaal bestemd is voor de productie van pluimveevlees;

eindmateriaal

:

kuikens direct bestemd voor de productie van consumptie-eieren of pluimveevlees;

productieperiode

:

aaneengesloten periode waarin door moederdieren broedeieren worden geproduceerd;

KIP

:

Koppel Informatiesysteem Pluimvee.

Titel II. Heffingen

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 De ondernemer die bedrijfsmatig moederdieren houdt of pleegt te houden is aan het productschap een heffing verschuldigd over de door hem in het kalenderjaar 2004 gehouden moederdieren.

  • 2 Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt:

    • a. wat legrassen kippen betreft € 0,11370 per moederdier, waarvan

      0,082

      voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

      0,01815

      voor het gezondheidszorgfonds,

      0,01305

      voor het o. en o.-fonds en

      0,0005

      voor het kwaliteitsverbeteringsfonds

      bestemd is;

    • b. wat vleesrassen kippen betreft € 0,11279 per moederdier, waarvan

      0,05214

      voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

      0,037

      voor het gezondheidszorgfonds,

      0,02253

      voor het o. en o.-fonds en

      0,00112

      voor het kwaliteitsverbeteringsfonds

      bestemd is;

    • c. wat kalkoenen betreft € 0,30313 per moederdier, waarvan

      0,03664

      voor de dekking van huishoudelijke uitgaven,

      0,11532

      voor het gezondheidszorgfonds,

      0,15117

      voor het o. en o.-fonds en

      bestemd is.

  • 3 De in het eerste en het tweede lid bedoelde heffing is éénmaal per productieperiode van een moederdier verschuldigd, en wel:

    • a. indien het moederdieren van kippen betreft:

      • i. zodra de moederdieren zijn geplaatst, of

      • ii. zodra de moederdieren de leeftijd van 20 weken hebben bereikt, in het geval zij in het bedrijf van oorsprong in productie worden genomen, of

      • iii. zodra de moederdieren in productie genomen zijn, in het geval dat zij wederom in productie worden genomen;

    • b. indien het moederdieren van kalkoenen betreft:

      • i. zodra de moederdieren zijn geplaatst, of

      • ii. zodra de moederdieren de leeftijd van 29 weken hebben bereikt, in het geval zij in het bedrijf van oorsprong als zodanig in productie worden genomen, of

      • iii. zodra de moederdieren in productie genomen zijn, in het geval zij wederom in productie worden genomen.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 Op voet van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer tevens een heffing verschuldigd ten behoeve van het Veeziektenfonds PPE.

  • 2 Het tarief van de in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt:

    a.

    voor moederdieren van legrassen kippen

    € 0,11196 per moederdier;

    b.

    voor moederdieren van vleesrassen kippen

    € 0,109 per moederdier;

    c.

    voor moederdieren van kalkoenen

    € 0,14634 per moederdier.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 De door een ondernemer ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedragen worden door het productschap vastgesteld aan de hand van de aan het productschap ten dienste staande gegevens zoals deze worden ontleend aan het KIP.

  • 2 In het geval de aan het KIP ontleende gegevens naar oordeel van het productschap onjuist of onvolledig zijn en het productschap hem daarvan op de hoogt heeft gesteld, is de ondernemer gehouden om maandelijks, uiterlijk 10 dagen na het verstrijken van een kalendermaand, door middel van invulling en ondertekening van een door het productschap verstrekt opgavenformulier, naar waarheid opgave te doen van die bedrijfsgegevens waarvan de opgave in dat formulier wordt verlangd.

  • 3 De heffing die aan de ondernemer wordt opgelegd kan in voorkomend geval worden aangemerkt als voorlopige aanslag. Na afloop van het kalenderjaar wordt dan de heffing definitief opgelegd, zo nodig onder verrekening van het verschuldigde bedrag en het bij voorlopige aanslag opgelegde bedrag.

  • 4 Iedere ondernemer is verplicht van dag tot dag een zodanige administratie te voeren, dat de gegevens, benodigd voor de vaststelling van de heffing, te allen tijde op een eenvoudige wijze kunnen worden gekend.

  • 5 Het bestuur kan bij uitvoeringsbesluit minimumeisen stellen waaraan de door de ondernemer te voeren administratie dient te voldoen.

  • 6 In het geval aan een ondernemer de verplichting uit het tweede lid is opgelegd en de ondernemer niet of niet naar behoren heeft voldaan aan deze op hem rustende verplichting, waaronder begrepen de verstrekking van onvolledige of onjuiste gegevens, kan te zijnen aanzien de in artikel 2 omschreven heffing ambtshalve door het productschap worden vastgesteld aan de hand van aan het productschap ten dienste staande gegevens, zo nodig door middel van een schatting.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

Een ingevolge deze verordening verschuldigd heffingsbedrag dient uiterlijk binnen 14 dagen nadat dit bedrag aan de betrokken ondernemer in rekening is gebracht, aan het productschap te worden voldaan.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 De ondernemer, die enige door hem uit hoofde van deze verordening verschuldigde heffing niet tijdig of niet volledig heeft betaald na bij aangetekend schrijven te zijn aangemaand om binnen een termijn van 10 dagen de heffing te voldoen, is aan het productschap de heffing verschuldigd, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, waaronder begrepen de wettelijke rente.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde rente wordt berekend vanaf de dag waarop de in dat lid genoemde termijn is verstreken tot aan de dag van de algehele voldoening.

Titel III. Algemene bepalingen en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 Op overtreding van het bij of krachtens artikel 3 bepaalde worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld.

  • 2 De tuchtrechtelijke maatregelen zijn:

    • a. een berisping, die bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de ondernemer, in verband met het begane feit;

    • b. een geldboete van ten hoogste € 4500, welke geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan worden opgelegd;

    • c. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelde.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

  • 1 De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens worden in handen gesteld van de voorzitter. De gegevens worden, behoudens aan het secretariaat van het productschap, niet bekendgemaakt.

  • 2 De voorzitter kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, besluiten tot bekendmaking van getotaliseerde gegevens omtrent groepen van ondernemingen, doch nimmer op zodanige wijze dat daaruit gegevens omtrent een bepaalde onderneming kunnen worden afgeleid.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

De voorzitter kan, namens het bestuur, in bepaalde gevallen ontheffing verlenen van de bepalingen in de artikelen 2 en 3, tweede en vierde lid, van deze verordening. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Een verleende ontheffing kan te allen tijde door de voorzitter, namens het bestuur, worden ingetrokken.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2004, treedt zij in werking met ingang van de dag na dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari 2004, met uitzondering van artikel 6.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 17-10-2019]

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening heffingen moederdieren (PPE) 2004.

Zoetermeer, 23 oktober 2003

J.J. Ramekers

voorzitter

Ch.M. den Hoed

plv. secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 17 december 2003 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 30 januari 2004, nr. TRCJZ/2003/9656.

Naar boven