Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning

[Regeling vervallen per 03-03-2008.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 22-12-2007 t/m 02-03-2008

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 15 oktober 2003 nr. EZT/5003907.JZ, houdende regels omtrent het gebruik van frequentieruimte zonder vergunning en de aanwijzing van categorieën radiozendapparaten, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet (Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3.4, eerste lid, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet en artikel 18 van het Frequentiebesluit;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

De gebruiker van frequentieruimte waarvoor geen vergunning is vereist, zorgt ervoor dat door het gebruik van het gewenste signaal van het radiozendapparaat geen storing of belemmering wordt veroorzaakt in andere radiozendapparaten dan wel in overige elektrische of elektronische apparaten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

  • 1 Als categorieën radiozendapparaten, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van de Telecommunicatiewet, worden aangewezen:

    • a. randapparaten die bestemd zijn voor aansluiting op een mobiel openbaar elektronisch communicatienetwerk, waar voor de in het netwerk gebruikte frequentieruimte krachtens artikel 3.1 van de wet vergunning is verleend.

    • b. randapparaten die bestemd zijn voor aansluiting op een openbaar satellietsysteem, ten behoeve van mobiele communicatie, met uitzondering van het nood-, spoed en veiligheidsverkeer;

    • c. randapparaten, zijnde koordloze telefoons, die bestemd zijn voor aansluiting op een openbaar telefoonnetwerk op een vaste locatie, mits de in bijlage 1 aangegeven frequentiebanden en de daarbij behorende gebruiksvoorschriften in acht worden genomen;

    • d. radiozendapparaten voor algemene radiocommunicatie in de 27 MHz-frequentieband (CB), mits de in bijlage 2 aangegeven frequentiebanden en de daarbij behorende gebruiksvoorschriften in acht worden genomen;

    • e. randapparaten die bestemd zijn voor aansluiting op een openbaar telecommunicatienetwerk ten behoeve van plaatsbepaling;

    • f. mobiele VHF/UHF radiozendapparaten voor landmobiel gebruik die daadwerkelijk en krachtens een daartoe gesloten overeenkomst onderdeel zijn van een besloten netwerk, dat deel is van een radionetwerk met dynamische frequentietoewijzing ten behoeve waarvan een vergunning is verleend voor het gebruik van frequentieruimte (trunkinginstallatie);

    • g. mobiele radiozendapparaten behorend tot een digitaal radionetwerk met dynamische frequentietoewijzing, mits de in bijlage 3 aangegeven frequentieband en de daarbij behorende gebruiksvoorschriften in acht worden genomen;

    • h. mobiele UHF radiozendapparaten, werkend in de frequentieband 446 MHz, bedoeld voor algemeen gebruik ten behoeve van communicatie over korte afstand (PMR 446), mits de in bijlage 4 aangegeven frequentiebanden en de daarbij behorende gebruiksvoorschriften in acht worden genomen;

    • i. randapparaten, zijnde satellietgrondstations, mits de in bijlage 5 aangegeven frequentiebanden en de daarbij behorende gebruiksvoorschriften in acht worden genomen;

    • j. randapparaten voor mobiele communicatie via ionisatiesporen van meteoren, mits de in bijlage 6 aangegeven frequentieband en de daarbij behorende gebruiksvoorschriften in acht worden genomen;

    • k. radiozendapparaten, zijnde GSM1800-basisstations, die zich bevinden aan boord van luchtvaartuigen en bestemd zijn voor aansluiting op een mobiel openbaar elektronisch communicatienetwerk en worden gebruikt op de in bijlage 7 aangegeven frequentiebanden boven een vlieghoogte van 3000 meter, gerekend vanaf de grond;

    • l. de in bijlage 8 bedoelde categorieën radiozendapparaten, mits de in die bijlage aangegeven frequentiebanden en de daarbij behorende gebruiksvoorschriften in acht worden genomen;

    • m. radiozendapparaten die gebruik maken van ultrabreedbandtechnologie, mits de in bijlage 9 aangegeven frequentiebanden en de daarbij behorende gebruiksvoorschriften in acht worden genomen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop de Regeling aanvraag en toelating vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte in werking treedt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 oktober 2003

De

Minister

van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Bijlage 1. behorend bij artikel 2, eerste lid, onder c

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

Koordloze telefoons
 

Werkfrequentie (MHz)

Vermogen

Kanaalbreedte

Modulatie

A

Vast gedeelte

Draagbaar gedeelte

Kanaal nr.

     
             
 

31,0375

31,0625

31,0875

31,1125

31,1375

31,1625

31,1875

31,2125

31,2375

31,2625

31,2875

31,3125

39,9375

39,9625

39,9875

40,0125

40,0375

40,0625

40,0875

40,1125

40,1375

40,1625

40,1875

40,2125

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

10 mW e.r.p.

25 kHz

fase- of

frequentie-

modulatie

(F3E en G3E)

             

B 1

Vast gedeelte

Draagbaar gedeelte

Kanaal nr.

Vermogen

Kanaalbreedte

Modulatie

             
 

914,0125

914,0375

914,0625

|

|

|

914,9375

914,9625

914,9875

959,0125

959,0375

959,0626

|

|

|

959,9375

959,9625

959,9875

1

2

3

|

|

|

38

39

40

10 mW e.r.p.

25 kHz

fase- of frequentie-

modulatie

(F3E en G3E)

         

C 2

Werkfrequentie

(MHz)

Kanaal nr.

Vermogen

Kanaalbreedte

Modulatie

             
 

864,150

864,250

864,350

867,850

867,950

868,050

 

1

2

3

38

39

40

10 mW

e.r.p.

100 kHz

2-level FSK

 

Werkfrequentie (MHz)

Vermogen

Kanaalbreedte

Modulatie

A

1881,792

1883,520

1885,248

1886,976

1888,704

1890,432

1892,160

1893,888

1895,616

1897,344

250 mW e.r.p.

1,728 MHz

GFSK of

Π/2-DBPSK of

Π/4-DQPSK of

Π/8-D8PSK

Bijlage 2. behorend bij artikel 2, eerste lid, onder d

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

CB-apparatuur
 

Werkfrequentie (MHz)

Kanaal nr.

Vermogen

Kanaalbreedte

Modulatie

A

26,965

26,975

26,985

27,005

27,015

27,025

27,035

27,055

27,065

27,075

27,085

27,105

27,115

27,125

27,135

27,155

27,165

27,175

27,185

27,205

27,215

27,225

27,235

27,245

27,255

27,265

27,275

27,285

27,295

27,305

27,315

27,325

27,335

27,345

27,355

27,365

27,375

27,385

27,395

27,405

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

24

25

23

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

4 W Peak

Envelope Power

(DSB: 1 Watt carrier power)

10 kHz

FM, DSB, SSB

(F3E of G3E, A3E en J3E)

Bijlage 3. behorend bij artikel 2, eerste lid, onder g

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

Apparatuur die onderdeel is van een besloten digitaal netwerk ten behoeve van trunking

Indien de radiozendapparaten behoren tot een digitaal radionetwerk met dynamische frequentietoewijzing ten behoeve waarvan een vergunning is verleend voor het gebruik van frequentieruimte is het toegestaan om, voor directe communicatie tussen de radiozendapparaten onderling, gebruik te maken van:

 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalbreedte

Duty-cycle

A

445,2–445,3 MHz

1 W e.r.p.

25 kHz

Bijlage 4. behorend bij artikel 2, eerste lid, onder h

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

PMR 446-apparatuur
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalbreedte

Duty-cycle

A

446,0–446,2 MHz

500 mW e.r.p.

6,25 of 12,5 kHz

Bijlage 5. behorend bij artikel 2, eerste lid, onder i, van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

Randapparaten, zijnde satellietgrondstations
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

A

14,00–14,50 GHz34

29,50–30,00 GHz5

50 dBW e.i.r.p.6

Bijlage 6. behorend bij artikel 2, eerste lid, onder j

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

Randapparaten voor mobiele communicatie via ionisatiesporen van meteoren
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

A

39,00–39,20 MHz

50 W e.r.p.

25 kHz

7

Bijlage 7. behorend bij artikel 2, eerste lid, onder k

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

GSM basisstations aan boord van luchtvaartuigen

 

Frequentieband

Vermogen

Duty-cycle

A

1805–1880 MHz

B

1710–1785 MHz

Bijlage 8. behorend bij artikel 2, eerste lid, onder l

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

Categorie 1

Radiozendapparaten bestemd voor telemetrie, telecommand, alarmering, data in het algemeen, en andere soortgelijke toepassingen
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

A

6765–6795 kHz

42 dBµA/m op

10 m afstand

B

13,553–13,567 MHz

42 dBµA/m op

10 m afstand

C

26,957–27,283 MHz

42 dBµA/m op

10 m afstand of

10 mW e.r.p.

D

40,660–40,700 MHz

10 mW e.r.p.

E

433,050–434,790 MHz

10 mW e.r.p.

< 10 %

e1

433,050–434,790 MHz

1 mW e.r.p.8

e2

434,040–434,790 MHz

10 mW e.r.p.

25 kHz

F

868,000–868,600 MHz

25 mW e.r.p.

< 1,0 %

G

868,700–869,200 MHz

25 mW e.r.p.

< 0,1 %

H

869,300–869,400 MHz

10 mW e.r.p.

25 kHz

I

869,400–869,650 MHz

500 mW e.r.p.

25 kHz 9

< 10 %

K

869,700–870,000 MHz

5 mW e.r.p.

L

2400–2483,5 MHz

10 mW e.i.r.p.

M

5725–5875 MHz

25 mW e.i.r.p.

N

24,00–24,25 GHz

100 mW e.i.r.p.

O

61,0–61,5 GHz

100 mW e.i.r.p.

P

122–123 GHz

100 mW e.i.r.p.

Q

244–246 GHz

100 mW e.i.r.p.

Categorie 2

Radiozendapparaten bestemd voor spoorweg gerelateerde toepassingen (Automatic Vehicle Identification (AVI))
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

A

2446–2454 MHz10

500 mW e.i.r.p.

11

B

27,095 MHz12

42 dBµA/m op

10 m afstand

C

4515 kHz1314

7 dBµA/m op

10 m afstand

Bijlage 142944.png
Figuur 1: Maximale magnetische veldsterkte op 10 meter meetafstand (o.a. Eurobalise).
Bijlage 142946.png
Figuur 2: Maximale magnetisch veldsterkte op 10 meter meetafstand gemeten in een 10 kHz bandbreedte (o.a. Euroloop uplink).

Categorie 3

Radiozendapparaten bestemd voor breedband datasystemen
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

A

2400–2483,5 MHz

100 mW e.i.r.p. 15

Categorie 4

Radiozendapparaten bestemd voor breedband toegangssystemen (data) inclusief Local Area Netwerken, RLANs
 

Frequentieband

Vermogen

Vermogensdichtheid

Kanaalraster

Duty-cycle

A

5150–5250 MHz16

200 mW e.i.r.p17

10 mW/MHz

B

5250–5350 MHz18

200 mW e.i.r.p19

10 mW /MHz

C

5470–5725 MHz20

1 W e.i.r.p.21

50 mW /MHz

D

17,1–17,3 GHz

100 mW e.i.r.p.

 

Categorie 5

Radiozendapparaten bestemd voor wegtransport en verkeerstelematica
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

A

63–64 GHz 22

nog vast te stellen

B

76–77 GHz 23

315 W (55 dBm)

e.i.r.p. piek

vermogen 24

Categorie 6

Radiozendapparaten bestemd voor bewegingsdetectie en signalering
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

A

2400–2483,5 MHz

25 mW e.i.r.p.

B

9200–9500 MHz

25 mW e.i.r.p.

C

9500–9975 MHz

25 mW e.i.r.p.

D

10,5–10,6 GHz

500 mW e.i.r.p.

E

13,4–14,0 GHz

25 mW e.i.r.p.

F

24,05–24,25 GHz

100 mW e.i.r.p.

Categorie 7

Radiozendapparaten bestemd voor alarmering

Alarmering voor beveiliging en veiligheid
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

A

868,60–868,70 MHz

10 mW e.r.p.

25 kHz25

< 0,1%

B

869,25–869,30 MHz

10 mW e.r.p.

25 kHz

< 0,1%

C

869,65–869,70 MHz

25 mW e.r.p.

25 kHz

< 10%

Sociale Alarmering
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

D

869,20–869,25 MHz

10 mW e.r.p.

25 kHz

< 0,1%

E

169,4750–169,4875 MHz

500 mW e.r.p.

12,5 kHz

F

169,5875-169,6000 MHz

500 mW e.r.p.

12,5 kHz

Categorie 8

Radiozendapparaten bestemd voor actieve medische implantaten met een extreem laag vermogen
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalbreedte

Duty-cycle

A

402–405 MHz

25 µW e.r.p.

25 kHz 26

B

9–315 kHz

30 dBµA/m op

10 m afstand

 

< 10%

Categorie 9

Radiozendapparaten bestemd voor draadloze audio-overdracht
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

A

863–865 MHz

10 mW e.r.p.

B

864,8–865 MHz

10 mW e.r.p.

50 kHz

C

87,5-108 MHz

50 nW e.r.p.

200 kHz

Categorie 10

Radiozendapparaten bestemd voor oproepsystemen
 

Werkfrequentie (MHz)

Vermogen

Kanaalbreedte

Duty-cycle

A

26,500

26,600

26,700

26,800

26,900

500 mW e.r.p.

25 kHz

Categorie 11

Radiozendapparaten bestemd voor laagvermogen draadloze audioverbindingen
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaal-

breedte

Duty-cycle

Modulatie

A

36,600–36,800

37,000–37,200

37,480–37,60027

37,800–38,000

38,200–38,400

38,600–38,800

10 mW e.r.p.

200 kHz

Fase- of frequentie modulatie of amplitude modulatie met constante draaggolf

B

863–865 MHz

10 mW e.r.p.

-

C

195–202 MHz

50 mW e.r.p.

200 kHz

FM28

D

470–557 MHz

630–637 MHz

638–701 MHz

702–790 MHz

806–814 MHz

814–846 MHz

50 mW e.r.p.

200 kHz

FM29

E

1785–1800 MHz

50 mW e.r.p.

600 kHz

Microfonen voor hulpbehoevenden
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalbreedte

Duty-cycle

F

173,965–174,015 MHz

2 mW e.r.p.

50 kHz

G

169,4000–169,4750 MHz

500 mW e.r.p.

12,5 of 50 kHz

H

169,4875-169,5875 MHz

500 mW e.r.p.

50 kHz

Categorie 12

Radiozendapparaten bestemd voor modelbesturing
 

Werkfrequentie (MHz)

Vermogen

Kanaalbreedte

Duty-cycle

A

26,995

27,045

27,095

27,145

27,195

100 mW e.r.p.

10 kHz

         

B

40,665

40,675

40,685

40,695

100 mW e.r.p.

10 kHz

         

C

30,085

30,095

30,105

30,115

30,185

30,195

100 mW e.r.p.

10 kHz

         

D

40,715

40,725

40,735

40,765

40,775

40,785

40,815

40,825

40,835

40,865

40,875

40,885

40,915

40,925

40,935

40,965

40,975

40,985

100 mW e.r.p.

10 kHz

 

Frequentieband (MHz)

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

A

34,995–35,225 MHz 30

100 mW e.r.p.

10 kHz

Categorie 13

Radiozendapparaten bestemd voor inductieve systemen
 

Frequentieband

Vermogen

Antenne

Kanaalraster

Duty-cycle

A

9–59,750 kHz

72 dBµA/m op 10 m afstand31

B

59,750–60,250 kHz

42 dBµA/m op 10 m afstand

C

60,250–70 kHz

72 dBµA/m op 10 m afstand32

D

70–119 kHz

42 dBµA/m op 10 m afstand

E

119–135 kHz

72 dBµA/m op 10 m afstand33

E1

135–140 kHz

42 dBµA/m op 10 m afstand

E2

140–148,5 kHz

37,7 dBµA/m op 10 m afstand

 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

F1

6615 – 6765 kHz

9 dBµA/m op 10 m afstand

F2

6765–6795 kHz

42 dBµA/m op 10 m afstand

   

F3

6795–6945 kHz

9 dBµA/m op 10 m afstand

G

7400–8800 kHz

9 dBµA/m op 10 m afstand

   

H1

13,403–13,553 MHz

9 dBµA/m op 10 m afstand

   

H2

13,553–13,567 MHz

42 dBµA/m op 10 m afstand

H3

13,553–13,567 MHz1)

60 dBµA/m op 10 m afstand

   

H4

13,567–13,712 MHz

9 dBµA/m op 10 m afstand

I

26,957–27,283 MHz

42 dBµA/m op 10 m afstand

J

10,2–11 MHz

9 dBµA/m op 10 m afstand

K

3155–3400 kHz

13,5 dBµA/m op 10 m afstand

L

148,5-5000 kHz

–15 dBµA/m per 10 kHz op 10 m afstand34

M

5-30 MHz

–20 dBµA/m per 10 kHz op 10 m afstand35

N

400 – 600 kHz36

–8 dBµA/m per 10 kHz op 10 m afstand3738

Categorie 14

Radiozendapparaten bestemd voor identificatie toepassingen (RFID)

 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

A

2446–2454 MHz

500 mW e.i.r.p.

B

2446–2454 MHz

4W e.i.r.p.39

< 15%40

C

865–865,6 MHz

100 mW e.r.p.

200 kHz

41

D

865,6–867,6 MHz

2 W e.r.p.

200 kHz

42

E

867,6–868 MHz

500 mW e.r.p.

200 kHz

43

Categorie 15

Radiozendapparaten bestemd voor het opsporen van lawineslachtoffers
 

Frequentieband

Vermogen

Antenne

Kanaalraster

Duty-cycle

A

457 kHz

7 dBµA/m op

10 m afstand

Categorie 16

Radiozendapparaten bestemd voor vaste verbindingen
 

Frequentieband

Vermogen

Antenne

Kanaalraster

Duty-cycle

A

57,2–58,2 GHz

15 dBW e.i.r.p.

Categorie 17

Radiozendapparaten bestemd voor korte-afstandsradarsystemen in voertuigen
 

Frequentieband

Vermogen

Vermogensdichtheid44

Duty-cycle

A

77–81 GHz

55 dBm e.i.r.p. piekvermogen

– 3 dBm/MHz e.i.r.p.45

B

22–26,65 GHz

 

– 41,3 dBm/MHz e.i.r.p.4647

 

C

21,65–22 GHz

 

– 61,3 dBm/MHz e.i.r.p.48

 

D

24,05–24,25 GHz

20 dBm e.i.r.p. piekvermogen49

   

Categorie 18

Radiozendapparaten bestemd voor toezicht, meting en besturing van nutssystemen
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalbreedte

Duty-cycle

A

169,4000–169,4750 MHz

500 mW e.r.p.

12,5 kHz

< 10%

Categorie 19

Radiozendapparaten bestemd voor opsporing- en goederenvolgsystemen
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalbreedte

Duty-cycle

A

169,4000–169,4750 MHz

500 mW e.r.p.

12,5 kHz

< 1%

Bijlage 9. behorend bij artikel 2, eerste lid, onder m

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

Radiozendapparaten die gebruikmaken van ultrabreedbandtechnologie (UWB)

De apparatuur voldoet aan de in de tabel vermelde voorwaarden en wordt binnenshuis gebruikt. De apparatuur mag tevens buitenshuis worden gebruikt zolang zij niet is bevestigd aan een vaste installatie, een vaste infrastructuur, een vaste buitenantenne, een voertuig of een spoorwegvoertuig. Voor de definities van de begrippen ‘binnenshuis’, ‘voertuig’ en ‘spoorwegvoertuig’ zij verwezen naar artikel 2 van de beschikking van de Commissie van 21 februari 2007 inzake ultrabreedbandtechnologie (2007/131/EG).

 

Frequentieband

(GHz)

Maximale gemiddelde e.i.r.p.-dichtheid (dBm/MHz)

Maximale piek e.i.r.p.-dichtheid (dBm/50 MHz)

A

Lager dan 1,6

–90,0

–50,0

B

1,6 tot 3,4

–85,0

-45,0

C

3,4 tot 3,8

–85,0

–45,0

D

3,8 tot 4,2

–70,0

–30,0

E

4,2 tot 4,8

–41,3 (tot 31 december 2010)

0,0 (tot 31 december 2010)

   

–70,0 (na 31 december 2010)

–30,0 (na 31 december 2010)

F

4,8 tot 6,0

–70,0

–30,0

G

6,0 tot 8,5

–41,3

0,0

H

8,5 tot 10,6

–65,0

–25,0

I

Hoger dan 10,6

–85,0

–45,0

Passende mitigatietechnieken

Een maximale gemiddelde e.i.r.p.-dichtheid van –41,3 dBm/MHz is toegestaan in de banden 3,4–4,8 GHz voor zover een ‘low duty cycle’-beperking wordt toegepast waarin de som van alle verzonden signalen elke seconde minder dan 5% en elk uur minder dan 0,5% van de tijd in beslag neemt, en voor zower elk verzonden signaal niet meer dan 5 ms in beslag neemt.

Apparatuur die gebruikmaakt van de ultrabreedbandtechnologie mag het radiospectrum ook gebruiken, voor zover andere dan de in de eerste alinea vermelde passende mitigatietechnieken, die tot gevolg hebben dat de apparatuur een beschermingsniveau bereikt dat minstens gelijkwaardig is aan het niveau dat door de beperkingen in de tabel wordt bereikt, worden toegepast.

Aanhangsel bij de bijlagen 1 tot en met 9

[Regeling vervallen per 03-03-2008]

Opmerkingen bij de tabellen

Vermogen

• e.r.p. (Effective Radiated Power) is het effectief uitgestraald vermogen van de zendinrichting ten op zichte van een halve golf dipool.

• e.i.r.p. (Equivalent Isotropically Radiated Power) is het effectief uitgestraald vermogen van de zendinrichting ten opzichte van een isotrope straler.

Kanaalraster

• Indien er een kanaalraster binnen een frequentieband van toepassing is, grenst het eerste kanaal aan de laagst genoemde frequentie. De centrale frequentie van het eerste radiokanaal bevindt zich een half raster-kanaal hoger in frequentie.

• De breedte van het kanaal is gelijk aan de gestelde waarde voor het kanaalraster.

Kanaalbreedte

• De maximale kanaalbreedte wordt gespecificeerd, kleinere kanaalbreedten zijn dus toegestaan

• Binnen de gestelde frequentieband mag de gebruiker zelf de werkfrequenties bepalen, daarbij rekening houdend met de gekozen kanaalbreedte.

Duty-cycle

De duty-cycle is gedefinieerd als de verhouding, uitgedrukt in een percentage, tussen de maximale uitzendtijd op 1 of meer frequenties relatief ten opzichte van een periode van 1 uur.

Indien erg geen duty-cycle is genoemd dan is iedere duty-cycle mogelijk.

Duty-cycle

Maximum uitzendtijd

(in seconden)

Minimum tijd dat er niet uitgezonden wordt

(in seconden)

Uitleg: Voor het overgrote deel van de toepassingen is de ‘aan’ periode korter dan de ‘uit’ periode. Vaak duurt een enkele uitzending slechts enkele milliseconden.

< 0,1 %

0,72

0,72

Bijvoorbeeld: 5 uitzendingen van 0,72 seconden binnen het uur

< 1,0 %

3,6

1,8

Bijvoorbeeld: 10 uitzendingen van 3,6 seconden binnen het uur

< 10 %

36

3,6

Bijvoorbeeld: 10 uitzendingen van 36 seconden binnen het uur

  1. Na 31 december 2008 zijn de frequenties onder sub b en c niet meer beschikbaar voor koordloze telefonie. ^ [1]
  2. Na 31 december 2008 zijn de frequenties onder sub b en c niet meer beschikbaar voor koordloze telefonie. ^ [2]
  3. De randapparaten mogen uitsluitend gebruikt worden op een afstand van ten minste 500 meter buiten de begrenzing van een luchtvaartterrein als bedoeld in de Luchtvaartwet. ^ [3]
  4. Voor randapparaten aan boord van vliegtuigen geldt:
    • dat gebruik niet is toegestaan tijdens opstijgen, landen en taxiën van het vliegtuig;

    • dat het gebruik aan de gate van de luchthaven is toegestaan.

    ^ [4]
  5. De randapparaten mogen uitsluitend gebruikt worden op een afstand van ten minste 500 meter buiten de begrenzing van een luchtvaartterrein als bedoeld in de Luchtvaartwet. ^ [5]
  6. Het maximaal toegestane uitgangsvermogen van het randapparaat is 2 Watt. ^ [6]
  7. een maximale uitzendtijd van 100 milliseconden en een minimale wachttijd van 10 seconden, met een totaal van 24 uitzendingen per 24 uur. ^ [7]
  8. Voor breedband kanalen is de vermogensdichtheid begrensd op –13 dBm/10 kHz ^ [8]
  9. De gehele frequentieband mag eveneens worden gebruikt als 1 enkel kanaal voor dataoverdracht met hoge transmissiesnelheid. ^ [9]
  10. Uitzendingen mogen alleen plaatsvinden ter identificatie van een trein. ^ [10]
  11. 5 kanalen, elk van 1,5 MHz breed, in de band 2446–2454 MHz. ^ [11]
  12. De signalen mogen worden uitgezonden in het frequentiegebied zoals is weergegeven in figuur 1 met de daarbij behorende vermogenslimieten voor magnetische veldsterkte. ^ [12]
  13. Uitzendingen mogen alleen plaatsvinden ter identificatie van een trein. ^ [13]
  14. De signalen mogen worden uitgezonden in het frequentiegebied zoals is weergegeven in figuur 2 met de daarbij behorende vermogenslimieten voor magnetische veldsterkte. ^ [14]
  15. Voor ‘direct spread spectrum’ is de maximum spectrale vermogensdichtheid begrensd op –20 dBW/1 MHZ. Voor ‘frequency hopping spread spectrum’is de maximale vermogensdichtheid begrensd op –10 dBW/100 kHz. ^ [15]
  16. Alleen het gebruik binnenshuis is toegestaan, dat wil zeggen het gebruik in een gebouw met inbegrip van hiermee gelijk te stellen ruimten, zoals luchtvaartuigen, waarbinnen een signaal normaliter dermate wordt afgeschermd dat in de nodige mitigatie wordt voorzien om frequentiedeling met andere diensten mogelijk te maken. ^ [16]
  17. Het zendvermogen wordt met TPC (Transmitter Power Control) geregeld, waardoor er gemiddeld een mitigatiefactor wordt verkregen van ten minste 3 dB op het maximale toegestane outputvermogen van een systeem. Indien er geen gebruik van TPC wordt gemaakt, wordt de maximaal toegestane gemiddelde e.i.r.p. en de corresponderende maximale dichtheid van de gemiddelde e.i.r.p. met 3 dB gereduceerd. Er dienen mitigatietechnieken te worden gehanteerd die ten minste dezelfde mate van bescherming geven als de detectie-, operationele en responsvereisten zoals beschreven in de norm EN 301 893, ten einde een werking te verzekeren die met radiodeterminatiesystemen verenigbaar is. ^ [17]
  18. Het zendvermogen wordt met TPC (Transmitter Power Control) geregeld, waardoor er gemiddeld een mitigatiefactor wordt verkregen van ten minste 3 dB op het maximale toegestane outputvermogen van een systeem. Indien er geen gebruik van TPC wordt gemaakt, wordt de maximaal toegestane gemiddelde e.i.r.p. en de corresponderende maximale dichtheid van de gemiddelde e.i.r.p. met 3 dB gereduceerd. Er dienen mitigatietechnieken te worden gehanteerd die ten minste dezelfde mate van bescherming geven als de detectie-, operationele en responsvereisten zoals beschreven in de norm EN 301 893, ten einde een werking te verzekeren die met radiodeterminatiesystemen verenigbaar is. ^ [18]
  19. Dit is het maximum gemiddelde e.i.r.p., hiermee wordt het e.i.r.p. bedoeld van een burst uitzending met de hoogste instelling van het uitgangsvermogen van de zender indien een vorm van Transmitter Power Control is geïmplementeerd. ^ [19]
  20. Het zendvermogen wordt met TPC (Transmitter Power Control) geregeld, waardoor er gemiddeld een mitigatiefactor wordt verkregen van ten minste 3 dB op het maximale toegestane outputvermogen van een systeem. Indien er geen gebruik van TPC wordt gemaakt, wordt de maximaal toegestane gemiddelde e.i.r.p. en de corresponderende maximale dichtheid van de gemiddelde e.i.r.p. met 3 dB gereduceerd. Er dienen mitigatietechnieken te worden gehanteerd die ten minste dezelfde mate van bescherming geven als de detectie-, operationele en responsvereisten zoals beschreven in de norm EN 301 893, ten einde een werking te verzekeren die met radiodeterminatiesystemen verenigbaar is. ^ [20]
  21. Dit is het maximum gemiddelde e.i.r.p., hiermee wordt het e.i.r.p. bedoeld van een burst uitzending met de hoogste instelling van het uitgangsvermogen van de zender indien een vorm van Transmitter Power Control is geïmplementeerd. ^ [21]
  22. Beschikbaar voor ‘voertuig naar voertuig’ en ‘weg naar voertuig’ systemen. ^ [22]
  23. Beschikbaar voor voertuig radarsystemen. ^ [23]
  24. Het gemiddelde vermogen mag maximaal 100 W (50 dBm) e.i.r.p. bedragen en voor een pulserende radar mag het gemiddelde vermogen maximaal 223 mW (23,5 dBm) bedragen. ^ [24]
  25. De gehele frequentieband mag eveneens zonder vergunning worden gebruikt als één enkel kanaal voor data-overdracht met hoge transmissiesnelheid. ^ [25]
  26. Individuele zendinrichtingen kunnen aansluitende kanalen samenvoegen om een toename van de bandbreedte te verkrijgen tot een maximum van 300 kHz. ^ [26]
  27. Voor deze frequentieband geldt een maximale kanaalbreedte van 50 kHz. ^ [27]
  28. Frequentie Modulatie (FM) of een vergelijkbare modulatietechniek met een constante draaggolf zoals Gaussian Filtered Minimum Shift Keying (GMSK) of Generalized Tamed Frequency Modulation (GTFM). ^ [28]
  29. Frequentie Modulatie (FM) of een vergelijkbare modulatietechniek met een constante draaggolf zoals Gaussian Filtered Minimum Shift Keying (GMSK) of Generalized Tamed Frequency Modulation (GTFM). ^ [29]
  30. Het gebruik van deze frequentieband is exclusief voorbehouden aan de besturing van vliegende modellen. ^ [30]
  31. Vanaf 30 kHz met een afname van 3 dB/octaaf. ^ [31]
  32. Vanaf 30 kHz met een afname van 3 dB/octaaf. ^ [32]
  33. Vanaf 30 kHz met een afname van 3 dB/octaaf. ^ [33]
  34. De maximaal toelaatbare veldsterkte voor toepassingen met een bandbreedte groter dan 10 kHz is -5 dBµA/m op een afstand van 10 meter. Daarbij moet de vermogensdichtheid altijd kleiner zijn dan -15 dBµA/m per 10 kHz op 10 meter afstand. ^ [34]
  35. De maximaal toelaatbare veldsterkte voor toepassingen met een bandbreedte groter dan 10 kHz is -5 dBµA/m op een afstand van 10 meter. Daarbij moet de vermogensdichtheid altijd kleiner zijn dan -20 dBµA/m per 10 kHz op 10 meter afstand. ^ [35]
  36. Alleen voor identificatietoepassingen. ^ [36]
  37. De maximaal toelaatbare veldsterkte voor toepassingen met een bandbreedte groter dan 10 kHz is -5 dBµA/m op een afstand van 10 meter. Daarbij moet de vermogensdichtheid altijd kleiner zijn dan -8 dBµA/m per 10 kHz op 10 meter afstand. ^ [37]
  38. De gebruikte bandbreedte moet groter zijn dan 30 kHz. ^ [38]
  39. Alleen binnenshuis. De veldsterkte op 10 m afstand van het gebouw mag niet groter zijn dan de veldsterkte die geproduceerd zou worden door een zendapparaat met 500 mW e.i.r.p. gemonteerd buiten op het gebouw en eveneens gemeten op 10 m afstand. Indien het gebouw bestaat uit diverse panden zoals bijvoorbeeld een winkelcentrum dan wordt de referentie veldsterkte bepaald buiten het pand van de gebruiker. ^ [39]
  40. Gemeten over een periode van 200 ms (30 ms aan /170 ms uit). ^ [40]
  41. Het gebruik van de radiozendapparaten dient zodanig te zijn dat geen ontoelaatbare belemmeringen worden veroorzaakt aan andere frequentiegebruikers in die band. Daartoe dienen passende storingsbeperkende methodieken, zoals bijvoorbeeld ‘Listen Before Talk’, te worden toegepast. ^ [41]
  42. Het gebruik van de radiozendapparaten dient zodanig te zijn dat geen ontoelaatbare belemmeringen worden veroorzaakt aan andere frequentiegebruikers in die band. Daartoe dienen passende storingsbeperkende methodieken, zoals bijvoorbeeld ‘Listen Before Talk’, te worden toegepast. ^ [42]
  43. Het gebruik van de radiozendapparaten dient zodanig te zijn dat geen ontoelaatbare belemmeringen worden veroorzaakt aan andere frequentiegebruikers in die band. Daartoe dienen passende storingsbeperkende methodieken, zoals bijvoorbeeld ‘Listen Before Talk’, te worden toegepast. ^ [43]
  44. Dit is de maximum gemiddelde spectrale vermogensdichtheid. ^ [44]
  45. De maximum gemiddelde spectrale vermogensdichtheid van 1 korte afstandsradarsysteem is buiten het voertuig begrensd op – 9 dBm/MHz e.i.r.p. ^ [45]
  46. De piekvermogensdichtheid is maximaal 0 dBm/50 MHz e.i.r.p. ^ [46]
  47. In de band 23,6–24 GHz moet het signaalniveau 30 graden boven horizontale vlak minimaal 25 dB onderdrukt zijn voor apparatuur die voor 2010 op de markt is gebracht. Voor apparatuur die later op de markt is gebracht geldt een onderdrukking van 30 dB. ^ [47]
  48. De piekvermogensdichtheid is maximaal 0 dBm/50 MHz e.i.r.p. ^ [48]
  49. Voor piekvermogens groter dan – 10dBm e.i.r.p. is de duty-cycle beperkt tot maximaal 10%. ^ [49]
Naar boven