-
a. de middelen die deze ontvangt ten behoeve van het levensonderhoud van een niet in
de bijstand begrepen persoon;
-
b. kinderbijslag ontvangen ten behoeve van zijn in of buiten Nederland woonachtige kinderen;
-
c. de jonggehandicaptenkorting;
-
d. tegemoetkomingen in de zin van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
-
e. eigenwoningbijdrage of een bijzondere bijdrage ontvangen op grond van de Wet bevordering eigenwoningbezit;
-
f. vergoedingen en tegemoetkomingen, waaronder begrepen de tegemoetkoming ontvangen op
grond van het Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven, voor, alsmede
de vermindering of teruggave van, loonbelasting of inkomstenbelasting en van premies
volksverzekeringen op grond van kosten die niet tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten
behoren, tenzij voor deze kosten bijstand wordt verleend;
-
g. vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, van de Wet op de loonbelasting
1964, tenzij voor deze vergoedingen en verstrekkingen bijstand wordt verleend;
-
h. inkomsten uit arbeid van de tot zijn last komende kinderen, alsmede door hen ontvangen
uitkeringen inzake werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, waarbij voor 16- en 17-jarigen
een maximum geldt van € 827,00 per maand, tenzij het de verlening van bijzondere bijstand
betreft voor bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan van die kinderen;
-
i. rente ontvangen over op grond van artikel 34, tweede lid, onderdelen b en c, niet in aanmerking genomen vermogen en spaargelden;
-
j. een een- of tweemalige premie van ten hoogste € 1984,00
[Red: per 1 januari 2012: € 2.288,00]
per kalenderjaar, voor zover dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan zijn
arbeidsinschakeling;
-
k. een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk van ten hoogste een
bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag;
-
l. bij ministeriële regeling aan te wijzen uitkeringen en vergoedingen voor materiële
en immateriële schade;
-
m. giften en andere dan de in onderdeel l bedoelde vergoedingen voor materiële en immateriële
schade voorzover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening
verantwoord zijn;
-
n. inkomsten uit arbeid tot 25 procent van deze inkomsten, met een maximum van € 183,00
[Red: per 1 januari 2012: €192,00]
per maand, voor zover hij algemene bijstand ontvangt, waarbij voor een persoon jonger
dan 65 jaar geldt dat die inkomsten gedurende ten hoogste zes aaneengesloten maanden
niet tot de middelen worden gerekend en dat dit naar het oordeel van het college moet
bijdragen aan zijn arbeidsinschakeling;
-
o. de ten behoeve van een levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 bij een uitvoerder als bedoeld in artikel 19g, derde lid, van die wet opgebouwde
voorziening;
-
p. een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 29a van de Algemene nabestaandenwet;
-
q. een uitkering als bedoeld in artikel 118a, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet of een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2:52 of 3:10 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten;
-
r. inkomsten uit arbeid van een alleenstaande ouder of alleenstaande ouder met een of
meer meerderjarige kinderen tot 12,5 procent van deze inkomsten, met een maximum van
€ 120,00 per maand, gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden,
voor zover hij algemene bijstand ontvangt, ingeval:
-
1°. hij de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot 12 jaar,
-
2°. de periode van zes aaneengesloten maanden, bedoeld in onderdeel n, is verstreken,
en
-
3°. dit volgens het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling;
-
s. een vergoeding als bedoeld in artikel 18 van de Wet inburgering voorzover deze niet een vergoeding is als bedoeld in onderdeel f;
-
t. tegemoetkomingen op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten;
-
u. een uitkering als bedoeld in artikel 19a van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
-
v. een uitkering tot levensonderhoud op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die de belanghebbende jonger dan 21 jaar van zijn ouder of ouders ontvangt, voor
zover deze uitkering op grond van artikel 12 reeds in aanmerking is genomen bij de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand;
-
w. een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, voor zover hij tot een gezin behoort dat niet enkel uit gehuwden of uit gehuwden
met hun ten laste komende kinderen bestaat.