Tijdelijke regeling taken en bevoegdheden plaatsvervangend secretaris-generaal VROM ten behoeve van het reorganisatietraject ZEUS

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-12-2003 t/m heden

Tijdelijke regeling taken en bevoegdheden plaatsvervangend secretaris-generaal VROM ten behoeve van het reorganisatietraject ZEUS

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de Regeling Taken en Bevoegdheden VROM 2002;

Gelet op het overleg met de Groepsondernemingsraad van 2 oktober 2003;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  • b. Ministerie: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  • c. Diensten: het Directoraat-Generaal Milieubeheer, het Directoraat-Generaal Wonen, Directoraat-Generaal Ruimte en het Inspectoraat Generaal VROM;

  • d. Centrale Sector: de organisatieonderdelen, vermeld in artikel 4 van de Beschikking Organisatie Centrale Sector VROM;

  • e. De hoofden van de diensten: de directeuren-generaal Milieubeheer, Wonen en Ruimte, de plaatsvervangend secretaris-generaal ten behoeve van de Centrale Sector en de inspecteur-generaal VROM;

  • f. Mandaat: de bevoegdheid om in naam van de minister of de staatssecretaris besluiten te nemen of beleidsregels vast te stellen;

  • g. Volmacht: de bevoegdheid om namens de Staat in naam van de minister of de staatssecretaris privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • h. Machtiging: de bevoegdheid om in naam van de minister of de staatssecretaris handelingen te verrichten die noch besluiten noch privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn;

  • i. ZEUS: het reorganisatietraject ‘Zeer Excellente Uitvoering Secundaire Processen’;

  • j. ZEUS Centraal: de invulling van de nieuw te vormen gemeenschappelijke dienst vanuit de Centrale Sector en de bedrijfsvoeringsonderdelen van DG Milieu, DG Wonen, DG Ruimte en het Inspectoraat Generaal VROM en de invulling van de nieuw te vormen Concernstaf;

  • k. ZEUS Decentraal: de aanpassing van de organisaties en inrichting van een minimaal in te vullen bedrijfsvoeringsfunctie door DG Milieu, DG Wonen, DG Ruimte en de VROM Inspectie.

Artikel 2. Eén reorganisatie

De reorganisaties van ZEUS Centraal en ZEUS Decentraal worden aangemerkt als één reorganisatie, waarbij de plaatsvervangend secretaris-generaal voor het gehele reorganisatietraject wordt aangewezen als bevoegd gezag, als bedoel in artikel 1 van het Besluit Reorganisaties VROM 2001.

Artikel 3. Taken en bevoegdheden van de plaatsvervangend secretaris-generaal in het kader van ZEUS

  • 1 De plaatsvervangend secretaris-generaal heeft tot taak het verrichten van alle werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met de inrichting van de Gemeenschappelijke Dienst, de Concernstaf en de bedrijfsvoeringsonderdelen bij DG Milieu, DG Wonen, DG Ruimte en het Inspectoraat Generaal VROM. Daartoe worden met dit besluit:

    • a. de voor dit doel noodzakelijk geachte taken en bevoegdheden, zoals bedoeld in de artikelen 5 tot en met 8 van de Regeling Taken en Bevoegdheden VROM 2002, zoals deze thans door de secretaris-generaal zijn toegekend aan de hoofden van dienst ingetrokken, met uitzondering van de taken en bevoegdheden die in dit kader aan de plaatsvervangend secretaris - generaal zijn overgedragen en voor zover deze betrekking hebben op ZEUS Centraal en ZEUS Decentraal;

    • b. de taken en bevoegdheden, zoals bedoeld onder a, aan de plaatsvervangend secretaris-generaal toegekend;

    • c. de taken en bevoegdheden, zoals bedoeld in de artikelen twee tot en met vier van de Regeling taken en bevoegdheden VROM 2002 toegekend aan de plaatsvervangend –secretaris-generaal. Dit voor zover deze betrekking hebben op ZEUS Centraal en ZEUS Decentraal.

Artikel 4. Volmacht en machtiging

  • 1 Aan de plaatsvervangend secretaris-generaal wordt volmacht en machtiging verleend voor het verrichten van (rechts-)handelingen, voor zover het aangelegenheden betreft die verband houden met de taken, bedoeld in artikel 3 van deze regeling, waarvan het naar zijn oordeel en te zijner verantwoording niet noodzakelijk is dat de minister of staatssecretaris deze verricht;

  • 2 De plaatsvervangend secretaris-generaal wordt toegestaan het hem verleende mandaat, de hem verleende volmacht of de hem verleende machtiging door te geven aan onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 5. Ondertekening

  • 1 Ingeval van schriftelijke vastlegging van een handeling van de plaatsvervangend secretaris-generaal, luidt de ondertekening:

    ‘De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

    voor deze:

    de plaatsvervangend secretaris generaal’

  • 2 Indien het een handeling van een onder de plaatsvervangend secretaris-generaal ressorterende daartoe bevoegde functionaris betreft, luidt de ondertekening:

    ‘De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

    voor deze:

    de plaatsvervangend secretaris-generaal

Deze regeling zal met de daarbij behorende toelichting worden geplaatst in de Staatscourant.

Den Haag, 7 oktober 2003

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

S.M. Dekker

Naar boven