Regeling intrekking en overgangsbepalingen Tijdelijke regeling energiepremies 2003

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 11-07-2004 t/m heden

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 30 september 2003, nr. MJZ2003096265, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende intrekking van de Tijdelijke regeling energiepremies 2003 en vaststelling van de daarmee verbonden overgangsbepalingen (Regeling intrekking en overgangsbepalingen Tijdelijke regeling energiepremies 2003)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel I

In deze regeling wordt verstaan onder aanvraag, aanvrager, apparaat, energiepremie, minister respectievelijk voorziening, hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Tijdelijke regeling energiepremies 2003, zoals deze luidde op 15 oktober 2003.

Artikel II

  • 1 De Tijdelijke regeling energiepremies 2003 wordt ingetrokken met ingang van 16 oktober 2003, met dien verstande dat de artikelen 1 tot en met 10 en 12 en de bijlagen 1 en 2 van die regeling van toepassing blijven ten aanzien van:

    • a. een vóór 16 oktober 2003 ingediende aanvraag ten aanzien van een apparaat of voorziening, terzake waarvan de koopovereenkomst eveneens vóór 16 oktober 2003 is gesloten, indien eerst op of na die datum een beslissing op die aanvraag onherroepelijk wordt;

    • b. een op of na 16 oktober 2003 ingediende aanvraag ten aanzien van een apparaat of voorziening, terzake waarvan de koopovereenkomst vóór genoemde datum is gesloten, met dien verstande dat zowel de betreffende levering als het indienen van die aanvraag in zoverre in afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Tijdelijke regeling energiepremies 2003, zoals deze luidde op 15 oktober 2003, vóór 16 januari 2004 moeten hebben plaatsgehad.

  • 2 In gevallen als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, waarin de levering en het indienen van de aanvraag niet vóór 16 januari 2004 hebben kunnen plaatsvinden als gevolg van omstandigheden die in redelijkheid niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen, kan de minister in bijzondere gevallen aanvragen die door particuliere aanvragers in de periode van dertien weken beginnend op genoemde datum zijn ingediend toewijzen en energiepremies uitkeren voorzover het niet toewijzen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel III

In gevallen waarin terzake van een apparaat of voorziening de koopovereenkomst in 2002 is gesloten en het indienen van de aanvraag als gevolg van omstandigheden die in redelijkheid niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen niet heeft plaatsgehad vóór 2 april 2003, waardoor geen uitkering van energiepremie uit hoofde van de Uitvoeringsregeling energiepremies en het daarmee verbonden besluit van 5 december 2002, nr. CPP2002/3625M van de directeur-generaal Belastingdienst namens de Staatssecretaris van Financiën plaatsvindt, kan de minister aanvragen toewijzen en energiepremies uitkeren overeenkomstig de in genoemde regeling opgenomen Energiepremie-Lijst 2002, voor zover het niet toewijzen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel V

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling intrekking en overgangsbepalingen Tijdelijke regeling energiepremies 2003.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 30 september 2003

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

S.M. Dekker

Naar boven