Kaderregeling Technocentra 2003

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 06-09-2003 t/m 31-12-2005

Kaderregeling Technocentra 2003

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Mede namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 3 van de Wet Fonds economische structuurversterking;

Overwegende dat voor de periode 2004–2005 op grond van de Wet Fonds economische structuurversterking middelen zijn toegevoegd aan de begroting van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor ICES-projecten op het terrein van de kennisinfrastructuur;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b. minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • c. technocentrum: een door de minister op grond van artikel 3, tweede lid, aangewezen rechtspersoon;

  • d. instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b, artikel 1.3.4, artikel 1.4.1, of artikel 1.4a.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, of een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 van die wet en een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel g, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • e. onderneming: de privaatrechtelijke rechtspersoon of natuurlijke persoon niet zijnde een instelling, die een bedrijf zelfstandig uitoefent in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968;

  • f. publiekrechtelijke rechtspersoon: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 1, Boek 2, Burgerlijk Wetboek;

  • g. basissubsidie: de subsidie bedoeld in artikel 5;

  • h. speerpuntsubsidie: de subsidie bedoeld in artikel 5;

  • i. businessplan: het businessplan, bedoeld in artikel 4;

  • j. activiteitenplan: het activiteitenplan, bedoeld in artikel 6;

  • k. speerpuntplan: het speerpuntplan, bedoeld in artikel 6;

  • l. kennisinfrastructuur: het systeem waarin de (re)productie en aanbod van kennis en de vraag naar kennis op elkaar worden afgestemd en de gevraagde kennis wordt geleverd door instellingen, publieke rechtspersonen en ondernemingen, in het bijzonder binnen de technische sector;

  • m. Adviescommissie Technocentra: een door de minister benoemde onafhankelijke commissie belast met de beoordeling van de businessplannen, de activiteitenplannen, speerpuntplannen en begrotingen en de activiteitenverslagen, welke uitmonden in een advies aan de minister, en met de advisering aan de minister over de werking van deze regeling;

  • n. ICES-middelen: de middelen die op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel a, onder 2, van de Wet Fonds economische structuurversterking, voor de periode 2004 – 2005 zijn toegevoegd aan de begroting van de minister voor projecten op het terrein van de kennisinfrastructuur;

  • o. ICES-speerpunt: een beleidsdoel van de regering dat met ICES-middelen wordt bevorderd;

  • p. technisch beroepsonderwijs: het voorbereidend beroepsonderwijs, beroepsonderwijs of hoger beroepsonderwijs dan wel het wetenschappelijk onderwijs dat in overwegende mate een inhoudelijke relatie heeft met een technisch vakgebied;

  • q. samenwerkingsverband technocentra: een samenwerkingsverband waarin tenminste één onderwijsinstelling en één bedrijf deelnemen, dat als doel heeft het uitvoeren van één of meer activiteiten van het technocentrum;

  • r. Senter: agentschap van het Ministerie van Economische Zaken dat in opdracht van de minister uitvoerende taken op grond van deze regeling verricht, waaronder de ondersteuning van de Adviescommissie Technocentra in haar werkzaamheden.

Artikel 2. Algemene subsidiedoelstellingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Doel van de regeling is het verlenen van subsidie aan technocentra voor de versterking en vernieuwing van de kennisinfrastructuur op het terrein van het technisch beroepsonderwijs en de verbetering van de aansluiting tussen technisch beroepsonderwijs en bedrijfsleven in de regio waarbinnen het technocentrum werkzaam is.

  • 2 De minister verleent subsidie ten behoeve van activiteiten die zijn gericht op:

    • a. het versnellen van de circulatie, diffusie en toepassing van kennis tussen instellingen, tussen instellingen en ondernemingen dan wel tussen instellingen, ondernemingen en derden,

    • b. gezamenlijke benutting van hoogwaardige en moderne apparatuur ten behoeve van technische beroepsonderwijs of technische scholing, of

    • c. een effectieve en efficiënte aansluiting van technisch beroepsonderwijs, uitgaande van instellingen op de opleidingsbehoeften van de arbeidsmarkt.

Artikel 3. Aanwijzing technocentra

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een technocentrum is een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, waarvan de oprichtingsakte of statuten van de rechtspersoon voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a. zij voorzien uitsluitend in doelstellingen die overeenstemmen met de doelstellingen, bedoeld in artikel 2;

    • b. zij bevatten zodanige voorzieningen ten aanzien van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen instellingen en ondernemingen, dat is gegarandeerd dat bij liquidatie of faillissement van het technocentrum geen onevenredige lasten worden afgewenteld op een of meer van de instellingen;

    • c. zij voorzien in een zodanige samenstelling van het bestuur, dat de instellingen zijn vertegenwoordigd en dat ten minste eenderde van de leden is aangewezen, benoemd of voorgedragen door een onderneming;

    • d. zij sluiten uit dat één onderneming of instelling een meerderheidsbelang heeft;

    • e. zij bevatten een voorziening dat de instellingen, ondernemingen en publiekrechtelijke rechtspersonen die een bijdrage kunnen leveren aan het businessplan van het technocentrum, op redelijke voorwaarden kunnen deelnemen aan de activiteiten van het technocentrum en tot de samenwerkingsverbanden van het technocentrum kunnen toetreden.

  • 2 De minister wijst de technocentra aan die voor subsidie op grond van deze regeling in aanmerking kunnen komen. Slechts de technocentra die een verzoek hebben ingediend op grond van de Kaderregeling technocentra 2001 kunnen worden aangewezen. Technocentra die op grond van de Kaderregeling technocentra 2001 zijn aangewezen, zijn aangewezen op grond van deze regeling. Indien een verzoek tot aanwijzing van een technocentrum op grond van de Kaderregeling technocentra 2001 bij inwerkingtreding van deze regeling nog niet is goedgekeurd, kan de minister dit verzoek alsnog goedkeuren, na advies van de Adviescommissie Technocentra en onder voorwaarde dat het businessplan wordt goedgekeurd.

  • 3 Een technocentrum behoeft toestemming van de minister voor:

Artikel 4. Businessplan

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Het technocentrum voert zijn activiteiten uit overeenkomstig een door de minister goedgekeurd businessplan.

  • 2 Het businessplan voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a. het voorziet in een deugdelijke analyse van de knelpunten en mogelijkheden in de regio die ten minste betrekking hebben op de in artikel 2, tweede lid, bedoelde doelstellingen;

    • b. het bevat een omschrijving van de strategische doelen van het technocentrum, die gericht zijn op de vastgestelde knelpunten en mogelijkheden en de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, en van de basisactiviteiten bij deze doelen;

    • c. het bevat een bedrijfseconomische onderbouwing, en

    • d. het maakt aannemelijk dat het businessplan het resultaat is van overleg met instellingen en ondernemingen die een voor de betreffende regio relevante bijdrage kunnen leveren aan het bereiken van de strategische doelen.

  • 3 De analyse, bedoeld in het tweede lid, onder a, wordt door het technocentrum als actuele voorziening onderhouden.

  • 4 Indien het technocentrum in een activiteitenplan een activiteit opneemt die naar zijn oordeel niet voortvloeit uit het goedgekeurde businessplan als bedoeld in het eerste lid, dan wel indien uitvoering van het goedgekeurde businessplan niet langer mogelijk is, dan zendt hij een geactualiseerd businessplan ter goedkeuring aan de minister. Het tweede lid van dit artikel is van toepassing op het geactualiseerde businessplan. De minister beslist binnen redelijke termijn, na advies van de Adviescommissie Technocentra.

Artikel 5. Subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Er wordt onderscheid gemaakt tussen basissubsidie en speerpuntsubsidie. De basissubsidie wordt verleend ten behoeve van de basisactiviteiten, bedoeld in artikel 4, tweede lid onderdeel b. Speerpuntsubsidie kan worden verleend ten behoeve van de prioriteiten, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b.

Artikel 6. Aanvraag subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De minister verleent op aanvraag de basis- en de speerpuntsubsidie voor de periode 1 januari 2004 tot en met 31 december 2005. De aanvraag bestaat uit een activiteitenplan en een begroting voor de basissubsidie en een of meer speerpuntplannen en begrotingen voor de speerpuntsubsidie.

  • 2 De minister kan nadere voorschriften geven voor de wijze waarop de in het eerste lid genoemde plannen en begrotingen worden ingediend bij de minister.

  • 3 De minister beslist niet over de aanvraag dan nadat over de aanvraag advies is uitgebracht door de Adviescommissie Technocentra. Beoordelingscriteria daarbij zijn:

    • a. de onderbouwing van de keuze van de voorgestelde activiteiten, gelet op de strategische doelen in het businessplan, de analyse bedoeld in artikel 4, derde lid en, waar van toepassing, de prioriteiten bedoeld in artikel 9, eerste lid;

    • b. de mate waarin de operationele doelen duidelijk zijn en consistent zijn met de keuzes, bedoeld bij a;

    • c. de mate waarin de beoogde resultaten bijdragen aan de realisatie van de drie subsidiedoelstellingen, van de ICES-criteria Publiek - Private Samenwerking, Synergie en Samenhang en Verankering en, waar van toepassing, van de prioriteiten, bedoeld bij a;

    • d. het draagvlak van de activiteiten, met name blijkend uit de beoogde participatie in de samenwerkingsverbanden, en

    • e. de begrote kosten in verhouding tot de beoogde activiteiten, en de begrote cofinanciering.

  • 4 De aanvraag wordt voor 1 oktober 2003 ingediend bij Senter. De minister besluit uiterlijk 31 december 2003. Indien de minister niet tijdig kan beslissen, deelt hij de aanvrager mee binnen welke termijn de beslissing wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 7. Activiteitenplan basissubsidie en begroting

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Het activiteitenplan bevat:

    • a. een gemotiveerde keuze van de basisactiviteiten, gelet op de analyse, bedoeld in artikel 4, derde lid;

    • b. de operationele doelen van de basisactiviteiten in de komende periode;

    • c. per activiteit een beschrijving van de uitgangssituatie, en waar mogelijk een nulmeting, die vaststelling mogelijk maken van de mate waarin de doelen aan het einde van de periode zijn gerealiseerd;

    • d. per activiteit een beschrijving van de uitvoering, en

    • e. voor zover van toepassing per activiteit de samenstelling van de beoogde, dan wel de operationele samenwerkingsverbanden.

  • 2 De begroting bevat:

    • a. de kosten van de basisactiviteiten, onderscheiden naar de kosten van het technocentrum en van de partners in de samenwerkingsverbanden, en

    • b. de financiering van de basisactiviteiten, waarin de financiële inbreng van het technocentrum en van ieder van de partners van samenwerkingsverbanden inzichtelijk wordt gemaakt.

  • 3 De financiering van de activiteiten voldoet aan de voorwaarde, dat tenminste 25% van de begrote kosten voor de periode 2004–2005 worden gefinancierd door ondernemingen.

Artikel 8. Basissubsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Het subsidieplafond voor de basissubsidie is € 15.000.000,–.

  • 2 De basissubsidie bedraagt € 1.000.000,– per technocentrum.

Artikel 9. Speerpuntplannen en begrotingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De prioriteiten, in relatie tot de ICES-speerpunten, voor de activiteiten waarvoor speerpuntsubsidie kan worden aangevraagd, zijn:

    • a. prioriteit 1: regionale infrastructuur voor opscholing;

    • b. prioriteit 2: aanpak specifieke arbeidsmarktknelpunten in de technische sector.

  • 2 Speerpuntplannen bevatten uitsluitend activiteiten, die binnen een samenwerkingsverband worden gerealiseerd.

  • 3 De minister verleent de subsidie per speerpuntplan slechts, indien:

    • a. het technocentrum in aanmerking komt voor basissubsidie en

    • b. het speerpuntplan is goedgekeurd.

  • 4 Een speerpuntplan bevat:

    • a. een gemotiveerde keuze van de speerpuntactiviteiten, gelet op de analyse bedoeld in artikel 4, derde lid;

    • b. de operationele doelen van de speerpuntactiviteiten in de komende twee jaar;

    • c. een beschrijving van de uitgangssituatie, en waar mogelijk een nulmeting, die vaststelling mogelijk maken van de mate waarin de doelen aan het einde van de periode zijn gerealiseerd;

    • d. een beschrijving van de uitvoering, en

    • e. de samenstelling van het operationele samenwerkingsverband, dat de activiteiten uitvoert.

  • 5 De begroting per speerpuntplan bevat:

    • a. de kosten van de activiteiten, onderscheiden naar de kosten van het technocentrum en van de partners in het samenwerkingsverband;

    • b. de financiering van de activiteiten, waarin de financiële inbreng van het technocentrum en van ieder van de partners van het samenwerkingsverband inzichtelijk wordt gemaakt, en indien van toepassing;

    • c. de begroting voor de investering als bedoeld in artikel 10, zesde lid.

  • 6 De financiering van de activiteiten voldoet aan de voorwaarde, dat tenminste 25% van de begrote kosten voor de periode 2004–2005 wordt gefinancierd door ondernemingen.

Artikel 10. Speerpuntsubsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Het subsidieplafond voor de speerpuntactiviteiten van alle technocentra gezamenlijk bedraagt € 2.700.000,–, eventueel verhoogt met de in een jaar niet bestede basissubsidie.

  • 2 De speerpuntsubsidie bedraagt voor speerpunten gericht op de prioriteit, bedoeld in artikel 9, eerste lid onderdeel a, maximaal 30% van de begrote kosten van het speerpuntplan en voor speerpunten gericht op de prioriteit, bedoeld in artikel 9, eerste lid onderdeel b, maximaal 40% van de begrote kosten van het speerpuntplan. De begrote kosten worden in voorkomende gevallen verhoogd met de termijnen bedoeld in het vijfde lid.

  • 3 De Adviescommissie Technocentra rangschikt de aanvragen waaromtrent zij positief adviseert zodanig, dat zij een speerpuntplan hoger rangschikt naarmate dit plan de subsidiedoelstellingen beter realiseert, mede gelet op de prioriteiten voor speerpuntplannen, bedoeld in artikel 9, eerste lid.

  • 4 Indien het totaal van de aanvragen voor speerpuntsubsidies, waarop positief is geadviseerd, het subsidieplafond overschrijdt, dan besluit de minister op basis van het advies genoemd in het vorige lid en gelet op de evenwichtige spreiding van de aanvragen over de technocentra, één of meerdere aanvragen niet toe te kennen.

  • 5 Indien in het goedgekeurde speerpuntplan van een technocentrum een investering is opgenomen, worden de begrote kosten van het speerpuntplan verhoogd met een termijn van 20% op jaarbasis van de historische verkrijgings- of vervaardigingsprijs van deze investering.

  • 6 Een verzoek tot verhoging van de subsidie met de termijnen, bedoeld in het vijfde lid, maakt deel uit van de aanvraag. De investering vindt niet plaats dan na goedkeuring door de minister van de aanvraag. De aanvraag voldoet aan de volgende vereisten:

    • a. zij betreft een investering in apparatuur die verband houdt met de uitvoering van de speerpuntactiviteiten in dit speerpuntplan;

    • b. zij bevat een omschrijving van de aard van de apparatuur en de noodzaak tot aanschaf in relatie tot de speerpuntactiviteiten;

    • c. de partners in het samenwerkingsverband dragen naar evenredigheid van hun aandeel in de financiering van de speerpuntactiviteiten bij aan het investeringsbedrag.

Artikel 11. Nadere aanvragen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Indien bij toewijzing van het totaal der aanvragen en na verdere uitgaven op basis van deze regeling het subsidieplafond voor basissubsidies of speerpuntsubsidies nog niet is bereikt, kan de minister besluiten dat de technocentra, met inachtneming van het in deze regeling bepaalde, nadere subsidieaanvragen kunnen indienen.

  • 2 De minister kan voor de nadere aanvragen, bedoeld in het vorige lid, voorwaarden stellen inzake de aard en omvang van de activiteiten waarop deze betrekking moeten hebben, met dien verstande dat deze voorwaarden aansluiten bij de reeds goedgekeurde businessplannen.

Artikel 12. Algemene subsidieverplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a. een administratie te voeren die voldoet aan de vereisten in artikel 4:69 Awb.

  • b. voor diensten en producten marktconforme tarieven in rekening te brengen aan alle marktpartijen, waaronder begrepen de partijen die deelnemen aan het technocentrum;

  • c. mee te werken aan monitoring, evaluatie en informatievoorziening van de minister met het oog op het verkrijgen van inzicht in de werking en de effectiviteit van deze regeling in relatie tot de besteding van de ICES-middelen. Het verschaft daartoe op verzoek aan de minister alle met betrekking tot de toepassing van deze regeling relevante gegevens.

Artikel 13. Begrotingsvoorbehoud en egalisatiereserve

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 2 Het technocentrum kan een egalisatiereserve vormen als bedoeld in artikel 4.72 Awb.

  • 3 Bij beëindiging van de subsidie van het technocentrum, dan wel aan het einde van de subsidieperiode, worden de bedragen van de egalisatiereserve terugbetaald aan de minister.

Artikel 14. Vaststelling en betaling

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Het technocentrum dient jaarlijks voor 1 juli van het jaar volgend op het boekjaar waarover de subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2 Het technocentrum legt bij de aanvragen tot subsidievaststelling een financieel verslag over dat voldoet aan de eisen van de artikelen 4:45 en 4:78 van de Awb.

  • 3 Voor deze regeling wordt een boekjaar gelijk gesteld met een kalenderjaar.

  • 4 De minister beslist binnen dertien weken op de aanvragen tot subsidievaststelling, bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 5 Betaling van de subsidie vindt in twee termijnen plaats, de eerste in 2004 en de tweede in 2005.

  • 6 De basissubsidie wordt vastgesteld overeenkomstig het bedrag van de subsidieverlening, tenzij uit het financieel verslag blijkt dat de subsidie niet of niet volledig is besteed, dan wel niet is besteed in overeenstemming met het doel en bepalingen van de regeling.

  • 7 De speerpuntsubsidie wordt vastgesteld op basis van de werkelijke kosten.

  • 8 De subsidie kan niet worden vastgesteld op een hoger bedrag dan de verleende subsidie.

  • 9 De accountant die door de minister is belast met het onderzoek van de ministeriële jaarrekening wordt met het oog op het verrichten van dat onderzoek toegang verleend tot ieder technocentrum. Aan de accountant wordt desgevraagd inzage gegeven in de boeken en bescheiden en worden alle inlichtingen verstrekt die deze voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.

Artikel 15. Overige subsidievoorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Het technocentrum maakt jaarlijks een jaarverslag openbaar betreffende de uitvoering van zijn activiteiten in het voorgaande jaar in relatie tot de doelen hiervan. Hij maakt dit jaarverslag ten minste kenbaar aan de instellingen, ondernemingen en publiekrechtelijke rechtspersonen in de regio die een relevante bijdrage kunnen leveren aan het bereiken van die doelen.

Artikel 16. Sancties

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Indien de minister van oordeel is dat het technocentrum niet meer voldoet aan enige voorwaarde in deze regeling, dan wel een onevenredig deel van de voorgenomen activiteiten niet realiseert, treedt hij in overleg met het bevoegd gezag van het technocentrum. Na overleg kan de minister nadere voorwaarden verbinden aan voortzetting van de subsidie dan wel de subsidie verlagen of geheel beëindigen.

Artikel 17. Overige uitgaven

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De minister bestemt jaarlijks een bedrag van € 227.000,– voor de ondersteuning van het project, advies en eventueel onderzoek en andere uitgaven.

Artikel 18. Beoordeling van resultaten, evaluatie 2005

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Het technocentrum legt voor 1 mei 2005 een activiteitenverslag over de voorgaande periode over aan de minister ten behoeve van de evaluatie van het functioneren van het technocentrum.

  • 2 Het activiteitenverslag bevat een beschrijving van:

    • a. de lopende en afgesloten basis- en speerpuntactiviteiten;

    • b. de resultaten van deze activiteiten, afgezet tegen de operationele doelen van deze activiteiten en de beschrijving van de uitgangssituatie en, waar van toepassing, de nulmeting;

    • c. de samenstelling en de inzet van de samenwerkingsverbanden;

    • d. de werkelijke kosten van de activiteiten, en

    • e. de gerealiseerde financiering, waarin onderscheiden de financiële inbreng door het technocentrum, ondernemingen, instellingen, publiekrechtelijke organen en eventuele anderen.

  • 3 De minister vraagt het oordeel van de Adviescommissie Technocentra over het functioneren van het technocentrum. Beoordelingscriteria daarbij zijn:

    • a. de kwaliteit van de uitvoering van de activiteiten;

    • b. de mate waarin de operationele doelen zijn bereikt;

    • c. de mate waarin de resultaten bijdragen aan de realisatie van de drie subsidiedoelstellingen, van de ICES-criteria a) Publiek - Private Samenwerking, b) Synergie en Samenhang en c) Verankering en, waar van toepassing, van de prioriteiten bedoeld in artikel 9, eerste lid;

    • d. het draagvlak van de activiteiten, met name blijkend uit de participatie in de samenwerkingsverbanden, en

    • e. de gerealiseerde cofinanciering.

  • 4 Het activiteitenverslag 2005 vormt mede de grondslag voor het besluit van de minister over de voortzetting van de aanwijzing als technocentrum. Indien de resultaten van het technocentrum naar het oordeel van de minister niet voldoende zijn kan hij voorwaarden verbinden aan de voortzetting van de subsidie en, onderscheidenlijk of, de subsidie voor de volgende periode verminderen of beëindigen.

  • 5 De minister neemt zijn besluit over de voortzetting van de aanwijzing als technocentrum niet dan na advies van de ICES en het besluit van de Ministerraad tot het vrijgeven van de ICES-middelen voor de jaren 2006–2010.

Artikel 19. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling is geplaatst.

  • 2 Met ingang van de datum, bedoeld in het eerste lid, wordt de Kaderregeling Technocentra 2001 ingetrokken, met dien verstande dat

    • a. de verlening van subsidies voor het jaar 2003 geschiedt overeenkomstig de voorschriften van de Kaderregeling Technocentra 2001;

    • b. de vaststelling van subsidies, verleend voor de jaren 2002 en 2003, geschiedt overeenkomstig de voorschriften van de Kaderregeling technocentra 2001 en

    • c. de subsidies, verleend over het jaar 2003, worden vastgesteld op het bedrag van de subsidieverlening, tenzij uit de jaarrekening blijkt dat de subsidie niet of niet volledig is besteed, dan wel niet is besteed in overeenstemming met de aan de subsidie verbonden voorwaarden.

Artikel 20. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling wordt aangehaald als: Kaderregeling Technocentra 2003.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

A. D.S.M. Nijs

Naar boven