Besluit regels verlenging communautaire overgangstermijn gewasbeschermingsmiddelen

[Regeling vervallen per 17-10-2007.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 04-07-2003 t/m 16-10-2007

Besluit van 27 juni 2003, houdende regels in verband met Verordening (EG) Nr. 2076/2002 (Besluit regels verlenging communautaire overgangstermijn gewasbeschermingsmiddelen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 19 maart 2003, no. TRCJZ/2003/2580, Directie Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte;

Gelet op Verordening (EG) nr. 2076/2002 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 november 2002 houdende verlenging van de in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad bedoelde termijn en betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij die richtlijn en de intrekking van toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten (Pb EG L 319) en artikel 23 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

De Raad van State gehoord (advies van 27 mei 2003, no. W11.03.0109/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 24 juni 2003, no. TRCJZ/2003/5225, Directie Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

In dit besluit wordt verstaan onder «verordening»: Verordening (EG) nr. 2076/2002 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 november 2002 houdende verlenging van de in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad bedoelde termijn en betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij die richtlijn en de intrekking van toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten (Pb EG L 319).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

In afwijking van artikel 25, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 is artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van die wet:

  • a. tot en met 31 december 2005 niet van toepassing op gewasbeschermingsmiddelen die werkzame stoffen bevatten die worden geëvalueerd in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PbEG 1992, L 366) en van de tweede fase, bedoeld in Verordening (EG) nr. 451/2000 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 28 februari 2000 houdende bepalingen voor de uitvoering van de tweede en de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG (PbEG 2000, L 55);

  • b. tot en met 31 december 2008 niet van toepassing op gewasbeschermingsmiddelen die werkzame stoffen bevatten die worden geëvalueerd in het kader van Verordening (EG) nr. 1490/2002 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 augustus 2002 houdende bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 451/2000 (PbEG 2002, L 224),

    met dien verstande dat, indien vóór de in onderdeel a, onderscheidenlijk b, genoemde datum voor de betrokken werkzame stof een communautaire maatregel van kracht is geworden, in plaats van de in onderdeel a, onderscheidenlijk b, genoemde datum de datum geldt waarop uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven aan die communautaire maatregel.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Het college kan, in afwijking van de voorwaarden, genoemd in artikel 3, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 dan wel de invulling van die voorwaarden, bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van die wet, de in bijlage II van de verordening voor Nederland genoemde gewasbeschermingsmiddelen voor de in die bijlage aangegeven gebruiksdoeleinden, tot en met 30 juni 2007 toelaten of blijven toelaten, mits is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de verordening.

  • 3 Het college kan voorts, in afwijking van de voorwaarden, genoemd in artikel 3, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 dan wel de invulling van die voorwaarden, bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van die wet, gewasbeschermingsmiddelen waarvan de toelating ingevolge een communautaire maatregel moet worden ingetrokken, geheel of gedeeltelijk toelaten of blijven toelaten, voor zover die communautaire maatregel daarin voorziet en aan de door die maatregel gestelde voorwaarden is voldaan. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Onze betrokken minister kan, met het oog op de toepassing van het bepaalde in het derde lid in de praktijk, regels stellen omtrent het voldoen aan de voorwaarden die door de in dat lid bedoelde communautaire maatregel worden gesteld.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit regels verlenging communautaire overgangstermijn gewasbeschermingsmiddelen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 27 juni 2003

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

C. P. Veerman

Uitgegeven de derde juli 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven