Regeling subsidies elektronische communicatie

[Regeling vervallen per 28-06-2006.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-07-2004 t/m 27-06-2006

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 28 mei 2003, nr. 03/0274872 JZ, houdende de verstrekking van subsidies ter bevordering van de ontwikkeling van gebruikersmogelijkheden voor geavanceerde elektronische communicatienetwerken (Regeling subsidies elektronische communicatie)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: de Minister van Economische Zaken;

  • b. groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1°. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:

      • - meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      • - volledig aansprakelijk vennoot is van, of

      • - overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

    • 2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

  • c. samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband bestaande uit ten minste drie, niet in dezelfde groep verbonden natuurlijke of rechtspersonen;

  • d. project: een samenhangend geheel van activiteiten die voor Nederland nieuw zijn en die leiden tot de verwerving van kennis die kan worden toegepast door anderen dan de deelnemers in het samenwerkingsverband dat het project uitvoert en die bijdragen aan:

    • 1°. een efficiënt en innovatief gebruik van openbare elektronische communicatienetwerken;

    • 2°. de mededinging in de elektronische communicatiesector door het stimuleren van reële alternatieven voor bestaande openbare elektronische communicatienetwerken, of

    • 3°. de implementatie van informatie- en communicatietechnologie in de maatschappij en de toegang tot en het gebruik van kwalitatief hoogwaardige elektronische communicatievoorzieningen;

  • e. haalbaarheidsstudie: een project dat bestaat uit een analyse en een beoordeling van de mogelijkheden om een product, apparaat, systeem of techniek te ontwikkelen of in de praktijk toe te passen;

  • f. demonstratieproject: een project dat een technisch en economisch risico inhoudt, en dat bestaat uit het treffen van technische of beheersmatige voorzieningen, met behulp van:

    • 1°. voor Nederland nieuwe producten, apparaten, systemen of technieken, of

    • 2°. een voor Nederland nieuwe toepassing van producten, apparaten, systemen of technieken, alsmede de daarmee samenhangende activiteiten, bestemd voor het demonstreren van voorzieningen en de daarmee behaalde resultaten;

  • g. kennisoverdrachtproject: een project dat gericht is op het overdragen van kennis en informatie over de toepassing van informatie- en communicatietechnologie aan een bepaalde doelgroep;

  • h. openbaar elektronisch communicatienetwerk: een stelsel van inrichtingen en daarbij behorende middelen dat het mogelijk maakt signalen over te brengen via kabels, radiogolven, optische middelen of andere elektromagnetische middelen en dat geheel of hoofdzakelijk wordt gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan te bieden;

  • i. kleine of middelgrote onderneming: een kleine of middelgrote onderneming in de zin van artikel 2, onderdeel b, van verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PbEG L 10).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan de deelnemers in een samenwerkingsverband die voor gezamenlijke rekening en risico een haalbaarheidsstudie, een demonstratieproject of een kennisoverdrachtsproject uitvoeren.

  • 2 De subsidie wordt slechts verstrekt aan de deelnemers in een samenwerkingsverband dat:

    • a. voor ten minste eenderde bestaat uit deelnemers die behoren tot een kleine of middelgrote onderneming, en

    • b. een deelnemer bevat die aanbieder is van een openbaar elektronisch communicatienetwerk dat, gelet op zijn technische eigenschappen, naar het oordeel van de minister geavanceerd is, of

    • c. een deelnemer bevat die op het moment van de subsidie-aanvraag een openbaar elektronisch communicatienetwerk aanlegt dat, gelet op zijn technische eigenschappen, naar het oordeel van de minister geavanceerd zal zijn.

  • 3 Onverminderd het tweede lid wordt de subsidie slechts verstrekt indien ten minste één van de volgende deelnemers deel uitmaakt van het samenwerkingsverband:

    • a. een aanbieder van elektronische diensten;

    • b. een ontwikkelaar van elektronische technologie.

  • 4 De subsidie wordt verstrekt aan de gezamenlijke deelnemers in het samenwerkingsverband en betaald aan de deelnemer die als indiener van de aanvraag van subsidie is opgetreden.

  • 5 Geen subsidie wordt verstrekt:

    • a. indien voor het project reeds door de minister subsidie is verstrekt;

    • b. aan een overheid of overheidsinstelling, tenzij het een kennisinstelling betreft.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 De subsidie bedraagt:

    • a. in geval van een haalbaarheidsstudie: 50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 160 000;

    • b. in geval van een demonstratieproject: 25 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 90 000;

    • c. in geval van een kennisoverdrachtproject: 80 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 135 000.

  • 2 De in het eerste lid genoemde percentages voor een haalbaarheidsstudie of een demonstratieproject worden verhoogd met 10 procent, voor zover de kosten worden gemaakt door een kleine of middelgrote onderneming, onverlet de in het eerste lid genoemde maximumbedragen.

  • 3 Indien ter zake van de projectkosten of een deel daarvan reeds door een ander bestuursorgaan of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan het relevante bedrag dat is genoemd in het eerste lid, noch, uitgedrukt in een percentage van de subsidiabele kosten, meer bedraagt dan het relevante percentage dat is genoemd in het eerste lid en het tweede lid.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 Als projectkosten worden uitsluitend kosten in aanmerking genomen die rechtstreeks aan de uitvoering van het project zijn toe te rekenen en die door de subsidie-ontvanger na de indiening van de aanvraag zijn gemaakt en voor zover sprake is van

    • 1°. loonkosten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van een uurloon, berekend op basis van het jaarloon bij een volledige dienstbetrekking volgens de kolom `loon voor de loonbelasting' van de loonstaat van het betrokken directe personeel, verhoogd met de wettelijke dan wel de op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, en van 1650 productieve uren per jaar;

    • 2°. kosten van apparatuur, uitrusting, land en gebouwen die uitsluitend en permanent voor het project worden gebruikt, tenzij ze door een deelnemer in het samenwerkingsverband op commerciële basis ter beschikking worden gesteld, met dien verstande dat wordt uitgegaan van de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten, berekend op basis van de historische aanschafprijzen en de door de belastingdienst geaccepteerde afschrijvingstermijnen, met uitzondering van mogelijkheden tot vervroegde afschrijving, of lease-termijnen, met uitzondering van financieringskosten, en gebaseerd op de bedrijfseconomische levensduur;

    • 3°. aan derden verschuldigde kosten voor diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt, met inbegrip van advies, aangekocht onderzoek, aangekochte technische kennis en octrooien, met uitzondering van binnenlandse reis- en verblijfkosten;

    • 4°. extra algemene kosten die rechtstreeks uit het project voortvloeien, tot een maximum van 25 % van de onder 1o. bedoelde kosten; of

    • 5°. andere exploitatiekosten, zoals die van verbruikt materieel en leveranties, die rechtstreeks uit het project voortvloeien, gebaseerd op historische aanschafprijzen.

  • 2 Indien geen loonkosten als bedoeld in het eerste lid, onder 1o, worden gemaakt, maar niettemin arbeid ten behoeve van een project wordt verricht, wordt voor de berekening van deze kosten uitgegaan van een uurtarief van € 23,-.

  • 3 Tot de kosten, bedoeld in het eerste lid, wordt tevens gerekend de omzetbelasting, indien de subsidie-ontvanger die de kosten heeft gemaakt omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 Voor het verlenen van subsidies op aanvragen die zijn ontvangen in de periode, bedoeld in artikel 6, eerste lid, bedraagt het subsidieplafond in 2003 € 1 748 355.

  • 2 Voor het verlenen van subsidies op aanvragen die zijn ontvangen in een periode als bedoeld in artikel 6, eerste lid, bedraagt het subsidieplafond in elk jaar met ingang van 2004 € 1 360 000.

§ 2. Aanvraag en beslissing op de aanvraag

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 Aanvragen van subsidie op grond van deze regeling worden jaarlijks van 1 juli tot en met 31 augustus ingediend.

  • 2 De subsidie wordt aangevraagd door één van de deelnemers in het samenwerkingsverband, mede namens de andere deelnemers, met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

  • 3 De aanvraag gaat vergezeld van een projectplan, een begroting voor het project, een overeenkomst waarin de onderlinge rechten en plichten van de deelnemers in het samenwerkingsverband zijn geregeld, en andere bescheiden die in het in het tweede lid bedoelde formulier zijn genoemd. In dit formulier kunnen aanwijzingen worden gegeven waaraan de bescheiden dienen te voldoen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

De minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag indien:

  • a. de aanvraag niet voldoet aan deze regeling;

  • b. hij het onaannemelijk acht, dat het project binnen een jaar kan worden voltooid;

  • c. gegronde vrees bestaat dat de betrokkenen het project niet kunnen financieren;

  • d. indien onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om het project naar behoren uit te voeren.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 De aanvragen van subsidie waarop niet met toepassing van artikel 7 afwijzend is beslist, worden gerangschikt aan de hand van een puntenwaardering waarbij elke aanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de volgende maatstaven:

    • a. de mate waarin het project kan bijdragen aan de verwezenlijking van de in artikel 1, onder d, aanhef en onder 1o, 2o en 3o, genoemde doelstellingen (ten hoogste 30 punten);

    • b. de kosten van het project in relatie tot de te verwachten bijdrage aan het verwezenlijken van de in artikel 1, onder d genoemde doelstellingen (ten hoogste 20 punten);

    • c. de technische en economische haalbaarheid van het project (ten hoogste 30 punten); en

    • d. de evenwichtigheid van de samenwerking (ten hoogste 20 punten).

  • 2 Voor zover het in artikel 5 genoemde bedrag daarvoor toereikend is, worden de aanvragen toegewezen in de volgorde van rangschikking.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan de subsidieverlening worden geweigerd indien er naar het oordeel van de minister gerede twijfel is over de doelmatigheid of de doeltreffendheid van het project, gelet op de uitkomst van de beoordeling, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 De minister geeft een beschikking voor 1 december van het jaar waarin de aanvragen zijn ingediend.

  • 2 Indien op de aanvraag niet afwijzend wordt beslist, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening een raming van de projectkosten per deelnemer in het samenwerkingsverband en het desbetreffende percentage, bedoeld in artikel 3.

  • 3 Elke deelnemer in het samenwerkingsverband is aansprakelijk voor terugbetaling van de subsidie tot ten hoogste het bedrag dat op basis van de in het tweede lid genoemde kosten en percentage wordt berekend, voor zover de subsidie-ontvangers tot terugbetaling verplicht zijn.

  • 4 De subsidieverlening vindt plaats onder de opschortende voorwaarde dat de subsidie-ontvangers bij de aanvang van het project over de daarvoor benodigde vergunningen of ontheffingen beschikken.

§ 3. Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 Op alle subsidie-ontvangers rusten de in de artikelen 11 tot en met 13 opgenomen verplichtingen.

  • 2 Bij de beschikking tot subsidieverlening kunnen andere verplichtingen worden opgelegd in verband met de specifieke omstandigheden van het project.

  • 3 De in de artikelen 11 en 13 opgenomen verplichtingen gelden tot aan de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld. De in artikel 12 opgenomen verplichtingen gelden totdat vijf jaren na die dag zijn verstreken.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 De subsidie-ontvanger voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de subsidieverlening betrekking heeft en voltooit het uiterlijk op het bij de verlening bepaalde tijdstip, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor het vertragen, het essentieel wijzigen of het stopzetten van het project.

  • 2 De subsidie-ontvanger voert het project in Nederland uit, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor gedeeltelijke uitvoering buiten Nederland.

  • 3 Aan een ontheffing als bedoeld in het eerste of tweede lid kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 De subsidie-ontvanger draagt er voor zorg dat de kennis die hij door het project heeft verkregen en de projectresultaten op non-discriminatoire basis toegankelijk zijn, tegen ten hoogste de kosten van de informatieverstrekking.

  • 2 De subsidie-ontvanger verleent medewerking aan de verdere verspreiding van de kennis die door het project is verkregen en de projectresultaten door de minister of door een door de minister aangewezen derde.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 De subsidie-ontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle projectkosten kunnen worden afgelezen, gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 4, eerste lid, onderscheiden kostensoorten, met dien verstande dat ter zake van de loonkosten een door middel van een sluitende tijdschrijving vastgestelde urenverantwoording per werknemer aanwezig is.

  • 2 De subsidie-ontvanger doet onverwijld aan de minister schriftelijk mededeling van de indiening van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

§ 4. Voorschotten

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 Op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt, kan op aanvraag van de subsidie-ontvangers door de minister eenmalig een voorschot worden verstrekt.

  • 2 Het voorschot wordt verstrekt naar rato van de gemaakte en betaalde projectkosten en bedraagt ten hoogste 80 % van het bedrag dat op basis van de in artikel 9, tweede lid genoemde kosten en percentage wordt berekend.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

De deelnemer in het samenwerkingsverband die de aanvraag van subsidie indient, dient mede namens de andere deelnemers in het samenwerkingsverband de aanvraag van een voorschot in met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

De minister kan afwijzend beschikken op een aanvraag, voor zover een subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen.

§ 5. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 De aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend binnen dertien weken na het tijdstip waarop het project moet zijn voltooid.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend door de deelnemer in het samenwerkingsverband die de aanvraag van subsidie heeft ingediend, mede namens de andere deelnemers in het samenwerkingsverband, met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

  • 3 De aanvraag gaat vergezeld van een eindrapportage die een beschrijving van de uitgevoerde activiteiten en de resultaten per subsidie-ontvanger bevat, een financiële verantwoording betreffende de uitvoering van het project en andere bescheiden die in het in het tweede lid bedoelde formulier zijn genoemd. In dit formulier kunnen aanwijzingen worden gegeven waaraan de bescheiden dienen te voldoen.

  • 4 Indien de projectkosten € 50 000 of meer bedragen, is de financiële verantwoording voorzien van een accountantsverklaring die is opgesteld met gebruikmaking van het controleprotocol dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

  • 5 De ontvangers van subsidie voor een haalbaarheidsstudie of een demonstratieproject, niet zijnde een kleine of middelgrote onderneming, tonen in de eindrapportage het effect aan van de subsidieverstrekking op de gebruikelijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

§ 5. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Indien het bij koninklijke boodschap van 22 juli 2002 ingediende voorstel van wet tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met regels over verkeer langs elektronische weg tussen burgers en bestuursorganen (Wet elektronisch bestuurlijk verkeer, Kamerstukken II 2001-2002, 28 483), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, vervallen op hetzelfde tijdstip artikel 6, vierde tot en met zevende lid.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidies elektronische communicatie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het agentschap Senter, Juliana van Stolberglaan 3, `s-Gravenhage.

's-Gravenhage, 28 mei 2003

De

Minister

van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Bijlage

[Regeling vervallen per 28-06-2006]

[Red: Bijlagen liggen ter inzage bij het agentschap Senter, Juliana van Stolberglaan 3, `s-Gravenhage.]

Naar boven