Stb. 2005, 122, datum inwerkingtreding 16-03-2005, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.
1 Een gerechtigde als bedoeld in artikel 57 of een andere belanghebbende kan de directeur-generaal NMa schriftelijk verzoeken
om te onderzoeken of de beheerder, een spoorwegonderneming of een rechthebbende als
bedoeld in artikel 67 of 95 de verzoeker oneerlijk heeft behandeld, heeft gediscrimineerd of anderszins heeft
benadeeld als bedoeld in artikel 10, zevende lid, van richtlijn 91/440/EEG of artikel 30, tweede lid, van richtlijn 2001/14/EG.
2 Een partij bij een toegangsovereenkomst of een kaderovereenkomst als bedoeld in hoofdstuk 4 kan de directeur-generaal NMa schriftelijk verzoeken om een oordeel over het gedrag
van de wederpartij.
3 Indien de directeur-generaal NMa van oordeel is dat de klacht ongegrond is, geeft
hij dat oordeel binnen uiterlijk twee maanden na ontvangst van de gegevens en bescheiden
die voor zijn oordeel nodig zijn.
4 Indien de directeur-generaal NMa van oordeel is dat de klacht gegrond is, legt hij
zo nodig een last onder dwangsom op. De directeur-generaal NMa kiest de termijn, bedoeld
in artikel 5:32, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zodanig dat de last
moet zijn uitgevoerd binnen uiterlijk twee maanden na ontvangst van de gegevens en
bescheiden die voor het oordeel van de directeur-generaal NMa nodig zijn.
5 Aan een last als bedoeld in het vierde lid kunnen voorschriften worden verbonden inzake
het verstrekken van gegevens aan de directeur-generaal NMa. De artikelen 3, tweede
lid, 56, vierde lid, 62, derde lid, en 65 van de Mededingingswet zijn van overeenkomstige
toepassing.
6 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot
ten behoeve van het onderzoek te verstrekken gegevens en bescheiden, alsmede met betrekking
tot de termijnen voor het verstrekken van de gegevens en bescheiden.