In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: de Minister van Justitie en Veiligheid;
-
b.
het College van Toezicht: het College van Toezicht, bedoeld in artikel 2;
-
c.
algemene voorwaarden: voorwaarden als bedoeld in artikel 231, onderdeel a, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek;
-
d.
collectieve beheersorganisatie: elke organisatie die in Nederland gevestigd is en die bij wet of door middel van
overdracht, licentieverlening of een andere overeenkomst door meer dan één rechthebbende
is gemachtigd met als hoofddoel auteursrecht of naburige rechten te beheren ten behoeve
van één of meer van hen, in het gezamenlijk belang van deze rechthebbenden en die
onder zeggenschap staat van zijn leden of is ingericht zonder winstoogmerk;
-
e.
onafhankelijke beheersorganisatie: iedere organisatie, niet zijnde een collectieve beheersorganisatie, die in Nederland
gevestigd is en die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een
andere overeenkomst door meer dan één rechthebbende is gemachtigd met als hoofddoel
auteursrechten of naburige rechten te beheren, ten behoeve van één of meer rechthebbenden,
in het gezamenlijk belang van deze rechthebbenden en die direct noch indirect, geheel
noch gedeeltelijk onder zeggenschap staat van rechthebbenden en is ingericht met winstoogmerk;
-
f.
geschillencommissie: de geschillencommissie, bedoeld in artikel 23;
-
g.
de Kaderwet: de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;
-
h.
rechthebbende: elke natuurlijke persoon of organisatie anders dan een collectieve beheersorganisatie
die houder is van een auteursrecht of naburig recht, of krachtens een overeenkomst
voor de exploitatie van rechten of bij wet aanspraak kan maken op een aandeel in de
rechteninkomsten;
-
i.
lid: iedere rechthebbende of een organisatie die rechthebbenden vertegenwoordigt, met
inbegrip van andere collectieve beheersorganisaties en verenigingen van rechthebbenden,
die voldoet aan de lidmaatschapscriteria van de collectieve beheersorganisatie en
door de collectieve beheersorganisatie is toegelaten;
-
j.
rechteninkomsten: door een collectieve beheersorganisatie namens rechthebbenden geïnde inkomsten op
grond van een exclusief recht of een recht op billijke vergoeding;
-
k.
beheerskosten: de bedragen die door een collectieve beheersorganisatie in rekening worden gebracht
dan wel op de rechteninkomsten of inkomsten uit belegging van rechteninkomsten ingehouden
of verrekend worden om de kosten te dekken van het beheer van auteursrecht en naburige
rechten;
-
l.
vertegenwoordigingsovereenkomst: iedere overeenkomst tussen collectieve beheersorganisaties waarbij één collectieve
beheersorganisatie een andere collectieve beheersorganisatie belast met het beheer
van rechten die zij vertegenwoordigt, met inbegrip van overeenkomsten die worden gesloten
voor de multiterritoriale licentiëring van online muziekrechten;
-
m.
gebruiker: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die handelingen uitvoert waarvoor de
toestemming van, of de betaling van een billijke vergoeding aan rechthebbenden vereist
is en die niet handelt als consument;
-
n.
repertoire: een werk van letterkunde, wetenschap of kunst waarvoor een collectieve of een onafhankelijke
beheersorganisatie de rechten beheert;
-
o.
multiterritoriale licentie: een licentie die geldt voor het grondgebied van meer dan één lidstaat van de Europese
Unie;
-
p.
onlinerechten inzake muziekwerken: elk van de rechten van een maker inzake een muziekwerk, bedoeld in de artikelen 2
en 3 van de Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie
van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij
en die zijn voorgeschreven voor de verstrekking van een onlinemuziekdienst (PbEG 2001,
L 167).
Artikel 2
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het
overzicht van wijzigingen]
-
1 Er is een College van Toezicht dat tot taak heeft toezicht uit te oefenen op de inning
en de verdeling van rechteninkomsten door de collectieve beheersorganisaties en op
onafhankelijke beheersorganisaties voor zover het de in artikel 25d genoemde artikelen betreft. De Kaderwet, met uitzondering van de artikelen 18, 21 en 22, is van toepassing op het College van Toezicht. Onze Minister oefent de bevoegdheden
uit, bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, en 23, eerste en tweede lid, van de Kaderwet in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze
Minister van Economische Zaken.
-
3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden vastgesteld
betreffende de in de artikelen 2a tot en met 2r gestelde eisen waaraan een collectieve beheersorganisatie moet voldoen. Deze voorschriften
kunnen in het bijzonder betrekking hebben op de inhoud van het jaarlijkse transparantieverslag,
de naleving van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gedragscode,
het vaststellen van nadere regels ten aanzien van aanwending van gelden voor andere
doeleinden dan uitkering aan rechthebbenden, het beheer van de gelden waarvoor geen
rechthebbenden zijn gevonden en de wijze waarop de representativiteit dienen te worden
aangetoond. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen tevens regels worden vastgesteld
over de inrichting en het bestuur van een collectieve beheersorganisatie alsmede over
de hoogte en de vorm van de bezoldiging van leden van een adviserend orgaan en het
toezicht daarop.
-
1 Het College van Toezicht ziet erop toe dat rechthebbenden de rechten hebben, bedoeld
in het tweede tot en met het achtste lid, en dat die rechten worden opgenomen in de
statuten of lidmaatschapsvoorwaarden van de collectieve beheersorganisatie.
-
2 Rechthebbenden hebben het recht om de collectieve beheersorganisatie van hun keuze
te machtigen de rechten op grond van in de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal te laten beheren voor de grondgebieden van hun keuze, ongeacht
nationaliteit, lidstaat van verblijf of vestiging van de rechthebbende. Tenzij de
collectieve beheersorganisatie objectief gerechtvaardigde redenen heeft om het beheer
te weigeren, beheert zij de rechten op materiaal bedoeld in de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten, mits het beheer daarvan binnen zijn werkterrein valt.
-
4 Rechthebbenden kunnen de machtiging, als bedoeld in het tweede lid, geheel of gedeeltelijk
beëindigen met inachtneming van een redelijke opzegtermijn van ten hoogste zes maanden.
De collectieve beheersorganisatie kan besluiten dat een dergelijke beëindiging ingaat
op het einde van het boekjaar.
-
5 Als er aan een rechthebbende bedragen verschuldigd zijn voor exploitatiehandelingen
die hebben plaatsgevonden voordat de machtiging is beëindigd, of op grond van een
licentie die is verleend voordat de beëindiging van kracht werd, behoudt de rechthebbende
zijn rechten op grond van de artikelen 2h, 2i, 2m, 2o, 5f en 22.
-
6 Een collectieve beheersorganisatie mag de uitoefening van de rechten, bedoeld in het
vierde en vijfde lid, niet beperken door te eisen dat het beheer van de rechten op
grond van de in de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal die het voorwerp zijn van de beëindiging, wordt toevertrouwd
aan een andere collectieve beheersorganisatie.
-
8 Een collectieve beheersorganisatie informeert rechthebbenden over hun rechten op grond
van het tweede tot en met het zevende lid, en over elke voorwaarde die aan het in
derde lid bedoelde recht verbonden is, alvorens de machtiging, als bedoeld in het
tweede lid, te verkrijgen. Een collectieve beheersorganisatie informeert de rechthebbenden
die zijn al hebben gemachtigd, uiterlijk op 10 oktober 2016 over hun rechten op grond
van deze bepaling.
-
2 Een collectieve beheersorganisatie aanvaardt rechthebbenden en organisaties die rechthebbenden
vertegenwoordigen, waaronder andere collectieve beheersorganisaties en verenigingen
van rechthebbenden, als leden, wanneer zij voldoen aan de door de collectieve beheersorganisatie
gestelde vereisten voor lidmaatschap die gebaseerd zijn op non-discriminatoire, objectieve
en transparante criteria. De lidmaatschapsvereisten worden opgenomen in de statuten
of de lidmaatschapsreglementen van de collectieve beheersorganisatie.
Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve beheersorganisatie die
geen leden heeft, maar wel een rechtstreekse band heeft met rechthebbenden bij wet
of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere overeenkomst, voldoet
aan de artikelen 2b, vijfde lid, artikel 2o, artikel 5g, tweede lid en artikel 22 uit deze wet.
-
3 De algemene vergadering beslist over wijzigingen in de lidmaatschapsvoorwaarden voor
zover die voorwaarden niet in de statuten worden geregeld. Wanneer een algemene vergadering
vanwege de rechtsvorm ontbreekt, beslist het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent
over een statutenwijziging en een wijziging in de lidmaatschapsvoorwaarden.
-
5 De algemene vergadering heeft het recht de bezoldiging van bestuurders en andere emolumenten,
zoals geldelijke en niet-geldelijke voordelen, pensioenrechten en -toekenningen, rechten
op andere toekenningen en rechten op ontslagvergoedingen, goed te keuren.
-
7 De algemene vergadering kan de in het vierde, vijfde en zesde lid, onder f, g, h,
en i opgesomde bevoegdheden bij besluit of door middel van een bepaling in de statuten
delegeren aan het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent, ingeval een collectieve
beheersorganisatie met leden over een dergelijk orgaan beschikt.
-
8 Alle leden kunnen deelnemen aan een algemene ledenvergadering en daar hun stemrecht
uit oefenen. De toegang tot de algemene ledenvergadering en het stemrecht kan in de
statuten of de lidmaatschapsvoorwaarden worden beperkt op grond van ontvangen bedragen
of aan een lid verschuldigde bedragen, mits dit criterium wordt vastgesteld en toegepast
op een billijke en evenredige wijze.
-
9 Ieder lid van een collectieve beheersorganisatie kan een andere persoon of organisatie
als gevolmachtigde aanwijzen om aan de algemene vergadering deel te nemen en daar
te stemmen, tenzij deze persoon of organisatie een tegenstrijdig belang heeft. Een
volmacht wordt schriftelijk afgegeven en is slechts geldig ten behoeve van één algemene
ledenvergadering. De gevolmachtigde heeft dezelfde rechten als de volmachtgever in
de algemene ledenvergadering. De gevolmachtigde brengt zijn stem uit overeenkomstig
de instructies van de volmachtgever. Personen die geen lid zijn van een collectieve
beheersorganisatie kunnen slechts hun stem uitbrengen voor zover de statuten dit bepalen.
-
10 In het geval dat een collectieve beheersorganisatie een algemene ledenvergadering
heeft, kan deze de in dit artikel beschreven bevoegdheden laten uitoefenen door afgevaardigden
die ten minste om de vier jaar worden gekozen door de leden van een collectieve beheersorganisatie.
Het College van Toezicht ziet erop toe dat effectieve en passende deelname van de
leden in de besluitvorming van de collectieve beheersorganisatie gewaarborgd blijft
en dat de vertegenwoordiging van de verschillende categorieën van leden in de vergadering
van afgevaardigden billijk en evenwichtig is. Het tweede tot en met het tiende lid
zijn van overeenkomstige toepassing.
-
11 De bevoegdheden van de algemene ledenvergadering kunnen worden uitgeoefend door het
orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent, ingeval een collectieve beheersorganisatie
vanwege zijn rechtsvorm geen algemene ledenvergadering heeft. De in het eerste, tweede
lid, en het vierde tot en met het zesde lid vastgestelde regels zijn van overeenkomstige
toepassing.
-
12 De bevoegdheden van de algemene ledenvergadering kunnen worden uitgeoefend door een
vergadering van die rechthebbenden, ingeval een collectieve beheersorganisatie vanwege
zijn rechtsvorm geen algemene ledenvergadering heeft en deze bevoegdheden niet worden
uitgeoefend door het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent. De in het eerste, tweede
lid, en het vierde tot en met zesde lid vastgestelde regels zijn van overeenkomstige
toepassing.
-
3 Elk lid van het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent, legt aan de algemene ledenvergadering
jaarlijks een individuele verklaring af over ieder tegenstrijdige belang als bedoeld
in artikel 2f, derde lid.
-
1 Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve beheersorganisatie alle
nodige maatregelen neemt zodat de personen die zijn belast met de dagelijkse leiding
dit op solide, prudente en passende wijze doen met behulp van goede administratieve
en boekhoudkundige procedures en interne controlemechanismen.
-
2 Het College van Toezicht ziet erop toe dat collectieve beheersorganisaties procedures
invoeren en toepassen ter vermijding van belangconflicten en om ieder direct of indirect
persoonlijk tegenstrijdig belang te identificeren, te beheren, te bewaken en bekend
te maken op een zodanige wijze dat voorkomen wordt dat deze de gezamenlijke belangen
schaden van de rechthebbenden die de organisatie vertegenwoordigt.
-
3 De procedure, bedoeld in het tweede lid, omvat een jaarlijkse individuele verklaring
van elk van de in het eerste lid bedoelde personen aan de algemene ledenvergadering,
die de volgende informatie bevat:
-
a) ieder belang bij de collectieve beheersorganisatie;
-
b) iedere ontvangen beloning van de collectieve beheersorganisatie in het boekjaar voorafgaand
aan het jaar waarin de verklaring wordt afgelegd, waaronder pensioenregelingen, voordelen
in natura en andersoortige voordelen;
-
c) eventuele bedragen die zij in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de verklaring
wordt afgelegd als rechthebbende van de collectieve beheersorganisatie hebben ontvangen;
-
d) een opgave van ieder direct of indirect persoonlijk belang dat tegenstrijdig is met
het belang van de collectieve beheersorganisatie;
-
4 Het is een collectieve beheersorganisatie niet toegestaan om de rechteninkomsten of
inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten te gebruiken voor andere doeleinden
dan uitkering aan de rechthebbenden, tenzij de collectieve beheersorganisatie toestemming
heeft om beheerskosten in te houden of te compenseren in overeenstemming met een besluit
genomen overeenkomstig artikel 2d, zesde lid, onderdeel d, of zij deze rechteninkomsten
of inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten mag gebruiken in overeenstemming
met een besluit, als bedoeld in artikel 2d, zesde lid.
-
5 Wanneer een collectieve beheersorganisatie rechteninkomsten of inkomsten uit de belegging
van rechteninkomsten belegt, doet zij dat in het belang van de rechthebbenden wiens
rechten zij vertegenwoordigt, in overeenstemming met het in artikel 2d, zesde lid, onderdelen c en f, bedoelde algemene beleggings- en risicobeheerbeleid en rekening houdend met de volgende
bepalingen:
-
a) wanneer er een potentieel belangenconflict bestaat, ziet de collectieve beheersorganisatie
erop toe dat de belegging uitsluitend in het belang van die rechthebbenden wordt uitgevoerd;
-
b) de bedragen worden belegd met het oogmerk om de zekerheid, kwaliteit, liquiditeit
en winstgevendheid van de portefeuille als geheel te waarborgen;
-
c) de beleggingen worden deugdelijk gediversifieerd om buitensporige afhankelijkheid
van één belegging en de accumulatie van risico in de portefeuille als geheel te vermijden.
-
2 De collectieve beheersorganisatie informeert de rechthebbende over beheerskosten,
andere inhoudingen op de rechteninkomsten en op inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten,
alvorens de rechthebbende de collectieve beheersorganisatie toestemming geeft.
-
3 Inhoudingen op rechteninkomsten zijn redelijk, staan in verhouding tot de door de
collectieve beheersorganisatie aan de rechthebbenden verleende diensten, ook tot de
in het vijfde lid bedoelde diensten, en worden vastgesteld op basis van objectieve
criteria.
-
5 Wanneer een collectieve beheersorganisatie sociale, culturele of educatieve diensten
verleent die worden gefinancierd uit inhoudingen op de rechteninkomsten of uit andere
inkomsten die voortvloeien uit de belegging van rechteninkomsten, worden dergelijke
diensten geleverd op grond van billijke criteria.
-
2 Elke collectieve beheersorganisatie verdeelt regelmatig, zorgvuldig en correct de
verschuldigde bedragen en betaalt deze bedragen aan rechthebbenden, in overeenstemming
met het algemene beleid inzake de verdeling, bedoeld in artikel 2d, zesde lid, onderdeel a.
-
3 Collectieve beheersorganisaties of hun leden die organisaties zijn die rechthebbenden
vertegenwoordigen, verdelen en betalen deze bedragen zo snel mogelijk aan rechthebbenden.
Betaling en verdeling vindt in ieder geval uiterlijk negen maanden na afloop van het
boekjaar plaats waarin de rechteninkomsten zijn geïnd, tenzij objectieve redenen de
collectieve beheersorganisatie of, in voorkomend geval, zijn leden ervan weerhouden
deze uiterste termijn te eerbiedigen.
-
4 Verschuldigde bedragen die niet binnen de termijn gegeven in het derde lid onder rechthebbenden
kunnen worden verdeeld, omdat de betrokken rechthebbenden niet geïdentificeerd of
gelokaliseerd kunnen worden, worden apart geregistreerd in de boekhouding van de collectieve
beheersorganisatie, tenzij de uitzondering op de termijn uit het derde lid van toepassing
is.
-
5 De collectieve beheersorganisatie treft de nodige maatregelen, in overeenstemming
met het tweede en derde lid, om de rechthebbenden te identificeren en te lokaliseren.
De collectieve beheersorganisatie maakt, in ieder geval, uiterlijk drie maanden na
het verstrijken van de in het derde lid vermelde termijn, informatie bekend over op
grond van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal waarvoor één of meer rechthebbenden niet zijn geïdentificeerd
of gelokaliseerd aan:
-
a) de rechthebbenden die zij vertegenwoordigt of de organisaties die rechthebbenden vertegenwoordigen,
wanneer die organisaties lid zijn van de collectieve beheersorganisatie; en
-
b) alle collectieve beheersorganisaties waarmee ze vertegenwoordigingsovereenkomsten
heeft gesloten.
-
7 De collectieve beheersorganisatie controleert het in artikel 2b, zesde lid, bedoelde register en andere gemakkelijk beschikbare registers. Indien deze controle
geen resultaat oplevert, maakt de collectieve beheersorganisatie de informatie, bedoeld
in het zesde lid, uiterlijk één jaar na het verstrijken van de periode van drie maanden
openbaar op zijn internetpagina.
-
8 Verschuldigde bedragen aan rechthebbenden worden als onverdeeld beschouwd, indien
deze bedragen drie jaar na afloop van het boekjaar waarin de inning van de rechteninkomsten
heeft plaatsgevonden nog niet kunnen worden verdeeld en de collectieve beheersorganisatie
alle nodige maatregelen heeft getroffen om de rechthebbenden te identificeren en te
lokaliseren, als bedoeld in het vijfde, zesde en zevende lid.
-
9 De algemene ledenvergadering van een collectieve beheersorganisatie besluit over het
gebruik van de onverdeelde bedragen overeenkomstig artikel 2d, zesde lid onderdeel b, onverminderd het recht van rechthebbenden om dergelijke bedragen van de collectieve
beheersorganisatie te vorderen.
Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve beheersorganisatie niet
discrimineert jegens een rechthebbende wiens rechten zij beheert krachtens een vertegenwoordigingsovereenkomst.
-
2 Een collectieve beheersorganisatie houdt uitsluitend kosten in voor het beheer op
de rechteninkomsten, of op inkomsten uit de belegging van die rechteninkomsten, die
voortvloeien uit de rechten die zij beheert op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst,
tenzij de andere collectieve beheersorganisatie die partij is bij de vertegenwoordigingsovereenkomst
uitdrukkelijk met andere inhoudingen instemt.
-
4 De collectieve beheersorganisatie verricht de verdeling en betalingen aan de andere
collectieve beheersorganisatie zo snel mogelijk maar uiterlijk negen maanden na afloop
van het boekjaar waarin de rechteninkomsten zijn geïnd, tenzij objectieve redenen
de collectieve beheersorganisatie ervan weerhouden deze termijn na te leven.
-
5 De vertegenwoordigde collectieve beheersorganisatie of zijn leden, die rechthebbenden
vertegenwoordigen, verdelen en betalen de aan rechthebbenden verschuldigde bedragen
uiterlijk zes maanden na ontvangst van deze bedragen, tenzij objectieve redenen de
collectieve beheersorganisatie of, in voorkomend geval, zijn leden ervan weerhouden
deze termijn na te leven.
-
2 Licentievoorwaarden zijn gebaseerd op objectieve en niet-discriminerende criteria.
Een collectieve beheersorganisatie is niet verplicht licentievoorwaarden die zijn
overeengekomen met een gebruiker die een online dienst aanbiedt, als precedent te
gebruiken voor andere onlinediensten, indien deze onlinedienst nog geen drie jaar
voor het publiek in de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte beschikbaar is. Rechthebbenden ontvangen
een passende vergoeding voor het gebruik van de rechten. Tarieven voor exclusieve
rechten en rechten op vergoeding zijn billijk in verhouding tot onder meer de economische
waarde van het gebruik van de rechten in het handelsverkeer, gelet op de aard en reikwijdte
van het gebruik van op grond van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal, en in verhouding tot de economische waarde van de door de collectieve
beheersorganisatie verstrekte dienst. Collectieve beheersorganisaties stellen de betrokken
gebruiker in kennis van de criteria die voor het bepalen van die tarieven zijn gebruikt.
-
3 Collectieve beheersorganisaties beantwoorden aanvragen van gebruikers zonder onnodige
vertraging en geven daarbij onder meer op welke informatie gebruikers nodig hebben
om een licentie aan te bieden. Nadat een collectieve beheersorganisatie alle relevante
informatie van de gebruiker heeft ontvangen, biedt de collectieve beheersorganisatie
zonder onnodige vertraging een licentie aan, of verschaft zij de gebruiker een gemotiveerde
verklaring waarom zij geen licentie verleent voor een bepaalde dienst.
-
1 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, artikel 2n en artikel 5f, tweede lid, ziet het College van Toezicht erop toe dat een collectieve beheersorganisatie minimaal
eenmaal per jaar ten minste de volgende informatie bekendmaakt aan iedere rechthebbende
aan wie zij rechteninkomsten heeft toegewezen of betalingen heeft gedaan, voor de
periode waarop de informatie betrekking heeft:
-
a) de contactgegevens van de rechthebbende;
-
b) de aan de rechthebbende toegewezen rechteninkomsten;
-
c) de door de collectieve beheersorganisatie aan de rechthebbende betaalde bedragen per
beheerde rechtencategorie en per soort gebruik;
-
d) de periode waarin het gebruik heeft plaatsgevonden waarvoor bedragen zijn toegewezen
en betaald aan de rechthebbende, tenzij de collectieve beheersorganisatie vanwege
objectieve redenen, niet over deze gegevens kan beschikken;
-
e) bedragen die zijn ingehouden met betrekking tot beheerskosten;
-
f) bedragen die zijn ingehouden voor andere doeleinden dan met betrekking tot beheerskosten;
-
g) rechteninkomsten toegewezen aan een rechthebbende die voor enige periode onbetaald
blijven.
-
2 Wanneer een collectieve beheersorganisatie rechteninkomsten toewijst en als leden
organisaties heeft, die verantwoordelijk zijn voor de uitkering van rechteninkomsten
aan rechthebbenden, verstrekt de collectieve beheersorganisatie de opgesomde informatie,
bedoeld in het eerste lid, aan deze organisaties, tenzij de collectieve beheersorganisatie
deze informatie niet in zijn bezit heeft. Het College ziet erop toe dat deze organisaties
ten minste éénmaal per jaar, minimaal de informatie bedoeld in het eerste lid, bekendmaken
aan elke rechthebbende aan wie zij inkomsten uit rechten hebben toegewezen of betalingen
hebben gedaan in de periode waarop de informatie betrekking heeft.
Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve beheersorganisatie aan
collectieve beheersorganisaties namens wie zij rechten beheert op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst,
tenminste eenmaal per jaar, op elektronische wijze, voor de periode waarop de informatie
betrekking heeft, minimaal de volgende informatie bekendmaakt:
-
a) de toegewezen rechteninkomsten, de door de collectieve beheersorganisatie betaalde
bedragen per beheerde rechtencategorie en soort gebruik voor de rechten die zij beheert
op grond van de vertegenwoordigingsovereenkomst, en rechteninkomsten toegewezen aan
een rechthebbende die voor enige periode onbetaald blijven;
-
b) bedragen die zijn ingehouden met betrekking tot beheerskosten;
-
c) de bedragen die zijn ingehouden voor andere doeleinden dan met betrekking tot beheerskosten,
als bedoeld in artikel 2k;
-
d) informatie over iedere verleende of geweigerde licentie met betrekking tot op grond
van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal die wordt bestreken door de vertegenwoordigingsovereenkomst;
-
e) door de algemene ledenvergadering genomen besluiten voor zover deze besluiten relevant
zijn voor het beheer van de rechten op grond van de vertegenwoordigingsovereenkomst.
Onverminderd het bepaalde in artikel 5c, ziet het College van Toezicht erop toe dat een collectieve beheersorganisatie, na
een gemotiveerd verzoek, op elektronische wijze en zonder onnodige vertraging, op
zijn minst de volgende informatie bekendmaakt aan iedere rechthebbende of gebruiker
of aan de collectieve beheersorganisatie wiens rechten zij beheert op grond van een
vertegenwoordigingsovereenkomst:
-
a) het op grond van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal dat zij beheert, de rechten die zij direct of krachtens een vertegenwoordigingsovereenkomst
beheert en het grondgebied dat zij bestrijkt, of
-
b) wanneer wegens de reikwijdte van de activiteiten van de collectieve beheersorganisatie
dergelijke soorten van op grond van de Auteurswet of de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal niet kunnen worden vastgesteld, de soorten op grond van de Auteurswet
of de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal die zij vertegenwoordigt, de
rechten die zij beheert en de grondgebieden die zij bestrijkt.
-
3 Het jaarlijkse transparantieverslag bevat een jaarrekening en jaarverslag, die worden
opgesteld en openbaar gemaakt overeenkomstig Titel 9 van Boek van het Burgerlijk Wetboek, en eveneens de bij algemene maatregel van bestuur voorgeschreven informatie.
-
4 Onderdeel van het jaarlijkse transparantieverslag is een speciaal verslag, betreffende
het gebruik van de ingehouden bedragen ten behoeve van sociale, culturele, en educatieve
diensten, waarin de bij algemene maatregel van bestuur voorgeschreven informatie is
opgenomen.
-
5 De in het jaarlijks transparantieverslag opgenomen boekhoudkundige informatie wordt
gecontroleerd door één of meer accountants als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het auditverslag, met inbegrip van alle voorbehouden, wordt volledig opgenomen in
het jaarlijks transparantieverslag.
Een collectieve beheersorganisatie stelt met alle collectieve beheersorganisaties
aan wie een betalingsplichtige een vergoeding verschuldigd is een gezamenlijke jaarlijkse
factuur op en reikt deze uit aan die betalingsplichtige.
-
2 Het College van Toezicht kan over besluiten als bedoeld in het eerste lid een collectieve
beheersorganisatie van advies dienen. Brengt het College van Toezicht binnen acht
weken na ontvangst van het verzoek om schriftelijke instemming geen advies uit, dan
wordt het besluit, bedoeld in het eerste lid, geacht te zijn goedgekeurd. Het College
van Toezicht kan de termijn vanwege bijzondere omstandigheden verlengen met ten hoogste
vier weken.
-
4 Het College van Toezicht onthoudt zijn goedkeuring aan een besluit tot de vaststelling
van een normaal toepasselijk tarief of korting voor een nieuw beheerd recht of nieuwe
vorm van gebruik of tot verhoging van de tarieven, bedoeld in het eerste lid, onderdeel
c, indien het tarief of de verhoging, gelet op de in artikel 2, tweede lid, vermelde eisen, buitensporig is. Het College van Toezicht onthoudt zijn goedkeuring
niet dan nadat de geschillencommissie hieromtrent advies heeft uitgebracht.
Het College van Toezicht houdt geen toezicht op collectieve beheersorganisaties voor
zover toezicht op grond van de Mededingingswet wordt uitgeoefend door de Autoriteit Consument en Markt.
-
1 Een collectieve beheersorganisatie is gehouden het College van Toezicht vooraf schriftelijk
te informeren over te nemen besluiten die van wezenlijke invloed zijn op de uitoefening
door de collectieve beheersorganisatie van haar taken of het verlenen van bemiddeling
als bedoeld in artikel 30a van de Auteurswet, waaronder:
-
a. investeringen die een door het College van Toezicht bij reglement vast te stellen
bedrag te boven gaan;
-
b. het oprichten of mede-oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon of het deelnemen
in een vennootschap;
-
c. de vaststelling van een normaal toepasselijk tarief of korting voor een nieuw beheerd
recht of nieuwe vorm van gebruik;
-
d. de wijziging van een door een of meer betalingsplichtigen te betalen tarief, inclusief
korting, anders dan bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c;
-
e. de vaststelling of wijziging van overeenkomsten met representatieve organisaties van
gebruikers;
-
f. de benoeming van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
-
2 De leden van het College van Toezicht hebben toegang tot de kantoren van een collectieve
beheersorganisatie en kunnen de algemene ledenvergadering, de vergadering van aangeslotenen
en de vergaderingen van het bestuur van de collectieve beheersorganisatie bijwonen.
De leden van het College hebben inzage in boeken en bescheiden en andere informatiedragers
van een collectieve beheersorganisatie een en ander voor zover kennisneming daarvan
noodzakelijk is voor de uitoefening van het toezicht.
-
3 Het College houdt toezicht op organisaties, die direct of indirect eigendom zijn van,
of geheel of gedeeltelijk onder toezicht staan van een collectieve beheersorganisatie,
mits dergelijke organisaties een activiteit verrichten die, indien ze werd verricht
door de collectieve beheersorganisatie, onderworpen zou zijn aan het toezicht van
het College.
-
4 Indien een collectieve beheersorganisatie samenwerkt met of werkzaamheden laat verrichten
door een derde, verband houdende met de inning en de verdeling van vergoedingen op
grond van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten, blijft zij verantwoordelijk voor de uitoefening van deze taken. Zij draagt in dat
geval zorg voor de beschikbaarheid voor het College van Toezicht van de financiële
gegevens die relevant kunnen zijn voor de taakuitoefening van het College.
-
5 Gegevens of inlichtingen omtrent een collectieve beheersorganisatie of een derde als
bedoeld in artikel 16, die in verband met enige werkzaamheid ten behoeve van de uitvoering van deze wet
zijn verkregen, mogen uitsluitend voor de toepassing van deze wet, de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten worden gebruikt.
-
1 Het College van Toezicht kan vaststellen of de betrouwbaarheid en geschiktheid van
een persoon die bij een collectieve beheersorganisatie is of wordt belast met taken
als bedoeld in de artikelen 2e, eerste lid, of 2f, eerste lid, buiten twijfel staat, op basis van diens voornemens, handelingen en antecedenten,
wanneer het geïnde bedrag aan vergoedingen van een collectieve beheersorganisatie
in een bepaald kalenderjaar meer bedraagt dan € 50.000.000.
-
3 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften vastgesteld over de
wijze waarop de betrouwbaarheid en geschiktheid van een persoon, als bedoeld in het
eerste lid, kan worden vastgesteld.
Onverminderd het bepaalde in artikel 30a Auteurswet, ziet het College van Toezicht erop toe dat in Nederland gevestigde collectieve beheersorganisaties
zich aan de voorschriften uit de artikelen 5b tot en met 5j houden bij de verlening van multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake
muziekwerken.
-
1 Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve beheersorganisatie die
multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent, over
voldoende capaciteit beschikt om elektronisch op doelmatige en transparante wijze
de gegevens te verwerken die nodig zijn voor het beheer van dergelijke licenties.
-
1 Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve beheersorganisatie die
multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verstrekt, aan
aanbieders van onlinediensten, aan rechthebbenden van wie zij de rechten vertegenwoordigt
en aan andere collectieve beheersorganisaties op elektronische wijze, na een gemotiveerd
verzoek, actuele informatie verstrekt die de identificatie van het door zijn vertegenwoordigde
onlinemuziekrepertoire mogelijk maakt. Deze informatie omvat:
-
a) de vertegenwoordigde muziekwerken;
-
b) de geheel of gedeeltelijk vertegenwoordigde rechten, en
-
c) de bestreken grondgebieden.
-
1 Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve beheersorganisatie die
multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent, beschikt
over een regeling waarmee rechthebbenden, andere collectieve beheersorganisaties en
aanbieders van onlinediensten kunnen vragen om rectificatie van de gegevens, bedoeld
in de lijst van voorwaarden in artikel 5b, tweede lid, of de op grond van artikel 5c verstrekte informatie. Een verzoek tot rectificatie gaat vergezeld van bewijsstukken
waaruit redelijkerwijs blijkt dat de gegevens met betrekking tot hun onlinerechten
inzake muziekwerken onjuist zijn. De collectieve beheersorganisatie draagt zorg voor
rectificatie zonder onnodige vertraging, indien het verzoek voldoende is onderbouwd.
-
2 De collectieve beheersorganisatie stelt rechthebbenden van wie muziekwerken in zijn
eigen muziekrepertoire zijn opgenomen, of die zij overeenkomstig artikel 5i vertegenwoordigt, in staat om in elektronische vorm informatie in te dienen over
hun muziekwerken, hun rechten op deze werken en de grondgebieden waarvoor zij de collectieve
beheersorganisatie machtigen. Daarbij houden de collectieve beheersorganisatie en
de rechthebbenden voor zover mogelijk rekening met vrijwillige industriële normen
of praktijken met betrekking tot gegevensuitwisseling die zijn ontwikkeld op internationaal
niveau of op het niveau van de Europese Unie, waardoor de rechthebbenden het muziekwerk
geheel of gedeeltelijk, de onlinerechten geheel of gedeeltelijk en de grondgebieden
waarvoor zij de organisatie machtigen, kunnen specificeren.
-
3 Een collectieve beheersorganisatie die door een andere collectieve beheersorganisatie
overeenkomstig artikel 5g en 5h is belast met de uitgifte van multiterritoriale licenties past het tweede lid ook
toe met betrekking tot de rechthebbenden van lastgevende collectieve beheersorganisaties,
tenzij de collectieve beheersorganisaties anders overeenkomen.
-
4 De collectieve beheersorganisatie biedt het gebruik van ten minste één verslagmethode
aan, rekening houdend met vrijwillige industriële normen of praktijken die op internationaal
niveau of op het niveau van de Europese Unie zijn ontwikkeld voor de elektronische
uitwisseling van dergelijke gegevens. Als de collectieve beheersorganisatie voorziet
in verslaglegging volgens een industriële norm voor de elektronische gegevensuitwisseling,
kan zij weigeren verslagen van de aanbieder van onlinediensten in een eigen indeling
te aanvaarden.
-
5 De collectieve beheersorganisatie verzendt facturen aan de aanbieder van onlinediensten
op elektronische wijze. De collectieve beheersorganisatie biedt het gebruik van ten
minste één indeling aan, rekening houdend met vrijwillige industriële normen of praktijken
die op internationaal niveau of op het niveau van de Unie zijn ontwikkeld. Op de factuur
worden de muziekwerken en rechten geïdentificeerd die geheel of gedeeltelijk in licentie
zijn gegeven op grond van de gegevens, als bedoeld in artikel 5b, tweede lid en het dienovereenkomstige feitelijke gebruik, voor zover mogelijk op grond van de
door de aanbieder van onlinediensten verstrekte informatie en de indeling die is gebruikt
om die informatie te verstrekken. Als de collectieve beheersorganisatie een industriële
norm hanteert, kan de aanbieder van onlinediensten de factuur niet weigeren vanwege
de indeling.
-
6 Nadat het feitelijke gebruik van de onlinerechten van een muziekwerk is gemeld, factureert
de collectieve beheersorganisatie, de onlinediensten zorgvuldig en zonder vertraging
aan de aanbieder, tenzij dat niet mogelijk is om redenen die zijn toe te schrijven
aan de aanbieder van onlinediensten.
-
1 Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve beheersorganisatie die
multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent, aan rechthebbenden
verschuldigde bedragen die voortvloeien uit dergelijke licenties nauwkeurig en zonder
vertraging verdeelt nadat het feitelijke gebruik van het werk is gemeld, tenzij dat
niet mogelijk is om redenen die zijn toe te schrijven aan de aanbieder van onlinediensten.
-
3 Het bepaalde in het eerste en het tweede lid geldt niet wanneer een collectieve beheersorganisatie
een andere collectieve beheersorganisatie heeft belast met multiterritoriale licentieverlening
voor de onlinerechten inzake muziekwerken op grond van de artikelen 5g en 5h. In dat geval verdeelt de lastnemende collectieve beheersorganisatie de bedragen,
bedoeld in het eerste lid, nauwkeurig en zonder vertraging, en verstrekt zij de informatie,
als bedoeld in het tweede lid aan de lastgevende collectieve beheersorganisatie. De
lastgevende collectieve beheersorganisatie is verantwoordelijk voor de verdeling van
die bedragen en de verstrekking van die informatie aan de rechthebbenden, tenzij de
collectieve beheersorganisaties anders overeenkomen.
-
1 Het College van Toezicht ziet erop toe dat iedere vertegenwoordigingsovereenkomst
tussen collectieve beheersorganisaties waarbij een collectieve beheersorganisatie
een andere collectieve beheersorganisatie belast met de verlening van multiterritoriale
licenties voor de onlinerechten inzake muziekwerken in zijn eigen muziekrepertoire,
van niet-exclusieve aard is. De lastnemende collectieve beheersorganisatie beheert
die onlinerechten op niet-discriminerende wijze.
-
3 De lastnemende collectieve beheersorganisatie informeert de lastgevende collectieve
beheersorganisatie over de belangrijkste voorwaarden waar de rechten van deze laatste
in licentie worden gegeven, met inbegrip van de aard van de exploitatie, alle bepalingen
die betrekking hebben of van invloed zijn op de licentiekosten, de duur van de licentie,
de boekperioden en de bestreken grondgebieden.
-
1 Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve beheersorganisatie instemt
met een verzoek van een andere collectieve beheersorganisatie om een vertegenwoordigingsovereenkomst
te sluiten om multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken te
verlenen voor het repertoire van de verzoekende organisatie, indien deze organisatie
niet zelf deze licenties verleent en de aangezochte organisatie al multiterritoriale
licenties voor dezelfde categorie onlinerechten inzake muziekwerken in het repertoire
van één of meer andere collectieve beheersorganisaties verleent.
-
6 De verzoekende collectieve beheersorganisatie verstrekt de aangezochte collectieve
beheersorganisatie de informatie over zijn eigen muziekrepertoire die noodzakelijk
is voor de verlening van multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken.
De aangezochte collectieve beheersorganisatie kan de kosten die redelijkerwijs zijn
gemaakt, teneinde muziekwerken waarvoor informatie ontoereikend of onbruikbaar is,
uit te sluiten of om aan de vereisten te voldoen, in rekening brengen bij de verzoekende
collectieve beheersorganisatie, indien de verstrekte informatie ontoereikend is of
in een vorm is verstrekt die de aangezochte collectieve beheersorganisatie niet in
staat stelt aan de vereisten van de artikel 5a tot en met 5j te voldoen.
-
1 Het College van Toezicht ziet erop toe dat rechthebbenden, die een collectieve beheersorganisatie
hebben gemachtigd om hun onlinerechten inzake muziekwerken te beheren, de onlinerechten
inzake muziekwerken ten behoeve van multiterritoriale licentieverlening voor alle
grondgebieden uit die collectieve beheersorganisatie kunnen terugtrekken zonder de
onlinerechten inzake muziekwerken ten behoeve van monoterritoriale licentieverlening
te hoeven terugtrekken, wanneer een collectieve beheersorganisatie uiterlijk op 10 april
2017 geen multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent
of aanbiedt en geen andere collectieve beheersorganisatie toestaat die rechten voor
een dergelijk doel te beheren. Deze rechthebbenden kunnen vervolgens zelf of via enige
andere partij die zij machtigen of via een collectieve beheersorganisatie die wel
voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 5a tot en met 5j, multiterritoriale licenties voor hun onlinerechten inzake muziekwerken verlenen.
De artikelen 5a tot en met 5i zijn niet van toepassing op collectieve beheersorganisaties die op grond van de vrijwillige
samenvoeging van de vereiste rechten overeenkomstig de mededingingsregels krachtens
de artikelen 101 en 102 VWEU, een multiterritoriale licentie verlenen voor de onlinerechten
inzake muziekwerken die vereist zijn voor een omroep die zijn radio- of televisieprogramma’s
gelijktijdig met of na de oorspronkelijke uitzending wil meedelen of openbaar wil
maken.
Artikel 10
[Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 11
[Vervallen per 01-01-2021]
-
3 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de systematiek op basis
waarvan het bedrag, bedoeld in het tweede lid, over de collectieve beheersorganisaties
en onafhankelijke beheersorganisaties wordt verdeeld en de bijdrage van een collectieve
beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie die een deel van het kalenderjaar
onder het toezicht van het College van Toezicht valt.
Het College van Toezicht kan vertegenwoordigers van betalingsplichtigen of andere
belanghebbenden in de gelegenheid stellen te worden gehoord.
-
1 Indien een collectieve beheersorganisatie samenwerkt met of werkzaamheden laat verrichten
door een in Nederland gevestigde derde, verband houdende met de inning of de verdeling
van vergoedingen op grond van de Auteurswet of de Wet op de naburige rechten, is deze derde, onverminderd het bepaalde in artikel 5, derde lid, gehouden het College van Toezicht op zijn verzoek onverwijld alle inlichtingen te
verschaffen die het college nodig acht voor zijn taakuitoefening.
Het College van Toezicht stelt de Europese Commissie uiterlijk op 10 april 2016 een
lijst met collectieve beheersorganisaties die onder haar toezicht staan ter beschikking.
Het College stelt de Europese Commissie zonder onnodige vertraging in kennis van elke
wijziging in de lijst.
-
1 Onverminderd artikel 5:45 van de Algemene wet bestuursrecht vervalt de bevoegdheid van het College van Toezicht tot het opleggen van een bestuurlijke
boete of last onder dwangsom aan een collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke
beheersorganisatie, indien het College van Toezicht op aanvraag van die collectieve
beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie besluit tot het bindend verklaren
van een door die collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie
gedane toezegging.
-
3 De collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie dient binnen
zes weken na ontvangst van het verzoek van het College van Toezicht een onderzoeksopdracht
of verbeterplan, voorzien van de goedkeuring van het orgaan dat de interne toezichtfunctie
uitoefent, in bij het College van Toezicht.
-
3 Bij de vaststelling van de hoogte van de boete houdt het College van Toezicht rekening
met de ernst en de duur van de overtreding. Bij een overtreding als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel a, onder 1°. en 3°., vervalt de bevoegdheid tot het opleggen
van een boete drie jaren na de dag waarop de overtreding is begaan. Bij een overtreding
als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, vervalt de bevoegdheid tot het opleggen
van een boete een jaar na de dag waarop de overtreding is begaan.
-
1 Het College van Toezicht kan een last onder dwangsom opleggen wegens niet-naleving
van een advies als bedoeld in artikel 6, eerste lid, en van een aanwijzing als bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Artikel 21
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
-
1 Het College van Toezicht ziet erop toe dat collectieve beheersorganisaties ten behoeve
van collectieve beheersorganisaties namens wie zij rechten beheren op grond van een
vertegenwoordigingsovereenkomst en hun leden, procedures beschikbaar stellen voor
de doeltreffende en tijdige behandeling van klachten en geschillen.
-
2 Collectieve beheersorganisaties beantwoorden klachten en beoordelen geschillen, bedoeld
in het eerste lid, schriftelijk. Ingeval de collectieve beheersorganisatie de klacht
of het geschil afwijst, motiveert zij de afwijzing.
-
2 Onze Minister kan een geschillencommissie aanwijzen, voor de beslechting van geschillen,
anders dan de in het eerste lid genoemde, tussen collectieve beheersorganisaties en
betalingsplichtigen over de billijkheid van de hoogte en de toepassing van door collectieve
beheersorganisaties in rekening gebrachte vergoedingen, met uitzondering van geschillen
over de hoogte van de in de artikelen 15c, 16c en 16h van de Auteurswet bedoelde vergoedingen.
-
3 Bij de aanwijzing van de geschillencommissie kunnen nadere regels worden gesteld omtrent
de samenstelling, inrichting, procedures, bekostiging, werkwijze van en toezicht op
de geschillencommissie. De leden van de geschillencommissie zijn onafhankelijk en
deskundig op het gebied van het tot stand komen, toepassen en de billijkheid van door
collectieve beheersorganisaties in rekening gebrachte vergoedingen voor gebruik van
werken van letterkunde, wetenschap of kunst en ander materiaal.
-
4 De betalingsplichtige, rechthebbenden of de collectieve beheersorganisatie kunnen
de geschillencommissie binnen een, bij de aanwijzing, bedoeld in het derde lid, te
bepalen termijn verzoeken een uitspraak te doen over een geschil als bedoeld in het
eerste en het tweede lid.
-
5 Wordt het geschil niet binnen drie maanden nadat het afschrift van de uitspraak van
de geschillencommissie aan partijen werd verzonden bij de rechter aanhangig gemaakt,
dan wordt hetgeen in de uitspraak is vastgesteld na het verstrijken van deze termijn
geacht te zijn overeengekomen tussen partijen.
De rechter beslist omtrent een geschil als bedoeld in artikel 23, tweede lid, niet dan nadat de geschillencommissie in de gelegenheid is gesteld om hieromtrent
advies uit te brengen, tenzij de geschillencommissie hierover reeds uitspraak heeft
gedaan of de rechter ook zonder advies aanstonds kan beslissen.
De geschillencommissie toetst bij de beoordeling of de hoogte en de toepassing van
een in rekening gebrachte vergoeding billijk zijn in ieder geval aan de criteria van
artikel 2l, tweede lid.
-
1 De paragrafen 1, 2, 4 en 5 alsmede de artikelen 7.3, eerste, derde en vijfde tot en met tiende lid, 7.3a, 7.3b en 7.5 van de Wet normering topinkomens en de daarop berustende algemene maatregelen van bestuur alsmede de ministeriële
regeling, bedoeld in artikel 1.9 van die wet, zijn van overeenkomstige toepassing op collectieve beheersorganisaties, met dien
verstande dat:
-
a. wordt verstaan onder topfunctionaris: de leden van de uitvoerende, adviserende en
toezichthoudende organen van een collectieve beheersorganisatie alsmede de hoogste
ondergeschikte of de leden van de groep hoogste ondergeschikten aan dat orgaan en
degene of degenen die is of zijn belast met de dagelijkse leiding van een collectieve
beheersorganisatie.
-
b. de op grond van artikel 5.5, eerste lid, van die wet opgeëiste bedragen beschikbaar komen voor verdeling aan rechthebbenden, en
-
c. voor artikel 7.3, elfde lid van die wet wordt gelezen: Voor de toepassing van dit artikel blijft buiten beschouwing iedere
wijziging in de bezoldiging of de duur van het dienstverband die is of wordt overeengekomen
tussen 18 januari 2012 en het tijdstip waarop deze wet in werking treedt.
Het College van Toezicht zorgt voor de inrichting van een procedure waarmee belanghebbenden
het College in kennis kunnen stellen van signalen die volgens hen een inbreuk vormen
op de bepalingen uit deze wet. Het College maakt deze procedure openbaar op zijn internetpagina.
-
1 Het College van Toezicht beantwoordt een verzoek om informatie dat wordt ontvangen
van een daartoe aangewezen bevoegde instantie van een andere lidstaat van de Europese
Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
ruimte aangaande de toepassing van de in richtlijn 2014/26/EU van het Europese Parlement en de Raad relevante zaken en in het bijzonder met
betrekking tot de activiteiten van op het grondgebied van een in Nederland gevestigde
collectieve beheersorganisatie, onverwijld, mits het verzoek naar behoren gemotiveerd
is.
-
2 Het College van Toezicht geeft binnen drie maanden een met redenen omkleed antwoord
op een verzoek tot het nemen van passende maatregelen van een daartoe aangewezen bevoegde
instantie uit een andere lidstaat die van oordeel is dat een collectieve beheersorganisatie
die in Nederland is gevestigd maar op zijn grondgebied actief is, mogelijkerwijs niet
voldoet aan de bepalingen uit de Wet toezicht, die zijn vastgesteld op grond van richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad, op voorwaarde dat de aangewezen bevoegde
instantie alle relevante informatie heeft doorgegeven aan het College, vergezeld van
een verzoek tot handhaving.
-
3 Het College van Toezicht kan, wanneer hij van oordeel is dat een collectieve beheersorganisatie
die in een andere lidstaat gevestigd is maar op Nederlands grondgebied actief is,
mogelijkerwijs niet voldoet aan de bepalingen in het nationale recht van deze lidstaat,
die zijn vastgesteld op grond van de voorschriften van richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad, de bevoegde instantie van de lidstaat waar
de collectieve beheersorganisatie gevestigd is, verzoeken om onder haar bevoegdheid
vallende passende maatregelen te nemen, indien dit verzoek vergezeld gaat van alle
relevante informatie.
-
4 Het College van Toezicht kan een verzoek dat bij een aangewezen bevoegde instantie
uit een andere lidstaat kan worden ingediend omdat een collectieve beheersorganisatie
gevestigd in de andere lidstaat in Nederland actief is, maar mogelijk niet voldoet
aan de bepalingen die in de lidstaat van herkomst zijn vastgelegd ter implementatie
van richtlijn 2014/26/EU, eveneens indienen bij de groep met deskundigen als bedoeld in artikel 41 van
die richtlijn, bestaande uit vertegenwoordigers van de bevoegde instanties van de
lidstaten.
De artikelen 2l, eerste lid, artikel 2m, artikel 2o, artikel 2p, eerste lid, onderdeel a, b, c, e, f, en g, artikel 25b zijn van overeenkomstige toepassing op onafhankelijke beheersorganisaties.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties
auteurs- en naburige rechten.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip.