Toepassing urencriterium bij gastouders

[Regeling vervallen per 24-12-2006.]
Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 01-01-2001 t/m 23-12-2006

Toepassing urencriterium bij gastouders

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Regelmatig bereikt mij de vraag of gastouders inkomsten uit kinderopvang kunnen aanmerken als winst uit onderneming. Daarbij komt vervolgens aan de orde of wordt voldaan aan het urencriterium van artikel 3.6 Wet IB 2001. Dit blijkt voornamelijk van belang voor de toepassing van de zelfstandigenaftrek van artikel 3.76 Wet IB 2001. Het probleem spitst zich toe op de vraag in hoeverre de tijd waarin kinderen worden opgevangen, ook daadwerkelijk wordt besteed aan werkzaamheden waaruit de gastouder als ondernemer winst uit onderneming geniet. Hierbij speelt wellicht een rol dat de kinderen in de eigen huiselijke omgeving van de gastouder worden opgevangen en de opvang wordt gecombineerd met andere (huishoudelijke) werkzaamheden.

Hierover wil ik het volgende opmerken.

Zoals opgenomen in het Besluit van 14 november 2001, nr. CPP2001/2131M, onderdeel 5, zullen de inkomsten uit het gastouderschap, indien geen sprake is van loon uit dienstbetrekking, in het algemeen worden aangemerkt als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in de zin van artikel 3.90 Wet IB 2001.

Beoordeling van de activiteiten kan echter onder omstandigheden ook leiden tot het oordeel dat sprake is van winst uit onderneming in de zin van artikel 3.8 Wet IB 2001. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn indien gedurende vier dagen in de week aan drie kinderen daadwerkelijk opvang wordt geboden, de gastouder zelf met de vraagouders contracteert, op enigerlei wijze investeert en ook zelf acquisitie verricht. Aan dit oordeel staat niet in de weg dat de gastouder eventueel gebruik maakt van een franchiseformule die hem in staat stelt gebruik te maken van de vergunning van de franchisegever waarbij eisen worden gesteld aan de kwaliteit en inrichting van de opvang.

Indien sprake is van winst uit onderneming ontmoet het bij mij geen bezwaar als bij de beoordeling of is voldaan aan het urencriterium van het volgende wordt uitgegaan. Uren waarvoor een totaalvergoeding wordt genoten van minimaal € 8,50, worden geacht volledig te zijn besteed aan het feitelijk drijven van de onderneming. Bij een lagere uurvergoeding kan naar rato invulling van de tijd die is gemoeid met het feitelijk drijven van de onderneming plaatsvinden. Uitgaande van ongeveer 20% indirecte tijd betekent dit dat doorgaans bij een jaarlijkse omzet van € 8.500 zal zijn voldaan aan het urencriterium. Overigens merk ik op dat bij een dergelijke omzet, mede gelet op aard en omvang van dan te verrichten werkzaamheden, in het algemeen sprake zal zijn van winst uit onderneming.

Naar boven