Thematisch Beleidskader Kleine Wapens
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
1. Het kleine-wapensprobleem
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Wereldwijd zijn ruim een half miljard kleine wapens in omloop. Door het gebruik van
kleine wapens vinden zo'n 500.000 mensen per jaar de dood, met name door criminaliteit
en gewapende conflicten. Dat zijn ruim 1300 doden per dag. Naast het humanitaire leed
vormt de kleine-wapensproblematiek een belemmering voor de ontwikkeling van een land.
De dreiging die uitgaat van ongecontroleerde verspreiding en accumulatie van kleine
wapens en het risico van proliferatie naar criminele organisaties en terroristische
groeperingen is sinds de gebeurtenissen op 11 september 2001 nog actueler geworden.
Daarom hecht de regering groot belang aan de uitvoering van de afspraken die in VN-,
OVSE- en EU-verband zijn gemaakt om de ongecontroleerde verspreiding van kleine wapens
tegen te gaan.
Om illegale handel in kleine wapens tegen te gaan, is een adequate wet- en regelgeving
inzake productie, handel, doorvoer en bezit van kleine wapens noodzakelijk. Er moet
een goede controle zijn op de tussenhandel (brokering) in wapens. Wapens moeten traceerbaar
zijn en derhalve zijn voorzien van een duidelijke markering. Bovendien moet er een
registratie terzake worden bijgehouden en moet deze informatie kunnen worden uitgewisseld.
Om te voorkomen dat kleine wapens in het illegale circuit terechtkomen, is adequaat
voorraadbeheer, veilig transport en opslag en vernietiging van overtollige wapens
noodzakelijk.
Er zijn zowel op mondiaal als op regionaal niveau een aantal belangrijke documenten
en verklaringen aanvaard, zoals het Actieprogramma van de Verenigde Naties (VN), het
Document inzake kleine wapens van de Organisatie voor Vrede en Stabiliteit in Europa
(OVSE), de Joint Action van de Europese Unie (EU) en verklaringen van de Organisatie
van Amerikaanse Staten (OAS), de Southern African Development Community (SADC), de
Economic Community of West African States (ECOWAS) en de landen uit de Grote Meren
Regio (Nairobi Declaration), waarin afspraken op deze terreinen zijn gemaakt.
De Nederlandse regering ondersteunt activiteiten die landen, die daar zelf niet toe
in staat zijn, helpen bij de uitvoering van de internationale afspraken. Het Fonds
Kleine Wapens van het ministerie van Buitenlandse Zaken is in het leven geroepen om
concrete activiteiten die op de implementatie van bovengenoemde verklaringen zijn
gericht, te ondersteunen.
3. Strategie
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Nederland geeft concreet invulling aan het beleid inzake kleine wapens door actief
projecten te steunen in landen die moeten worden geholpen bij het bestrijden van het
kleine-wapensprobleem. Deze hulp is in de eerste plaats gericht op ondersteuning van
activiteiten ter implementatie van het VN-Actieprogramma of bestaande regionale verklaringen
tegen illegale handel in kleine wapens. Nederland geeft de voorkeur aan projecten
van NGO's en volkenrechtelijke organisaties die ervaring hebben met het opzetten en
uitvoeren van projecten op het gebied van kleine wapens. Bovendien moet de ondersteuning
van het project breed worden gedragen. Dat betekent dat Nederland in principe geen
projecten steunt, zonder de bijdragen van andere donoren.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken stelt jaarlijks maximaal 2,3 miljoen euro (5
miljoen gulden) beschikbaar voor het ondersteunen van de volgende projecten op het
gebied van kleine wapens:
-
A. Implementatie van internationale afspraken in mondiale of regionale verklaringen
en actieprogramma's
Projecten die zijn gericht op de tenuitvoerlegging van de internationale afspraken
die zijn gemaakt in het kader van de bestrijding van de illegale wapenhandel in al
zijn aspecten. Dat betekent ook dat aandacht zal worden besteed aan de regulering
van de legale handel. Nederland zal uitvoering geven aan mondiale en regionale afspraken
die zijn vastgelegd in verschillende documenten, zoals bijvoorbeeld de EU-Joint Action,
het OVSE-document inzake Kleine Wapens, het VN-Actieprogramma, het SADC-Actieprogramma
en SADC-vuurwapenprototocol, de verklaringen van Nairobi en Bamako en het ECOWAS-moratorium.
Nederland zal assistentie verlenen bij de implementatie van deze afspraken door het
financieren van projecten die hiertoe bijdragen. Hierbij moet worden gedacht aan activiteiten
op het gebied van:
-
1. Het opzetten van een goed systeem van exportcontrole en het opstellen of harmoniseren
van wet- en regelgeving inzake productie en handel in kleine wapens
-
2. Training op het gebied van grenscontrole en uitwisseling van informatie
-
3. Regulering van wapenhandelaren en brokers.
-
4. Vernietiging van in beslag genomen wapens.
-
5. Beveiliging en registratie van wapenvoorraden van de strijdkrachten en de politie.
-
6. Het ontwikkelen van indicatoren voor het bepalen van overtollige voorraden kleine
wapens.
-
7. Het ontwikkelen van een mechanisme voor het markeren en traceren van kleine wapens
-
8. Het organiseren van activiteiten die er toe bijdragen dat het uitvoeren van de internationale
afspraken efficiënter kan plaatsvinden, zoals het opstellen van nationale actieplannen
en het opzetten van nationale en regionale `focal points' .
-
B. Wapeninzameling en -vernietiging:
Nederland steunt activiteiten op het gebied van wapeninzameling en wapenvernietiging.
-
C. Bewustwording en Onderzoek:
Activiteiten op het gebied van bewustwording en onderzoek die concreet bijdragen aan
de oplossing of aan de verduidelijking van het kleine-wapensprobleem worden door het
ministerie van Buitenlandse zaken ondersteund. Ook activiteiten gericht op versterking
van het beleid, waaronder het verrichten van studie naar een juridisch bindend instrument
voor brokering of de traceerbaarheid van wapens, of activiteiten die tot doel hebben
de voortgang van de implementatie te bevorderen of de assistentie daarbij beter te
organiseren, kunnen worden gefinancierd uit het Fonds Kleine Wapens.
De projectvoorstellen dienen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken (DVB/WW) te
worden ingeleverd en worden op volgorde van binnenkomst behandeld. Projecten die niet
aan de binnen het beleidskader geformuleerde eisen vallen, komen niet voor ondersteuning
in aanmerking. Voor wat betreft het budget dat beschikbaar is voor subsidies wordt
een keer per jaar een subsidieplafond gepubliceerd. De aanvrager dient rekening te
houden met het official development assistance(ODA)-karakter van het Fonds. Dit houdt
in dat alleen projecten in aanmerking komen in landen genoemd onder deel een van de
DAC-lijst van de OESO.