Stcrt. 2013, 6465, datum inwerkingtreding 12-03-2013, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
1 De volgende instellingen of personen die op grond van internationaal recht geheel
of gedeeltelijk zijn vrijgesteld van belasting, ressorteren onder de landelijk directeur
van de Belastingdienst/Particulieren, dienstverlening en bezwaar (kantoor Den Haag):
-
a. United Nations:
-
1°. International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia (ICTY);
-
2°. International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR);
-
3°. International Court of Justice (ICJ);
-
4°. Maastricht Economic and social Research and training centre on Innovation and Technology
(UNU-MERIT);
-
5°. International institute for Infrastructural, Hydraulic and Environmental Engineering,
Institute for Water Education (UNESCO-IHE);
-
6°. Special Tribunal for Lebanon;
-
7°. Special Court for Sierra Leone;
-
b. International Criminal Court (ICC);
-
c. Permanent Court of Arbitration (PCA);
-
d. Hague Conference on Private International Law (HCCH);
-
e. NATO C3 Agency;
-
f. European Union:
-
1°. Vertegenwoordiging van de Europese Commissie;
-
2°. Voorlichtingsbureau van het Europese Parlement;
-
3°. European Police Office (Europol);
-
4°. European Union’s Judicial Cooperation Unit (Eurojust);
-
5°. Institute for Energy and Transport;
-
g. Office of the High Commissioner on National Minorities of the Organisation for Security
and Cooperation in Europe (HCNM/OSCE);
-
h. European Organisation for the Safety of Air Navigation (Eurocontrol);
-
i. European Space Agency / European Space Research and Technology Center (ESA/ESTEC);
-
j. European Patent Organisation (EPO);
-
k. Technical Centre for Agriculture and Rural Cooperation (CTA);
-
l. Iran-United States Claims Tribunal;
-
m. African Management Services Company B.V. (AMSCO);
-
n. International Organisation for Migration (IOM);
-
o. Common Fund for Commodities (CFC);
-
p. Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW);
-
q. het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van Aruba;
-
r. het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van Curaçao;
-
s. het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van Sint Maarten;
-
t. diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen.
2 De volgende instellingen ressorteren voor de heffing en invordering van omzetbelasting
onder de landelijk directeur van de Belastingdienst/Particulieren, dienstverlening
en bezwaar (kantoor Den Haag):
-
a. de Nederlandse Taalunie;
-
b. Benelux Office for Intellectual Property;
-
c. Joint Aviation Authorities (JAA TO);
-
d. de Volksbund Deutsche Kriegsgräber Fürsorge;
-
e. de Amerikaanse Militaire Begraafplaats te Margraten.
3 De volgende instellingen ressorteren voor de heffing en invordering van omzetbelasting
en van de in artikel 3, derde lid, bedoelde rijksbelastingen onder de landelijk directeur
van de Belastingdienst/Particulieren, dienstverlening en bezwaar (kantoor Den Haag):
-
a. internationale organisaties en NAVO-onderdelen gevestigd, dan wel gelegerd in andere
lidstaten van de Europese Unie, alsmede de daaraan verbonden personeelsleden;
-
b. internationale organisaties gevestigd buiten het grondgebied van de Europese Unie.
4 Onder de landelijk directeur, genoemd in het eerste lid, ressorteren de personeelsleden
van de daar genoemde organisaties en hun partners als bedoeld in artikel 1.2 van de
Wet inkomstenbelasting 2001, kinderen en andere inwonende gezinsleden van deze personeelsleden,
indien zij niet in Nederland een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen, alsmede
gewezen personeelsleden van deze organisaties, of hun nagelaten betrekkingen die van
de desbetreffende organisatie een pensioen ontvangen en personeelsleden van in Nederland
gevestigde diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, met uitzondering van honoraire
consuls, alsmede personeelsleden van de in het tweede lid genoemde instellingen voorzover
zij in aanmerking komen voor diplomatieke vrijstellingen van belastingen.
5 Onder de landelijk directeur, genoemd in het eerste lid, ressorteren de Nederlandse
leden van het Europees Parlement en hun partners als bedoeld in artikel 1.2 van de
Wet inkomstenbelasting 2001.