Hoofdstuk 2. Aanwijzing van functionarissen
-
1 De voorzitters van de managementteams van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a, b en c.1, genoemde organisatieonderdelen zijn inspecteur en ontvanger als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990.
De voorzitters van de managementteams van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a, b, c.1 en c.2, genoemde organisatieonderdelen oefenen het bestuur van 's Rijks belastingen uit.
De voorzitters kunnen ambtenaren aanwijzen die namens hen de bevoegdheden van het
bestuur van 's Rijks belastingen uitoefenen.
Hoofdstuk 3. Ressortering onder functionarissen
-
1 De woonplaats van een natuurlijk persoon dan wel de vestigingsplaats van een lichaam
of een entiteit bepaalt, met inachtneming van de indeling opgenomen in de bijlage
bij deze regeling en in samenhang met de taakverdeling, omschreven in artikel 3, tweede en derde lid, onder welke inspecteur of ontvanger de natuurlijk persoon, het lichaam of de entiteit
ressorteert, tenzij in dit hoofdstuk dan wel op grond van het vierde lid anders is
bepaald.
-
2 Voor het verrichten van rechtshandelingen op grond van wettelijke bepalingen in de
zin van artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet met betrekking tot goederen die zich onder douanetoezicht bevinden of onder douanetoezicht
geplaatst moeten worden, bepaalt de plaats waar de goederen zich bevinden, met inachtneming
van de indeling opgenomen in de bijlage bij deze regeling en in samenhang met de taakverdeling,
omschreven in artikel 3, tweede en derde lid, onder welke inspecteur een belanghebbende ressorteert, tenzij in dit hoofdstuk of
op grond van het vierde lid anders is bepaald dan wel door de inspecteur is toegestaan
dat het eerste lid van toepassing is.
-
3 De voorzitter van een managementteam van een in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b, genoemd organisatieonderdeel kan voor de toepassing van deze regeling namens de
directeur, bedoeld in artikel 7, bepalen dat een natuurlijk persoon of een lichaam al dan niet tezamen met één of
meer daarmee direct of indirect in bestuurlijk, financieel, administratief of maatschappelijk
opzicht verbonden natuurlijke personen of lichamen als een entiteit wordt beschouwd.
Met betrekking tot de heffing en invordering van rijksbelastingen, andere dan bedoeld
in artikel 3, derde en vierde lid, ten aanzien van Ministers en staatssecretarissen, ressorteren deze personen onder
de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Haaglanden. Deze bepaling
geldt vanaf het belastingjaar waarin deze bewindslieden zijn benoemd tot en met het
belastingjaar waarin zij zijn ontslagen.
-
1 Met betrekking tot de heffing en invordering van rijksbelastingen, andere dan bedoeld
in artikel 3, derde en vierde lid, ten aanzien van een niet tot een entiteit behorend natuurlijk persoon of lichaam
die of dat buiten Nederland woont of is gevestigd, ressorteert de natuurlijk persoon
of het lichaam onder de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Limburg.
-
2 Met betrekking tot de teruggave van dividendbelasting, ingehouden op dividenden uitgekeerd
aan een inwoner van Aruba of de Nederlandse Antillen of aan een inwoner van landen
waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten, ressorteert de natuurlijk persoon
of het lichaam onder de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Limburg.
-
1 Met betrekking tot de heffing en invordering van rijksbelastingen, andere dan bedoeld
in artikel 3, derde en vierde lid, ressorteert de natuurlijk persoon, het lichaam of de entiteit die:
-
1°. als hoofdactiviteit het bank- en effectenbedrijf of het bedrijf van verzekeringsmaatschappij
uitoefent, onder de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Amsterdam;
-
2°. als hoofdactiviteit het bedrijf van gas- en oliemaatschappij uitoefent, alsmede de
natuurlijk persoon, het lichaam of de entiteit die gespecialiseerd is in het verrichten
van werkzaamheden ten behoeve van gas- en oliemaatschappijen, onder de voorzitter
van het managementteam van de Belastingdienst/Rijnmond;
-
3°. een bedrijf uitoefent aan boord van een binnenschip en geen vaste woon- of vestigingsplaats
heeft, onder de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Rijnmond;
-
4°. als hoofdactiviteit een bedrijf in de branche betaald voetbal uitoefent, alsmede de
natuurlijk persoon, het lichaam of de entiteit die zijn inkomsten grotendeels (gemiddeld
over de drie voorafgaande jaren) genereert uit ondernemingsactiviteiten in de branche
betaald voetbal en de nationale overkoepelende organisaties in de branche betaalde
sport, onder de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Utrecht-Gooi;
-
5°. als hoofdactiviteit het bedrijf van energiebedrijf of afvalverbrandingsinrichting
uitoefent, onder de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Rivierenland.
-
2 Onder bank- en effectenbedrijven als bedoeld in het eerste lid, ten eerste, worden
verstaan algemene banken, de Nederlandsche Bank N.V. en andere overheidsbanken en
financiële instellingen, spaarbanken, hypotheekbanken, coöperatief georganiseerde
banken, leasemaatschappijen met een omzet van meer dan € 18 000 000, wisselmakelaars,
effectencommissionairs, marketmakers, leden van Euronext, effectenkredietinstellingen,
participatiemaatschappijen en beleggingsinstellingen als bedoeld in de Wet toezicht beleggingsinstellingen.
-
3 Onder verzekeringsmaatschappijen als bedoeld in het eerste lid, ten eerste, worden
verstaan levens- en schadeverzekeraars die vallen onder de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, ziektekostenverzekeraars, waaronder begrepen zorgverzekeraars, herverzekeraars,
naturaverzekeraars, waaronder begrepen op onderlinge grondslag werkende uitvaartverzekeraars
met meer dan 3000 verzekerden, coöperatieve en andere verenigingen met als doel en
feitelijke werkzaamheid het uitoefenen van een verzekeringsbedrijf op onderlinge grondslag.
-
1 Met betrekking tot de heffing en invordering van het recht van successie en het recht
van schenking bepaalt de woonplaats of de vestigingsplaats van de erflater onderscheidenlijk
de schenker, met inachtneming van de indeling opgenomen in de bijlage bij deze regeling
en in samenhang met de taakverdeling, omschreven in artikel 3, tweede en derde lid, onder welke inspecteur of ontvanger de natuurlijk persoon of het lichaam ressorteert.
-
2 Met betrekking tot de heffing en invordering van het recht van successie ressorteert
de natuurlijk persoon of het lichaam, indien de erflater ten tijde van zijn overlijden
geen woonplaats binnen Nederland had, onder de voorzitter van het managementteam van
de Belastingdienst/Limburg.
-
3 Met betrekking tot de heffing en invordering van het recht van schenking ressorteert
de natuurlijk persoon of het lichaam, indien de schenker ten tijde van de schenking
geen woon- of vestigingsplaats heeft binnen Nederland of, ingeval van een gezamenlijke
schenking, geen van de schenkers ten tijde van de schenking een zodanige woon- of
vestigingsplaats heeft, onder de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Limburg.
-
1 Met betrekking tot de heffing en invordering van de overdrachtsbelasting bepaalt de
woonplaats of de vestigingsplaats van de verkrijger, met inachtneming van de indeling
opgenomen in de bijlage bij deze regeling en in samenhang met de taakverdeling, omschreven
in artikel 3, tweede en derde lid, onder welke inspecteur of ontvanger de natuurlijk persoon of het lichaam ressorteert.
-
2 Indien een aangifte overdrachtsbelasting wordt gedaan door middel van een akte, bepaalt
de woonplaats of vestigingsplaats van de notaris, in afwijking van het eerste lid
en met inachtneming van de indeling opgenomen in de bijlage bij deze regeling en in
samenhang met de taakverdeling, omschreven in artikel 3, tweede en derde lid, onder welke ontvanger de notaris ressorteert.
-
3 Met betrekking tot de heffing en invordering van de kapitaalsbelasting ressorteert
het lichaam, indien het lichaam geen vestigingsplaats heeft binnen Nederland, onder
de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Limburg.
-
1 Met betrekking tot de heffing en invordering van de grondwaterbelasting, de belasting
op leidingwater, de afvalstoffenbelasting, de kolenbelasting, de verpakkingenbelasting
alsmede de energiebelasting, voor zover deze niet wordt geheven van producten die
worden aangemerkt als minerale oliën in de zin van artikel 25 van de Wet op de accijns, ressorteert de natuurlijk persoon, het lichaam of de entiteit onder de voorzitter
van het managementteam van de Belastingdienst/Rivierenland.
-
1 De volgende instellingen ressorteren met betrekking tot de heffing en inning van rijksbelastingen,
andere dan de rechten bij invoer en de rechten bij uitvoer, onder de voorzitter van
het managementteam van de Belastingdienst/Limburg:
-
a. de NAVO, met uitzonderingvan het NATO C3 Agency te Den Haag;
-
b. het Instituut voor Nieuwe Technologieën van de Universiteit van de Verenigde Naties
(UNU/INTECH) te Maastricht;
-
c. de Europese Organisatie voor de Veiligheid van de Luchtvaart (Eurocontrol) te Beek.
-
2 Onder de in het eerste lid genoemde voorzitter ressorteren de personeelsleden van
de daar genoemde organisaties en hun echtgenoten of partners, kinderen en andere inwonende
gezinsleden van deze personeelsleden, indien zij niet in Nederland een bedrijf of
zelfstandig een beroep uitoefenen, alsmede gewezen personeelsleden van deze organisaties,
of hun nagelaten betrekkingen die van de desbetreffende organisatie een pensioen ontvangen
en gewezen personeelsleden van deze organisaties die van de desbetreffende organisatie
geen pensioen ontvangen, indien en zolang een tijdens de actieve periode ontstaan
verlies als bedoeld in artikel 3.150 van de Wet inkomstenbelasting 2001 niet is verrekend.
-
3 De volgende instellingen ressorteren voor de heffing en invordering van omzetbelasting
en van de in artikel 3, derde lid, bedoelde rijksbelastingen onder de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Haaglanden:
-
a. internationale organisaties en NAVO-onderdelen gevestigd, dan wel gelegerd in andere
lidstaten van de Europese Unie, alsmede de daaraan verbonden personeelsleden;
-
b. internationale organisaties gevestigd buiten het grondgebied van de Europese Unie.
-
4 Onder de in het eerste lid en het derde lid genoemde voorzitter ressorteren de personeelsleden
van de daar genoemde organisaties en hun echtgenoten of partners, kinderen en andere
inwonende gezinsleden van deze personeelsleden, indien zij niet in Nederland een bedrijf
of zelfstandig een beroep uitoefenen, alsmede gewezen personeelsleden van deze organisaties,
of hun nagelaten betrekkingen die van de desbetreffende organisatie een pensioen ontvangen
en personeelsleden van in Nederland gevestigde diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen,
met uitzondering van honoraire consuls, alsmede personeelsleden van de in het tweede
lid genoemde instellingen voorzover zij in aanmerking komen voor diplomatieke vrijstellingen
van belastingen.
Met betrekking tot de heffing en invordering van rijksbelastingen, andere dan bedoeld
in artikel 3, derde en vierde lid, ten aanzien van een natuurlijk persoon waarop artikel 27 van het Verdrag tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele
belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar
het inkomen en naar het vermogen van toepassing is en een tot een entiteit behorende
natuurlijk persoon voor de toepassing van genoemd artikel, ressorteert de natuurlijk
persoon onder de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Zuidwest.
Met betrekking tot een verzoek als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr.3295/94 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1994 tot vaststelling van maatregelen
om in het vrije verkeer brengen, de uitvoer, de wederuitvoer en de plaatsing onder
een schorsingsregeling van nagemaakte of door piraterij verkregen goederen te verbieden
(Pb. EG L 341) ressorteert de verzoeker onder de voorzitter van het managementteam
van de Belastingdienst/Douane Noord.