Besluit boedelregister

Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 17-08-2015 t/m heden

Besluit van 11 december 2002, houdende regelen betreffende de inrichting en raadpleging van het boedelregister, bedoeld in artikel 186 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek (Besluit boedelregister)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 23 oktober 2002, Directie Wetgeving, nr. 5191276/02/6;

Gelet op artikel 186 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 20 november 2002, No. W03.02.0465/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 9 december 2002, Directie Wetgeving nr. 5200448/02/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Voor een inschrijving in het boedelregister, bedoeld in artikel 186 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, moeten de volgende stukken aan de griffier worden overgelegd, dan wel, in de gevallen bedoeld onder b, d, f, g, h, k en m aan de griffier ter beschikking staan:

  • a. ter inschrijving van de verklaring, bedoeld in artikel 18 lid 1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek: een authentiek afschrift of uittreksel van de desbetreffende notariële akte alsmede, indien de verklaring in naam van de echtgenoot is afgelegd, een afschrift van de in genoemde bepaling bedoelde uitdrukkelijke voor dit doel afgegeven schriftelijke volmacht;

  • b. ter inschrijving van de verlenging van de termijn, bedoeld in artikel 185 lid 3 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek: een authentiek afschrift van de beschikking;

  • c. ter inschrijving van een notaris die betrokken is bij de afwikkeling van een nalatenschap, als bedoeld in artikel 186 lid 2 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek: de schriftelijke mededeling terzake van de desbetreffende notaris;

  • d. ter inschrijving van de verklaring houdende zuivere aanvaarding of aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving dan wel verwerping van een nalatenschap, bedoeld in artikel 191 lid 1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 13 van de verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (PBEU 2012, L 201): de in artikel 3 lid 1, aanhef en onder a, bedoelde akte, alsmede de volmacht, indien deze akte bij volmacht wordt ondertekend;

  • e. ter inschrijving van de beschikking, onder vermelding van de daarvan gedane betekening, bedoeld in artikel 192 lid 2 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek: een authentiek afschrift van de beschikking, alsmede het exploot van betekening;

  • f. ter inschrijving van de verlenging van de termijnen, bedoeld in de artikelen 192 lid 2 en 193 lid 1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek: een authentiek afschrift van de beschikking;

  • g. ter inschrijving van de verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping door een wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam, bedoeld in artikel 193 lid 1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 13 van de verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (PBEU 2012, L 201): de in artikel 3 lid 1, aanhef en onder b, bedoelde akte alsmede de volmacht, indien deze akte bij volmacht wordt ondertekend, en voorts, in het geval van verwerping, een authentiek afschrift van de beschikking houdende machtiging van de kantonrechter;

  • h. ter inschrijving van het verlopen zijn van de termijn waardoor de nalatenschap als door de erfgenaam beneficiair aanvaard geldt, als bedoeld in artikel 193 lid 2 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek: een authentiek afschrift van de beschikking;

  • i. ter inschrijving van een notaris als boedelnotaris voor een beneficiair aanvaarde nalatenschap, als bedoeld in artikel 197 lid 1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek: de schriftelijke mededeling terzake van de desbetreffende notaris;

  • j. ter inschrijving van de vervanging van de boedelnotaris, als bedoeld in artikel 197 lid 2 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek: een authentiek afschrift van de beschikking;

  • k. ter inschrijving van de benoeming van een vereffenaar of van het eindigen van diens hoedanigheid, als bedoeld in artikel 206 lid 6 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel van de opheffing van de vereffening, als bedoeld in artikel 209 lid 4 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek: een authentiek afschrift van de beschikking;

  • l. ter inschrijving van de door een vereffenaar aangewezen boedelnotaris, als bedoeld in artikel 211 lid 5 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek: de schriftelijke mededeling terzake van de desbetreffende notaris;

  • m. ter inschrijving van de verklaring van aanvaarding dan wel verwerping van een legaat, bedoeld in artikel 13 van de verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (PBEU 2012, L 201): de in artikel 3 lid 1, aanhef en onder c, bedoelde akte, alsmede de volmacht, indien deze akte bij volmacht wordt ondertekend.

Artikel 2

De in artikel 1, onder b, f, h en k bedoelde feiten worden door de griffier ambtshalve in het boedelregister ingeschreven.

Artikel 3

  • 1 De griffier maakt een akte op van:

    • a. een verklaring houdende zuivere aanvaarding of aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving dan wel verwerping van een nalatenschap als bedoeld in artikel 191 lid 1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

    • b. een verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping door de wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam als bedoeld in artikel 193 lid 1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

    • c. een verklaring van aanvaarding dan wel verwerping van een legaat als bedoeld in artikel 13 van de verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (PBEU 2012, L 201).

    Degene die de verklaring aflegt in persoon of bij gevolmachtigde ondertekent de akte, waarna deze in het boedelregister wordt ingeschreven.

  • 2 Indien een in het eerste lid bedoelde verklaring bij gevolmachtigde is ondertekend, wordt de volmacht aan de akte gehecht.

Artikel 4

  • 1 In het boedelregister worden uitsluitend in artikel 1 genoemde feiten ingeschreven die betrekking hebben op nalatenschappen van erflaters die hun laatste woonplaats hebben in het arrondissement van de desbetreffende rechtbank.

  • 2 De in artikel 1 onder d, g of m genoemde feiten die betrekking hebben op nalatenschappen van erflaters die hun laatste gewone verblijfplaats in een lidstaat als bedoeld in verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (PBEU 2012, L 201) hebben, kunnen worden ingeschreven in het boedelregister gehouden in het arrondissement van de woonplaats van de erfgenaam, de wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam als bedoeld in artikel 193 lid 1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek of de legataris.

  • 3 Kan een in artikel 1 genoemd feit niet op grond van vorenstaande leden worden ingeschreven, dan wordt het ingeschreven in het boedelregister gehouden door de griffier van de rechtbank Den Haag.

Artikel 5

  • 1 Het boedelregister wordt gehouden in elektronische vorm, en is een van de overige onderdelen afgescheiden onderdeel van het landelijke geautomatiseerde processysteem voor civiele procedures bij de rechtbanken.

  • 2 Inschrijving geschiedt door het vastleggen van het desbetreffende feit in bedoeld onderdeel van het processysteem, en wel op zodanige wijze dat het verband met de desbetreffende nalatenschap en met andere ingeschreven op de nalatenschap betrekking hebbende feiten terstond kan worden gelegd en het verlenen van inzage in of het verstrekken van een uittreksel uit het boedelregister terstond kan plaatsvinden. Elke inschrijving wordt van een dagtekening voorzien.

Artikel 6

De in artikel 1 genoemde stukken die voor een inschrijving in het boedelregister dienen te worden overgelegd of ter beschikking dienen te staan, maken geen deel uit van het boedelregister. Zij worden ter griffie van de rechtbank zodanig bewaard, dat het verband met de op grond daarvan ingeschreven feiten kan worden gelegd.

Artikel 7

De griffier is verplicht aan eenieder kosteloos inzage in het boedelregister te verstrekken. Het verzoek daartoe dient op een bepaalde nalatenschap betrekking te hebben. De griffier is, met inachtneming van de vorige volzin, voorts verplicht om met betrekking tot een of meer der in het boedelregister ingeschreven en door de verzoeker aangegeven feiten, een uittreksel uit het boedelregister te verstrekken, zulks met inachtneming van het bij of krachtens de Wet griffierechten burgerlijke zaken bepaalde.

Artikel 8

Indien aan de griffier een verzoek als in artikel 7 bedoeld wordt gedaan en de nalatenschap voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit is opengevallen, gaat de griffier ambtshalve na of terzake van die nalatenschap feiten zijn ingeschreven in het daartoe bestemde register, bedoeld in artikel 1070 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek zoals dat voor genoemd tijdstip gold.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2002, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2003.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 december 2002

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zeventiende december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner