Regeling vaststelling model financiële verantwoording en controleprotocol rijksbijdrage educatie 2002

[Regeling vervallen per 01-08-2008.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 21-12-2002 t/m 31-07-2008

Regeling vaststelling model financiële verantwoording en controleprotocol educatie 2002

De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Gelet op:

artikel 4.1.4. van de Uitvoeringsregeling WEB,

Besluit

Artikel 1. Model financiële verantwoording rijksbijdrage

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Het model voor de financiële verantwoording rijksbijdrage educatie 2002 wordt vastgesteld volgens bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 2. Controleprotocol

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het controleprotocol ten behoeve van de verklaring omtrent de getrouwheid wordt vastgesteld volgens bijlage 2 bij deze regeling.

  • 2 Het model voor de verklaring omtrent de getrouwheid wordt vastgesteld volgens bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel 3. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 4. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen waarin deze regeling is geplaatst.

Artikel 5. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling model financiële verantwoording en controleprotocol rijksbijdrage educatie 2002.

De

staatssecretaris

van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Drs. A.D.S.M. Nijs, MBA

Bijlage 2. Controleprotocol educatie 2002

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Accountantscontrole

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Dit onderdeel is het uitgangspunt voor de accountant bij het controleren van de verantwoording van de rijksbijdrage educatie. Van de accountant wordt verwacht dat hij met een grote mate van nauwkeurigheid het onderzoek uitvoert naar de getrouwheid van de gegevens in de verantwoording rijksbijdrage educatie 2002.

Alle bevindingen legt de accountant vast in een controledossier. Bij een volgende controle kan dan worden nagegaan of de gemeente afdoende maatregelen heeft getroffen om deze bevindingen te voorkomen. In het controledossier neemt de accountant een risicoanalyse op; de accountant geeft gemotiveerd aan hoe de controle is ingericht en uitgevoerd en of er onderwerpen uit dit protocol niet of niet uitgebreid zijn gecontroleerd.

De accountant moet controleren of de bestedingen rechtmatig zijn geweest.

Op de controle van de besteding en overdracht door de gemeente van de rijksbijdrage educatie zijn bepaalde toleranties van invloed. De accountant moet de controle zo inrichten dat deze met een zekerheid van 95% de uitspraak kan doen dat de gemeente in 2002 niet meer dan 1% van de rijksbijdrage educatie onrechtmatig heeft besteed of overgedragen.

De toleranties zijn gebaseerd op percentages die gelden voor het financieel jaarverslag OCenW, op grond van de richtlijnen van het Interdepartementaal Overleg Departementale Accountantsdiensten.

Onjuistheden in de verantwoording/besteding

Onzekerheden in de controle

Beperking

Afkeuring

Beperking

Oordeelonthouding

Controle rijksbijdrage educatie

Tolerantie t.o.v rijksbijdrage educatie

>1% en <3%

< 3%

>3% en <10%

< 10%

Verantwoordingsmodel

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Zoals eerder is aangegeven, is de gemeente ervoor verantwoordelijk dat de rijksbijdrage educatie bij de instellingen doelmatig en rechtmatig wordt besteed. De gemeente moet in de overeenkomst regelen hoe en wanneer de instellingen verantwoording afleggen aan de gemeente. De accountant controleert of in de overeenkomst tussen gemeente en regionaal opleidingencentrum (ROC) de wijze van verantwoorden van de instellingen aan de gemeente is geregeld en of het verantwoorden inderdaad op die wijze heeft plaats gevonden.

De verantwoording van de instelling aan de gemeente moet op een zodanig moment geschieden, dat de gemeente in ieder geval in staat is op 1 juli 2003, de indiendatum van de verantwoording rijksbijdrage educatie 2002, de doelmatige en rechtmatige inzet bij de instelling tot en met het kalenderjaar 2001 te hebben gecontroleerd.

Als de verantwoording van de instellingen aan de gemeente niet of onvoldoende is geregeld, kan er geen oordeel over de rechtmatigheid van de bestedingen worden gegeven.

Onjuistheden corrigeren

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Het is de bedoeling dat de accountant onjuistheden in de verantwoording door de gemeente laat corrigeren en in zijn accountantsverklaring kan oordelen dat de bedragen in het formulier verantwoording rijksbijdrage educatie 2002 juist zijn. Alle onjuistheden, ook onjuistheden waarbij de tolerantiegrens niet wordt overschreden, moeten worden gecorrigeerd. Alleen in uitzonderingssituaties kan de accountantsverklaring een opmerking bevatten. Bijvoorbeeld als er verschil van inzicht bestaat over de toepassing van de regelgeving. Van een opmerking moet de accountant de financiële consequentie expliciet aangeven, ook als deze € 0,00 bedraagt.

Het model van een goedkeurende verklaring is als bijlage 3 in het controleprotocol opgenomen. Het accountantsoordeel heeft betrekking op de verantwoording rijksbijdrage educatie. In het geval dat een niet-goedkeurende accountantsverklaring wordt afgegeven, moet worden aangesloten bij de teksten die daarvoor zijn gegeven in hoofdstuk 1 van de ”Richtlijnen Accountantscontrole” (deel Voorbeeldteksten), uitgegeven door koninklijk NIVRA.

1. Aandachtspunten voor de controle van de verantwoording

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1.1 Stel vast dat de in de verantwoording opgenomen lasten voor educatie berusten op een of meer tussen de gemeente en een regionaal opleidingencentrum (ROC) afgesloten overeenkomsten. Stel vast dat in de verantwoording geen lasten zijn opgenomen in verband met de inkoop van educatieve programma’s bij andere instellingen en bedrijven

De gemeente kan uitsluitend lasten in verband met educatie in de verantwoording opnemen voor zover deze onderwijsactiviteiten bij ROC’s zijn ingekocht en voor zover voor die activiteiten een overeenkomst is gesloten met het bevoegd gezag van de instelling. De overeenkomsten moeten voldoen aan de in artikel 2.3.4, tweede lid, van de WEB gestelde eisen.

  • 1.2 Stel vast dat de in de verantwoording opgenomen lasten voor educatie (zie bijlage 1 onder 2.f) uitsluitend betrekking hebben op door de gemeente aan ROC’s in 2002 uitbetaalde, c.q. ultimo 2002 nog verschuldigde, gelden voor educatie-activiteiten gedurende 2002

De lasten voor educatie mogen uitsluitend betrekking hebben op educatie-activiteiten die in 2002 hebben plaatsgevonden. Het mag uitsluitend bedragen betreffen die op grond van over het jaar 2002 afgesloten overeenkomsten in 2002 zijn uitbetaald of ultimo 2002 verschuldigd zijn aan ROC’s.

  • 1.3 Stel vast dat de gemeente de bedragen die in 2001 zijn terugontvangen van instellingen in 2002 heeft besteed c.q. verplicht.

Het betreft in 2001 van instellingen terugontvangen bedragen (c.q. terug te vorderen bedragen; deze hoeven niet daadwerkelijk naar de rekening van de gemeente te zijn overgemaakt) die niet reeds in 2001 wederom door middel van overeenkomsten zijn verplicht aan instellingen. In 2001 terugontvangen gelden die in 2002 niet zijn verplicht moeten worden geretourneerd aan het ministerie.

  • 1.4 Stel vast dat het bedrag dat naar 2003 wordt overgeheveld niet meer bedraagt dan de in 2002 van instellingen terugontvangen c.q. terug te vorderen gelden, die nog niet opnieuw zijn verplicht door middel van overeenkomsten.

De rijksbijdrage educatie 2002 dient in zijn geheel besteed te zijn aan educatie-activiteiten (of aan inburgering) in 2002. Er mag niet worden gereserveerd voor volgende jaren. Uitsluitend in 2002 van instellingen terugontvangen middelen mogen worden overgeheveld naar 2003.

  • 1.5 Stel vast dat de verantwoording van de rijksbijdrage voor de educatie overeenkomt met de verantwoording van de rijksbijdrage voor de inburgering.

De rijksbijdrage educatie mag mede worden aangewend voor educatieve programma’s als bedoeld in artikel 16 van de Wet inburgering nieuwkomers. Omgekeerd mag de rijksbijdrage voor de inburgering deels worden aangewend voor reguliere educatie. Zie ook de voorlichtingspublicatie in Uitleg OCenW-Regelingen van 14 maart 2001, nr. 7. In beide gevallen geldt dat de overheveling alleen is toegestaan als de middelen in dat jaar daadwerkelijk worden besteed aan de ’nieuwe bestemming’. De overgehevelde middelen mogen niet bij de ’nieuwe bestemming’ worden gereserveerd voor latere jaren.

Ook moet in beide gevallen zowel in de verantwoording van de rijksbijdrage educatie als in de verantwoording rijksbijdrage inburgering nieuwkomers de overheveling zichtbaar worden. Dat wil zeggen: indien de rijksbijdrage educatie deels is aangewend voor de inburgering van nieuwkomers, moeten deze middelen in de verantwoording rijksbijdrage educatie worden opgenomen als lasten en in de verantwoording rijksbijdrage inburgering nieuwkomers als baten. In het omgekeerde geval dat inburgeringsmiddelen zijn besteed aan reguliere educatie moeten deze middelen in de verantwoording rijksbijdrage inburgering nieuwkomers worden opgenomen als lasten en in de verantwoording van de rijksbijdrage educatie als baten. Vastgesteld moet worden dat de lasten voor educatie zijn gemaakt voor activiteiten waarvoor niet tevens lasten zijn opgenomen in de verantwoording rijksbijdrage inburgering nieuwkomers. Vastgesteld moet worden dat het totaal van de lasten voor educatie en voor educatieve programma’s niet hoger is dan de lasten die voortvloeien uit de overeenkomsten die de gemeente heeft afgesloten met ROC’s over te verrichten educatieactiviteiten.

  • 1.6 Stel vast dat in de overeenkomst tussen de gemeente en een regionaal opleidingencentrum (ROC) is geregeld dat de instellingen verantwoording afleggen aan de gemeente en dat deze wijze van verantwoorden als zodanig functioneert

De gemeente moet hebben gecontroleerd of de aan het ROC toegekende middelen doelmatig en rechtmatig zijn besteed. Dit moet gebeuren aan de hand van de in de overeenkomst gemaakte afspraken. Niet rechtmatig ingezette middelen bij de instellingen worden door de gemeente teruggevorderd en op het formulier verantwoording educatie 2002 (onder 2.d) opgenomen. Het is toegestaan dat de controle door de gemeente van de doelmatige en rechtmatige inzet bij de instellingen 1 jaar vertraging heeft. Dit betekent dat bij de verantwoording over 2002 moet worden vastgesteld dat de gemeente in ieder geval de afrekening van de instelling over 2001 heeft gecontroleerd.

2. Relevante regelgeving

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Naar boven