Regeling voorschotverlening op uitkeringen Zfw en AWBZ

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2005

Regeling voorschotverlening op uitkeringen Zfw en AWBZ

Het College voor zorgverzekeringen,

Gelet op artikel 40, vierde lid van de Wet financiering volksverzekeringen en artikel 19, vierde lid, tweede volzin, en vijfde lid, laatste volzin van de Ziekenfondswet;

Heeft in zijn vergadering van 28 november 2002 besloten:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

In deze regeling wordt onder het jaar t verstaan het kalenderjaar waarop de uitkering betrekking heeft en onder het jaar t +1 het daarop volgende kalenderjaar.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De betaling van de uitkeringen die het College voor zorgverzekeringen ingevolge artikel 19 van de Ziekenfondswet voor de ziekenfondsen voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen en beheerskosten jaarlijks vaststelt, geschiedt overeenkomstig deze regeling. De betaling geschiedt in termijnen. De betalingen die aan de nadere vaststelling van de uitkeringen na afloop van het kalenderjaar, bedoeld in artikel 19, vijfde lid van de Ziekenfondswet, voorafgaan, worden in deze regeling aangemerkt als voorschotten.

  • 2 De ziekenfondsen, ziektekostenverzekeraars en uitvoerende organen, bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, ontvangen voorschotten op de uitkeringen die zij ingevolge artikel 40 Wet financiering volksverzekeringen van het College voor zorgverzekeringen ontvangen voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen en voor beheerskosten. De voorschotten ingevolge deze regeling betreffen alleen de uitkeringen die rechtstreeks aan hen worden uitbetaald.

  • 3 In deze regeling wordt afhankelijk van de context onder uitvoeringsorgaan verstaan: het ziekenfonds als ontvanger van de uitkeringen, bedoeld in het eerste lid, of het ziekenfonds, de ziektekostenverzekeraar of het uitvoerend orgaan als ontvanger van de uitkeringen, bedoeld in het tweede lid, dan wel beide.

§ 2. De voorschotten

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het College voor zorgverzekeringen stelt de voorschotten voor de uitvoeringsorganen vast.

  • 2 De voorschotten zijn, voor zover het uitvoeringsorgaan tot de desbetreffende categorie van uitvoeringsorganen behoort, opgebouwd uit:

    • a. de som van de voor het ziekenfonds vooraf voor het jaar t vastgestelde deelbudgetten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp en vaste kosten van ziekenhuisverpleging,

    • b. het voor het ziekenfonds vooraf voor het jaar t vastgestelde deelbudget kosten van overige verstrekkingen en vergoedingen,

    • c. de voor het ziekenfonds vooraf voor het jaar t vastgestelde budgetten beheerskosten ingevolge de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten,

    • d. een aftrekpost ter grootte van het verschil tussen het vooraf voor het jaar t voor het ziekenfonds vastgestelde budget en de vooraf vastgestelde uitkering voor verstrekkingen en vergoedingen, hierna te noemen: het bedrag voor nominale rekenpremie, nominale no-claimpremie en opbrengst verhaal.

    • e. het voor de ziektekostenverzekeraars of uitvoerende organen vooraf voor het jaar t vastgestelde budget beheerskosten ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

  • 3 Voor eventuele kosten van verstrekkingen en vergoedingen ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten die het uitvoeringsorgaan zelf rechtstreeks betaalt, kan het College voor zorgverzekeringen ambtshalve of op verzoek een bedrag vaststellen waarmee het voorschot per de daarbij te bepalen datum wordt verhoogd. Bij deze vaststelling wordt uitgegaan van het verschil tussen de kosten van verstrekkingen en vergoedingen, zoals die in het formulier 09 en formulier 10 voor het jaar t worden benoemd, en de som van de opbrengsten van verhaal in het kader van de bijzondere ziektekostenverzekering en de opbrengsten van eigen bijdragen in het kader van de bijzondere ziektekostenverzekering en van subsidieregelingen, op basis van de actuele gegevens van minimaal een kwartaal. Voor zover de opbrengsten de kosten overstijgen, vindt paragraaf 3 van deze regeling toepassing.

  • 4 Voor de no-claimteruggave aan de daarvoor in aanmerking komende verzekerden, stelt het College voor zorgverzekeringen per ziekenfonds een bedrag vast waarmee de voorschotten van de ziekenfondsen worden verhoogd. De vaststelling van het in de vorige volzin genoemde bedrag per ziekenfonds wordt gebaseerd op informatie van de ziekenfondsen over de te verwachten no-claimteruggave voor het jaar t.

  • 5 Voor kosten van verstrekkingen en vergoedingen van tijdelijk in Nederland verblijvende buitenlandse verzekerden, die op grond van internationale verordeningen en verdragen recht hebben op geneeskundige zorg in Nederland, stelt het College voor zorgverzekeringen ambtshalve een bedrag vast waarmee het voorschot van het ziekenfonds de Onderlinge Waarborgmaatschappij Agis Zorgverzekeringen u.a. wordt verhoogd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het ambtshalve vast te stellen bedrag gebaseerd op de op de jaarstaat van het voorgaande jaar door genoemd ziekenfonds verantwoorde kosten van bedoelde verstrekkingen en vergoedingen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 2 De betaling van de bestanddelen van het voorschot, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder b, geschiedt in twaalf maandelijkse termijnen en vangt aan in maart van het jaar t met als betaaldag de eerste werkdag van de maand.

  • 3 Het bedrag voor nominale premie en opbrengst verhaal, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder d, wordt in twaalf maandelijkse termijnen in mindering gebracht, te beginnen met de maand januari van het jaar t op het bestanddeel van het voorschot op de uitkering over het voorafgaande kalenderjaar dat in die maand wordt betaald, voor februari op het bestanddeel, bedoeld in het eerste lid, en voor de resterende maanden op de som van de bestanddelen, bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4 De betaling van het voorschot, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e, geschiedt in één termijn, met als betaaldag de eerste werkdag van de maand juli van het jaar t.

  • 5 De betaling van het bedrag per ziekenfonds, bedoeld in artikel 3, vierde lid geschiedt in één termijn met als betaaldatum de eerste werkdag van april van het jaar t + 1.

  • 6 Voor een nieuw uitvoeringsorgaan, dat geen rechtsopvolger is van een uitvoeringsorgaan, kan van het eerste, tweede en vierde lid worden afgeweken. In geval een termijnbedrag voor nominale premie en verhaal, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder d, wegens ontbreken van voorschotten niet in mindering kan worden gebracht, wordt het mee in mindering gebracht op een eerstvolgend voorschot.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

In bijzondere omstandigheden, wanneer een voorschot kennelijk ontoereikend is, kan het College voor zorgverzekeringen op verzoek het voorschot verhogen. Indien het voorschot kennelijk ontoereikend is wegens toename van het aantal verzekerden dat bij het uitvoeringsorgaan is ingeschreven, wordt aan een verzoek om verhoging van een voorschot voldaan wanneer die toename tenminste 5 procent bedraagt, met een minimum van 3000 verzekerden, ten opzichte van het verzekerdenaantal dat aan de berekening van de budgetten ten grondslag heeft gelegen. Bedraagt de toename 25 procent of meer dan geldt het minimum van 3000 verzekerden niet.

§ 3. Afstorting overschotten AWBZ

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Voor zover de opbrengsten van verhaal en van eigen bijdragen, bedoeld in artikel 3, derde lid, de kosten van de daar bedoelde verstrekkingen en vergoedingen die het uitvoeringsorgaan maakt ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten overstijgen, is het uitvoeringsorgaan verplicht het overschot per kwartaal in dat fonds af te storten. Dit dient te geschieden met valuta de eerste van de maand van het eerstvolgende kwartaal volgend op de verslagperiode.

  • 2 Het centraal administratiekantoor stort de opbrengsten van bijdragen voor zorg zonder verblijf per week in het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten af. De afstorting geschiedt met valuta de tweede werkdag van de eerstvolgende week na de week waarin de opbrengsten zijn ontvangen.

§ 4. Voorlopige afrekening

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Op 1 augustus van het jaar t + 1 vindt een voorlopige afrekening plaats over het verschil tussen de op voorlopige basis nader vastgestelde uitkeringen voor verstrekkingen en vergoedingen en voor beheerskosten ingevolge de Ziekenfondswet en de desbetreffende voorschotten.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt de op voorlopige basis nader vastgestelde uitkering voor verstrekkingen en vergoedingen ingevolge de Ziekenfondswet verhoogd of verlaagd met het saldo van de rechtstreeks met de Algemene Kas te verrekenen baten en lasten van verstrekkingen en vergoedingen, zoals dat saldo door het College voor zorgverzekeringen bij gelegenheid van de voorlopige afrekening wordt gehanteerd.

  • 3 De voorlopige afrekening voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen en voor beheerskosten ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten met ziekenfondsen vindt op 1 mei van het jaar t + 1 plaats. Voor ziektekostenverzekeraars en uitvoerende organen vindt deze voorlopige afrekening plaats op 1 juli van het jaar t + 1.

  • 4 Voor de toepassing van het derde lid wordt voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten uitgegaan van het saldo van de kosten van verstrekkingen en vergoedingen die in het formulier 10 voor het jaar t zijn opgenomen, de opbrengsten van verhaal in het kader van de bijzondere ziektekostenverzekering en de opbrengsten van eigen bijdragen in het kader van de bijzondere ziektekostenverzekering, en van de subsidieregelingen, zoals dat saldo door het College voor zorgverzekeringen bij gelegenheid van de voorlopige afrekening wordt gehanteerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de overschotten die het uitvoeringsorgaan zoals ingevolge artikel 6 in het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten heeft afgestort.

  • 5 Voor de toepassing van het derde lid voor de beheerskosten ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten herberekent het College voor zorgverzekeringen de budgetten beheerskosten op voorlopige basis in afwachting van een beoordeling van de verzekerdenstanden en andere van belang zijnde gegevens door het College van toezicht op de zorgverzekeringen. De verschillen tussen deze budgetten en de desbetreffende voorschotten worden verrekend.

  • 6 Indien toepassing van de vorige leden in totaal een positief saldo voor het ziekenfonds oplevert, wordt dat saldo bij wijze van voorlopige afrekening op 1 augustus van het jaar t + 1 ineens aan het ziekenfonds betaald behoudens een eventuele verrekening met een vordering op het ziekenfonds. Indien de verschillen met de voorschotten in totaal een negatief saldo voor het ziekenfonds opleveren, wordt dat saldo bij wijze van voorlopige afrekening op 1 augustus van het jaar t + 1ineens door het desbetreffende ziekenfonds aan het College voor zorgverzekeringen terugbetaald behoudens voor zover het College het bedrag heeft verrekend met enig voorschot of enige uitkering aan het ziekenfonds.

  • 7 Indien toepassing van de vorige leden in totaal een positief saldo voor de ziektekostenverzekeraar of het uitvoerend orgaan oplevert, wordt dat saldo bij wijze van voorlopige afrekening op 1 juli van het jaar t + 1 ineens aan de ziektekostenverzekeraar onderscheidenlijk het uitvoerend orgaan betaald, behoudens een eventuele verrekening met een vordering op de betreffende ziektekostenverzekeraar onderscheidenlijk het betreffende uitvoerend orgaan. Indien de verschillen met de voorschotten in totaal een negatief saldo voor de ziektekostenverzekeraar of het uitvoerend orgaan opleveren, wordt dat saldo bij wijze van voorlopige afrekening op 1 juli van het jaar t + 1 ineens door de ziektekostenverzekeraar onderscheidenlijk het uitvoerend orgaan aan het College voor zorgverzekeringen terugbetaald, behoudens voor zover het college het bedrag heeft verrekend met enig voorschot of enige uitkering aan de desbetreffende ziektekostenverzekeraar onderscheidenlijk het desbetreffende uitvoerend orgaan.

§ 5. Definitieve afrekening

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Bij de nadere vaststelling van de uitkeringen ingevolge de Ziekenfondswet en de vaststelling van de uitkeringen voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten vindt de definitieve afrekening plaats. Daarbij worden de verschillen afgerekend tussen de bedragen waarvan bij de voorlopige afrekening werd uitgegaan en de desbetreffende uitkeringen.

§ 6. Rentevergoeding

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het uitvoeringsorgaan en het College voor zorgverzekeringen zijn over en weer rente verschuldigd over te hoog of te laag betaalde voorschotten ingevolge deze Regeling.

  • 2 Het uitvoeringsorgaan en het College voor zorgverzekeringen zijn over en weer rente verschuldigd en hebben over en weer aanspraak op rente over de verschillen van de voorlopige afrekening en over de bij de definitieve afrekening nog resterende verschillen. In afwijking van de vorige volzin is het College voor zorgverzekeringen geen rente verschuldigd en heeft het uitvoeringsorgaan geen aanspraak op rente bij een positief saldo voor het uitvoeringsorgaan bij de afrekeningen voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

  • 3 Het uitvoeringsorgaan is aan het College voor zorgverzekeringen rente verschuldigd over een aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten af te storten overschot, bedoeld in artikel 6.

  • 4 Het ziekenfonds is rente aan het College voor zorgverzekeringen verschuldigd over de door het College voor zorgverzekeringen betaalde kosten buitenland voorzover het daarbij gaat om kosten die deel uitmaken van de gebudgetteerde kosten van verstrekkingen en van vergoedingen ingevolge de Ziekenfondswet.

  • 5 De rente, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, wordt in de afrekeningen verwerkt en wordt zo mogelijk verrekend met andere betalingen die uit de desbetreffende afrekening voortvloeien.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De rente wordt voor de desbetreffende onderdelen over de navolgende periode berekend.

    • a. Voor beheerskosten ingevolge de Ziekenfondswet en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en voor de niet-gebudgetteerde kosten van verstrekkingen en vergoedingen ingevolge Ziekenfondswet: vanaf 1 juli van het jaar t tot de datum waarop de verschillen worden afgerekend.

    • b. Voor de gebudgetteerde kosten van verstrekkingen en vergoedingen ingevolge de Ziekenfondswet: vanaf 1 augustus van het jaar t tot de datum waarop de verschillen worden afgerekend.

    • c. Voor de kosten verstrekkingen en vergoedingen ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten: vanaf de door het College voor zorgverzekeringen bij de toekenning van het voorschot voor deze kosten vastgestelde datum en tot de datum waarop de verschillen worden afgerekend.

    • d. Voor de ingevolge artikel 6 af te storten overschotten: vanaf de datum waarop het overschot ontstaat tot de datum waarop de afstorting plaatsvindt of, bij achterwege blijven daarvan, tot de datum van afrekening.

    • e. Voor de door het College voor zorgverzekeringen betaalde kosten buitenland, bedoeld in artikel 9, derde lid: vanaf 1augustus van het jaar t tot de datum van afrekening.

    • f. Voor het door het College voor zorgverzekeringen betaalde bedrag per ziekenfonds, bedoeld in artikel 3, vierde lid minus het werkelijk door het ziekenfonds aan de verzekerden betaalde bedrag voor no-claimteruggave: vanaf 1 april van het jaar t + 1 tot de datum van afrekening

    Voor een nieuw uitvoeringsorgaan, dat geen rechtsopvolger is van een uitvoeringsorgaan en waarvoor krachtens artikel 4, vierde lid, een afwijkende bevoorschotting heeft plaatsgevonden, wordt de toepassing van hetgeen hiervóór in dit lid is bepaald, aan die bevoorschotting aangepast.

  • 2 Het rentepercentage voor de periode tot 1 augustus van het jaar t + 1 is het gemiddelde Euro Interbank Offered Rate (Euribor-tarief) voor driemaands termijngelden zonder onderpand over het jaar t. Het percentage wordt voor de in het eerste lid, onder a en b bedoelde kosten verhoogd met 0,3 bij aan het uitvoeringsorgaan te betalen verschillen. Het percentage wordt voor de in het eerste lid, onder a, b en c bedoelde kosten verlaagd met 0,3 bij door het uitvoeringsorgaan te betalen verschillen. Voor de in het eerste lid, onder d, bedoelde af te storten overschotten wordt het percentage verminderd met 0,3, met dien verstande dat voorzover en voor zolang het uitvoeringsorgaan met de afstorting in verzuim is, vanaf de datum van verzuim het percentage wordt vermeerderd met 0,3. Voor de in het eerste lid, onder e bedoelde kosten buitenland wordt het percentage verminderd met 0,3.

  • 3 Het rentepercentage voor de periode die aanvangt op 1 augustus van het jaar t + 1 is voor de in het eerste lid, onder a en b bedoelde kosten bij aan het uitvoeringsorgaan te betalen verschillen:

    • a. indien afrekening plaats heeft vóór of op 1 augustus - of zonodig de eerstvolgende werkdag daarna - van enig jaar: het gewogen gemiddelde van het gemiddelde Euro Interbank Offered Rate (Euribor-tarief) voor driemaands termijngelden zonder onderpand over het jaar t + 1 tot en met het jaar voorafgaande aan het jaar van bedoelde afrekening, vermeerderd met 0,3;

    • b. indien afrekening plaatsheeft na 1 augustus - of zonodig de eerstvolgende werkdag daarna - van enig jaar: het gewogen gemiddelde van het gemiddelde Euro Interbank Offered Rate (Euribor-tarief) voor bedoelde leningen over het jaar t + 1 tot en met het jaar waarin bedoelde afrekening plaatsheeft, waarbij als gemiddelde percentage voor het laatste kalenderjaar geldt het gemiddelde percentage in dat jaar over de periode tot een maand voor de bedoelde afrekening, vermeerderd met 0,3.

  • 4 Het rentepercentage voor de periode die aanvangt op 1 augustus van het jaar t + 1 is voor de in het eerste lid, onder a, b, en c bedoelde kosten bij door het uitvoeringsorgaan te betalen verschillen en voor de in het eerste lid onder d en e bedoelde overschotten en kosten buitenland:

    • a. voor de situatie, bedoeld in het derde lid, onder a, het daar bedoelde gewogen gemiddelde Euro Interbank Offered Rate (Euribor-tarief), verminderd met 0,3;

    • b. voor de situatie, bedoeld in het derde lid, onder b, het daar bedoelde gewogen gemiddelde Euro Interbank Offered Rate (Euribor-tarief), verminderd met 0,3.

  • 5 Indien de situatie zich voordoet dat het in deze paragraaf bedoelde Euro Interbank Offered Rate (Euribortarief) niet meer kan worden toegepast, zal een zoveel als mogelijk overeenkomstig tarief worden gehanteerd.

§ 7. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Deze regeling is voor de eerste maal van toepassing over het kalenderjaar 2003.

  • 2 Op de betaling van uitkeringen ingevolge artikel 19 van de Ziekenfondswet en op de bevoorschotting van uitkeringen ingevolge artikel 40 van de Wet financiering volksverzekeringen over kalenderjaren voorafgaand aan het kalenderjaar waarover deze regeling voor de eerste maal van toepassing is, blijft de regeling van het College voor zorgverzekeringen of zijn rechtsvoorganger die voor de inwerkingtreding van deze regeling voor het desbetreffende kalenderjaar gold, van toepassing.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. De regeling werkt terug tot en met 28 november 2002.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling voorschotverlening op uitkeringen Zfw en AWBZ.

L. de Graaf

voorzitter

J.L.P.G. van Thiel

algemeen directeur

Naar boven