Wet van 21 november 2002 tot vaststelling van afdeling 7.4.6 van het Burgerlijk Wetboek
(huur van bedrijfsruimte)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de vijfde afdeling van de zevende titel van Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de huur van bedrijfsruimte te vervangen door een nieuwe zesde afdeling van de vierde titel van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Huurwet in te trekken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: