Reglement op de Tuchtrechtspraak van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 14-02-2003 t/m 31-12-2014

Reglement op de Tuchtrechtspraak van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten

Het bestuur van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten,

Gelet op artikel 13, derde lid, van de Landbouwkwaliteitwet (Stb 1971, 371) alsmede op de artikelen 19 en 20 van de statuten van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten;

Heeft in zijn vergadering van 8 november 2002 vastgesteld het navolgende reglement:

Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In dit reglement wordt overgenomen de terminologie van het Landbouwkwaliteitsbesluit eieren en van de statuten van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten en wordt voorts verstaan onder:

stichting: de Stichting Controlebureau Pluimvee, Eieren en Eiproducten;

statuten: de statuten van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten;

voorzitter: de voorzitter van het tuchtgerecht dan wel, bij diens ontstentenis of verhindering, de vice-voorzitter;

bestuur: bestuur van de stichting.

Instellingen, samenstelling en bevoegdheden van het Tuchtgerecht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Er is een Tuchtgerecht van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten, hierna genoemd het Tuchtgerecht.

  • 2 Het Tuchtgerecht is samengesteld uit een voorzitter, een vice-voorzitter en twee andere leden. Het wordt bijgestaan door een secretaris.

  • 3 De voorzitter, de vice-voorzitter en de secretaris dienen te voldoen aan de vereisten voor de benoeming tot rechter in een rechtbank.

  • 4 De voorzitter, de vice-voorzitter en de leden mogen niet betrokken zijn bij de handel in of de productie van eieren, tevens mogen zij niet zijn leden van het bestuur of van een door dit bestuur benoemde commissie dan wel enigerlei functie bij de stichting bekleden.

  • 5 Het bestuur benoemt de in het tweede lid bedoelde personen voor vier jaren; zij zijn terstond herbenoembaar.

  • 6 De benoeming van de voorzitter en de vice-voorzitter behoeft de goedkeuring van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

  • 7 Bij het bereiken van de volle ouderdom van zeventig jaren wordt hen door het bestuur ontslag verleend.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De voorzitter, de vice-voorzitter en de andere leden en de secretaris van het tuchtgerecht kunnen tussentijds op eigen verzoek door het bestuur worden ontslagen.

  • 2 Het bestuur is bevoegd hen bij een met redenen omkleed besluit te ontslaan of op non-actief te stellen in de gevallen, waarin dit ten aanzien van leden van de rechterlijke macht geschiedt of kan geschieden. Het ontslag of het op non-actief stellen wordt bij aangetekend schrijven aan de betrokkene medegedeeld.

  • 3 Tegen een besluit als bedoeld in het tweede lid staat beroep open bij de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Dit beroep dient binnen 30 dagen na verzending van het in het tweede lid bedoelde aangetekend schrijven te worden ingesteld.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De kosten van het tuchtgerecht komen ten laste van de stichting

  • 2 De voorzitter, de vice-voorzitter, de andere leden van het tuchtgerecht alsmede de secretaris ontvangen een door het bestuur vast te stellen vacatiegeld voor het bijwonen van een zitting; voorts ontvangen zij een vergoeding voor de gemaakte reis- en verblijfskosten.

  • 3 Het bestuur kan aan de voorzitter, de vice-voorzitter en de secretaris een verdere vergoeding voor hun werkzaamheden toekennen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het tuchtgerecht houdt zitting te Amersfoort. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de voorzitter bepalen dat het tuchtgerecht buiten Amersfoort zitting houdt.

  • 2 Het tuchtgerecht houdt zitting met drie leden, de voorzitter daaronder begrepen. Het wordt zowel ter zitting als in de raadkamer door de secretaris bijgestaan.

  • 3 De voorzitter bepaald in welke personele samenstelling het tuchtgerecht zitting heeft en welk lid een voor een zitting aangewezen lid bij diens verhindering zal vervangen.

  • 4 Indien een voor een zitting aangewezen lid verhinderd is de zitting bij te wonen, geeft hij daarvan onverwijld kennis aan de secretaris die alsdan het als vervanger aangewezen lid oproept.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het tuchtgerecht is bevoegd te oordelen over de overtredingen, door aangeslotenen begaan, van de voorschriften, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de statuten van de stichting.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het tuchtgerecht kan aan een aangeslotene die een voorschrift heeft overtreden één of meer van de volgende maatregelen opleggen:

    • a. een berisping;

    • b. een geldboete van ten hoogst Euro 4500,-;

    • c. Het stellen van een aangeslotene onder verscherpte controle op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren;

    • d. Openbaarmaking van de tuchtrechtbeschikking op kosten van de aangeslotene.

  • 2 De tuchtrechtelijke maatregel van berisping bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de betrokkene in verband met de begane overtreding.

  • 3 Het bedrag van de geldboete is ten minste Euro 2,-;

  • 4 In gevallen waarin het tuchtgerecht besluit tot de in het eerste lid, onder c of d, genoemde maatregelen, stelt het tevens het geschatte bedrag van de daaraan verbonden kosten vast, welk bedrag door de betrokkene moet worden voldaan. Wordt openbaarmaking van de tuchtbeschikking gelast, dan bepaalt het tuchtgerecht tevens de wijze waaop deze dient te geschieden.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Indien een feit dat tuchtrechtelijk kan worden afgedaan, wordt begaan door een rechtspersoon of een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, wordt een tuchtrechtelijke vervolging ingesteld en worden maatregelen genomen:

    • - hetzij tegen die rechtspersoon of die vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid;

    • - hetzij tegen hen, die tot het feit opdracht hebben gegeven alsmede tegen hen die de feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging;

    • - hetzij tegen beiden.

  • 2 Indien een tuchtrechtelijke vervolging wordt ingesteld tegen een rechtspersoon wordt deze tijdens de vervolging vertegenwoordigd door de bestuurder, of indien er meer bestuurders zijn, door één van hen. De vertegenwoordiger kan bij gemachtigde verschijnen. De rechter kan de persoonlijke verschijning van een bepaalde bestuurder bevelen; hij kan alsdan zijn medebrenging gelasten.

  • 3 Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing bij de tuchtrechtelijke vervolging van een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, maatschap of doelvermogen.

Rechtsgang van het tuchtrechtelijk geding

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Een zaak wordt door de voorzitter van de stichting zo snel mogelijk na constatering van de overtreding aanhangig gemaakt door middel van een schriftelijke verklaring, inhoudende:

    • - een korte omschrijving van de ten laste gelegde overtreding;

    • - en verklaring van relevante feiten;

    • - en naam en het adres van de betrokken aangeslotene of aangeslotenen.

  • 2 De schriftelijke verklaring kan vergezeld gaan van een voorstel van de voorzitter van de stichting met betrekking tot de op te leggen maatregel.

  • 3 Tezamen met de in het eerste lid bedoelde schriftelijke verklaring dienen alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan het tuchtgerecht te worden overgelegd.

  • 4 Een zaak wordt niet aanhangig gemaakt dan ingevolge overleg met de Officier van Justitie.

    Dit overleg wordt door of namens de voorzitter van het bestuur gevoerd.

  • 5 Afschriften van de schriftelijke verklaring en van alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden gezonden aan de Officier van Justitie bij de rechtbank van het arrondissement waar de overtreding zou zijn gepleegd. Toezending aan de Officier van Justitie geschiedt niet, indien deze heeft laten weten dat daarvan kan worden afgezien.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Een bij het tuchtgerecht aangebrachte zaak kan door de voorzitter worden afgedaan, indien naar zijn oordeel:

    • a. Het een overtreding betreft, welke kennelijk niet uit opzet of grove nalatigheid voortvloeit en

    • b. In het licht daarvan geen dan wel geen andere maatregel dient te worden opgelegd dan een berisping, een geldboete van ten hoogste € 225,- of het stellen van de aangeslotene onder verscherpte controle op zijn kosten voor een termijn van ten hoogste zes maanden.

    In dat geval wordt een afschrift van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde verklaring tevoren aan de aangeslotene toegezonden en wordt de aangeslotene in de gelegenheid gesteld schriftelijke verweer te voeren binnen veertien dagen na verzending van die verklaring.

  • 2 De met toepassing van het eerste lid gegeven tuchtbeschikking bevat de gronden en wijst de voorschriften aan, waarop zij berust, en - zo tot het opleggen van een maatregel wordt besloten - ook deze maatregel. Zij wordt terstond bij aangetekende brief ter kennis van de aangeslotene gebracht, onder mededeling van het bepaalde in het volgende lid. Afschrift van de beschikking wordt bij aangetekende brief gezonden aan de voorzitter van de Stichting, in diens hoedanigheid van toezichthouder op het secretariaat van de Stichting, én voorts aan de in artikel 10, vierde lid, bedoelde Officier van Justitie, tenzij deze heeft laten weten dat daarvan kan worden afgezien.

  • 3 De aangeslotene, het bestuur en degene die de zaak namens het bestuur aanhangig heeft gemaakt, kunnen bij aangetekende brief, verzonden binnen dertig dagen na dagtekening van de tuchtbeschikking van de voorzitter, aan het tuchtgerecht mondelinge behandeling verzoeken. In dat geval wordt de tuchtbeschikking van de voorzitter als niet gegeven beschouwd en wordt de zaak verder overeenkomstig de volgende artikelen behandeld.

  • 4 Een beroep als bedoeld in artikel 22 staat tegen een tuchtbeschikking van de voorzitter niet open.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 10 wordt de aangeslotene binnen een termijn van twee maanden nadat een zaak tegen hem bij het tuchtgerecht aanhangig is gemaakt, onderscheidenlijk binnen twee maanden nadat overeenkomstig artikel 10, derde lid, mondeling behandeling is verzocht, bij aangetekende brief opgeroepen om op een door de voorzitter te bepalen dag en uur ter zitting te verschijnen. De oproeping wordt ten minste veertien dagen voor de dag der zitting aan hem toegezonden en vermeldt de plaats der zitting. Met inachtneming van dezelfde termijn wordt ook het bestuur of degene die de zaak namens het bestuur aanhangig heeft gemaakt bij aangetekende brief ter zitting opgeroepen.

  • 2 De oproeping aan de aangeslotene gaat vergezeld van een afschrift van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde verklaring en van alle op de zaak betrekking hebbende stukken.

  • 3 De oproeping aan de aangeslotene houdt onder meer in:

    • a. indien getuigen en deskundigen ter zitting zijn opgeroepen, de namen, het beroep en de woonplaats van deze personen;

    • b. de mededeling, dat de aangeslotene bevoegd is getuigen en deskundigen ter zitting mede te brengen;

    • c. de mededeling, dat de aangeslotene bevoegd is zich ter zitting door een raadsman te doen bijstaan.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De zittingen van het tuchtgerecht zijn openbaar, tenzij naar het oordeel van de voorzitter dringende redenen zich daartegen verzetten.

  • 2 Tenzij het tuchtgerecht beslist dat de aangeslotene in persoon moet verschijnen, kan hij zich ter zitting doen vertegenwoordigen door een advocaat, indien deze verklaart daartoe bepaaldelijk gemachtigd te zijn, of wel door een schriftelijk gemachtigde.

  • 3 Het tuchtgerecht kan weigeren bepaalde personen, die niet zijn advocaat, als gemachtigde toe te laten. Alsdan wordt de zaak tot een volgende zitting aangehouden.

  • 4 Het tuchtgerecht stelt bij aangetekende brief de aangeslotene met de aanhouding en de reden daarvan in kennis en roept hem tevens op om op de voor de zaak bepaalde nadere zitting in persoon of vertegenwoordigd door een advocaat of andere schriftelijk gemachtigde te verschijnen.

  • 5 De aangeslotene kan zich te allen tijde door een raadsman doen bijstaan. Het tuchtgerecht kan weigeren bepaalde personen, die niet zijn advocaat, als raadsman toe te laten. Bij zodanige weigering houdt het tuchtgerecht op verzoek van de betrokkene de zaak tot een volgende zitting aan.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Tegen de aangeslotene, die hoewel behoorlijk opgeroepen niet is verschenen of, ingeval zijn persoonlijke verschijning niet is gelast, zich niet heeft laten vertegenwoordigen, wordt verstek verleend. De behandeling wordt daarna voortgezet.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Een lid van het tuchtgerecht kan zich verschonen en kan worden gewraakt, indien te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen zijn onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.

  • 2 De wraking dient te worden voorgedragen, terstond nadat de behandeling van de zaak is geopend. Redenen van wraking worden alle tegelijk voorgedragen.

  • 3 Over verschoning of wraking wordt ten spoedigste door het tuchtgerecht beslist. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het tuchtgerecht is bevoegd ambtshalve of op verzoek van betrokken aangeslotene getuigen bij aangetekend schrijven op te roepen.

  • 2 Iedereen die als getuige is opgeroepen, is verplicht voor het tuchtgerecht te verschijnen.

  • 3 Indien de getuige niet op de oproeping verschijnt, kan het tuchtgerecht de Officier van Justitie bij de rechtbank binnen welks rechtsgebied het tuchtgerecht zitting houdt verzoeken de getuige ter zitting van het tuchtgerecht te dagvaarden, en daarbij te voegen een bevel tot medebrenging.

  • 5 De voorzitter van het tuchtgerecht kan een getuige de eed of belofte doen afleggen dat hij de waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het tuchtgerecht kan ambtshalve of op verzoek van de betrokken aangeslotene een of meer deskundigen benoemen, zonodig met opdracht een onderzoek in te stellen en daarvan verslag uit te brengen.

  • 2 Het tuchtgerecht roept deskundigen, die het wil horen, bij aangetekend schrijven op.

  • 3 Ieder die tot deskundige is benoemd, is verplicht de door het tuchtgerecht gevorderde diensten te bewijzen.

  • 5 De voorzitter van het tuchtgerecht kan een deskundige de eed of belofte doen afleggen dat hij zijn taak naar zijn geweten zal vervullen.

  • 6 Het tuchtgerecht kan de deskundige geheimhouding opleggen.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Degene, die als getuige of deskundige is opgeroepen en verschenen, niet zijnde functionaris van de stichting, ontvangt een vergoeding overeenkomstig het tarief in strafzaken.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het tuchtgerecht kan de behandeling ter zitting schorsen onder opgaaf van redenen.

  • 2 Indien bij schorsing geen tijdstip voor hervatting van de behandeling is bepaald, doet de secretaris zo spoedig mogelijk bij aangetekende brief aan de aangeslotene en aan degene, die de zaak aanhangig heeft gemaakt, mededeling van het daarvoor op zo kort mogelijke termijn vastgestelde tijdstip. Het tijdstip van hervatting kan niet liggen binnen 6 dagen na de datum van die mededeling.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde mededeling gaat vergezeld van een afschrift van alle op de zaak betrekking hebbende stukken, voorzover niet reeds toegezonden ingevolge artikel 11, tweede lid.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Meerdere overtredingen van voorschriften, door dezelfde aangeslotene begaan, kunnen tegelijkertijd tuchtrechtelijk worden afgedaan.

  • 2 Overtredingen van voorschriften, door twee of meer aangeslotenen begaan, kunnen tegelijkertijd tuchtrechtelijk worden afgedaan.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het is aan de voorzitter en de andere leden buiten de zitting verboden:

    • a. hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen bekend maken;

    • b. de gevoelens te openbaren, welke in de raadkamer over aanhangige zaken zijn geuit;

    • c. over een voor hen aanhangige zaak of over een zaak, die naar zij weten, zouden kunnen weten of vermoeden voor hen aanhangig zal worden, zich uit te laten in enig onderhoud of gesprek met de aangeslotene of zijn raadsman of van dezen enige bijzondere inlichting of schriftelijk stuk aan te nemen.

  • 2 De in het eerste lid omschreven verbodsbepalingen gelden mede voor de secretaris voor zover de aard van zijn werkzaamheden niet anders vordert.

  • 3 Het bepaalde in de voorgaande leden geldt ook na beëindiging van de functie.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het tuchtgerecht beraadslaagt en beslist in raadkamer, zo mogelijk in aansluiting aan de behandeling ter zitting.

    Terstond na de beraadslaging in de raadkamer wordt ter zitting uitspraak gedaan. Wanneer dat niet mogelijk is, bepaalt de voorzitter een andere datum voor de uitspraak, welke moet liggen binnen drie weken, na datum waarop behandeling ter zitting is afgesloten.

  • 2 Het tuchtgerecht grondt zijn uitspraken op hetgeen ter zitting is gebleken. De tuchtbeschikking wordt door de voorzitter en secretaris ondertekend, zij bevat de gronden en wijst de voorschriften aan, waarop zij berust, en - zo tot het opleggen van een maatregel is besloten - ook deze maatregel. Afschrift van de beschikking wordt, binnen drie weken na de uitspraak, bij aangetekende brieven toegestuurd aan de aangeslotene, het bestuur en degene die de zaak namens het bestuur aanhangig heeft gemaakt en voorts aan de in artikel 9, derde lid, bedoelde Officier van Justitie, tenzij deze heeft laten weten, dat daarvan kan worden afgezien.

Beroep

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Bij kennisgeving van de tuchtbeschikking als bedoeld in artikel 21, tweede lid, wordt aan de aangeslotene tevens medegedeeld dat tegen die beschikking beroep als bedoeld in titel IV van de Wet Tuchtrechtspraak Bedrijfsorganisatie open staat op het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, uitsluitend terzake van de gronden, omschreven in artikel 17 van die wet, en dat dit beroep behoort te worden ingesteld binnen veertien dagen na verzending van voormelde kennisgeving door een schriftlelijke verklaring van of namens de betrokken aangeslotene aan de griffier van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Tenuitvoerlegging

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De tenuitvoerlegging van beschikkingen van het tuchtgerecht en van uitspraken van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven geschiedt op last van het bestuur. Het bestuur kan niet van tenuitvoerlegging afzien, tenzij met goedkeuring van de voorzitter van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Een tuchtbeschikking wordt niet ten uitvoer gelegd zolang daartegen beroep openstaat of op een ingesteld beroep nog niet is beslist.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Dit reglement kan worden aangehaald als 'reglement op de Tuchtrechtspraak van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten'.

  • 2 Het reglement treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn bekendmaking in de Nederlandse Staatscourant en is van toepassing met ingang van 1 januari 2003.

  • 3 Hierbij wordt het 'Reglement op de tuchtrechtspraak van de Stichting Nederlands Eiercontrolebureau' ingetrokken.

W.Chr. Dijkshoorn

voorzitter

P. Smakman

secretaris

Naar boven