Heffingsverordening GZP fonds zaaizaad van voedergewassen jaar 2003

[Regeling materieel uitgewerkt per 08-02-2004.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 02-02-2003 t/m heden

Verordening van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten van 7 november 2002, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de sector zaaizaden van voedergewassen in Nederland voor het jaar 2003 (Heffingsverordening GZP fonds zaaizaad van voedergewassen jaar 2003)

Het bestuur van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten;

Gelet op de artikelen 95 en 126, eerste en vierde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 5, 6 en 7 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

a. productschap

:

Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten;

b. secretaris

:

secretaris van het productschap;

c. ondernemer

:

natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld;

d. voedergewassen

:

voederbieten, mergkool, stoppelknollen, grassen, bladkool, mais (excl. suikermais), klaver, luzerne, bladrammenas (Raphanus sativus var. oleiferus), duizendkoppige kool (Brassica oleracea var. laciniata), lupine (Lupinus spec.) serradella (Omithopus sativus), spurrie (Spergula arvensis var. sativa), voederwikke (Vicia sativa), voederwortel (Daucus carota), gele mosterd (Sinapis alba), phacelia (Phacelia tanacetifolia) en zandwikke (Vicia villosa);

e. omzet

:

de financiële jaaromzet behaald over zaaizaad van de producten, genoemd onder d, exclusief de rechten verkregen uit licenties uit het buitenland.

§ 2. Heffing

Artikel 2

  • 1 De ondernemer, die in het jaar 2003 werkzaamheden verricht in het kweekbedrijf voor zaaizaad van voedergewassen en/of met betrekking tot de be- en verwerking en/of met betrekking tot het in de handel brengen van zaaizaad van voedergewassen, is verplicht aan het productschap te betalen:

    • a. een basisheffing volgens onderstaand tarief:

      omzet

      heffing

      < € 200.000

      € 68,07

      € 200.000 - 1.000.000

      € 340,34

      € 1.000.000 - 2.000.00

      € 680,67

      € 2.000.000 - 4.000.000

      € 1.361,34

      > € 4.000.000

      € 6.806,7

      Voor de berekening van de basisheffing wordt gebruik gemaakt van het in het derde lid verstrekte omzetgegeven, verminderd met het omzetbedrag dat is behaald over door de ondernemer geïmporteerde producten uit andere lidstaten.

    • b. een heffing van € 0,-- per ha aangekocht zaaizaad van voedergewassen, dat op contractbasis in Nederland is geteeld.

  • 2 De ondernemer die in het jaar 2003 zaaizaad van voedergewassen teelt, is verplicht aan het productschap af te dragen een heffing van € 0,68 per ha.

  • 3 De ondernemer bedoeld in het eerste lid, is verplicht door middel van een door het productschap vastgesteld opgaveformulier ten laatste op 31 oktober 2004 aan het productschap naar waarheid gegevens te verstrekken ten behoeve van statistische doeleinden, alsmede voor de vaststelling van de heffing, bedoeld in het eerste en tweede lid. De Verordening Algemene Bepalingen GZP 1980 is hierbij van toepassing.

  • 4 De ondernemer, bedoeld in het eerste lid, legt, indien de secretaris daarom verzoekt, een door een accountant afgegeven verklaring over, waaruit blijkt de totale oppervlakte aangekochte zaaizaad van voedergewassen, die in Nederland op contractbasis is geteeld.

  • 5 De ondernemer, bedoeld in het eerste lid, is verplicht alle medewerking te verlenen aan de Interne Accountantsdienst van het Hoofdproductschap Akkerbouw ter controle van het opgaveformulier, indien de in het vierde lid bedoelde accountantsverklaring niet afkomstig is van een registeraccountant.

  • 6 De heffing bedoeld in het tweede lid wordt door het productschap geïnd door tussenkomst van de in het eerste lid bedoelde ondernemers en berekend op basis van de door hen afgesloten teeltcontracten.

Artikel 4

  • 1 Het Hoofdproductschap Akkerbouw wordt gemachtigd de verschuldigde heffingsbedragen in rekening te brengen, in te vorderen, in ontvangst te nemen en daarvoor kwijting te verlenen.

  • 2 De ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedragen zijn verschuldigd uiterlijk op de achtste dag volgend op die waarop zij door of vanwege het productschap in rekening zijn gebracht, dan wel, indien de secretaris van het productschap zulks verlangt, voor een door deze te bepalen datum.

§ 3. Ambtshalve Heffing

Artikel 5

  • 1 Indien de ondernemer de gegevens, bedoeld in artikel 2 niet, niet tijdig of naar het oordeel van de secretaris niet volledig heeft verstrekt, is de secretaris bevoegd namens het bestuur de verschuldigde heffing voor het betreffende jaar ambtshalve bij aanslag vast te stellen.

  • 2 Indien de heffingsplichtige binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt wordt de aanvankelijk vastgestelde heffing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens.

Artikel 6

Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 4 gestelde termijn heeft betaald, kan door het productschap de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling uiterlijk dient te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2003. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2003, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot en met 1 januari 2003, met uitzondering van de toepassing van de Verordening Algemene Bepalingen GZP 1980.

Artikel 8

Deze verordening wordt aangehaald als: Heffingsverordening GZP fonds zaaizaad van voedergewassen jaar 2003.

Den Haag, 7 november 2002

J.H.M. Kienhuis

voorzitter

M. Elema

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 18 december 2002 en door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij beschikking van 16 januari 2003, nr. TRCJZ/2002/12494.

Naar boven