Heffingsverordening bedrijfschap Horeca en Catering 2003

[Regeling vervallen per 16-10-2019.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2004.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-2003 t/m 15-10-2019

VERORDENING van het bedrijfschap voor het Hotel-, het Restaurant-, het Café- en het Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven van 6 november 2002, houdende regels ter zake van de aan de onder het bedrijfschap voor het Hotel-, het Restaurant-, het Café- en het Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2003 (HEFFINGSVERORDENING BEDRIJFSCHAP HORECA EN CATERING 2003)

Het bestuur van het bedrijfschap voor het Hotel-, het Restaurant-, het Café- en het Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven;

Gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 2, artikel 4, eerste lid en onder j, en artikel 6, eerste, tweede en derde lid van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Hotel-, Restaurant-, Café- en Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante Bedrijven;

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

§ 1. Begripsbepalingen en het toepassingsgebied

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

In deze verordening wordt verstaan onder:

onderneming

:

een onderneming waarvoor het bedrijfschap is ingesteld;

heffingsplichtige

:

een natuurlijk of rechtspersoon of een niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap, die een of meer ondernemingen drijft of heeft gedreven gedurende enige periode in een kalenderjaar;

basisheffing

:

de heffing, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Hotel-, Restaurant-, Café- en Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven;

loonsomheffing

:

de op de loonsom gebaseerde heffing, bedoeld in artikel 6, derde lid, van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Hotel-, Restaurant-, Café- en Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven;

loonsom

:

het voor de premieheffing ingevolge de Werkloosheidswet als loon der werknemers in alle door de heffingsplichtige gedreven ondernemingen aan te merken bedrag;

heffing

:

het totaal van de basisheffing en de loonsomheffing;

voorlopige heffing

:

het totaal van de basisheffing en de voorlopig - op basis van een schatting van de loonsom - vastgestelde loonsomheffing.

§ 2. De heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1

    • a. De heffingsplichtige is voor het jaar 2003 per onderneming een basisheffing van € 35,- aan het bedrijfschap verschuldigd.

    • b. Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek toegekend op de basisheffing ter hoogte van de basisheffing, voor iedere onderneming die in 2003 is aangevangen.

  • 2 De heffingsplichtige is in aanvulling op het eerste lid over het jaar 2003 een loonsomheffing volgens een tariefschaal verschuldigd. Deze tariefschaal luidt als volgt:

    Loonsom (in €)

       

    Loonsomheffing (in €)

    van

    -

    tot en met

     

    0

    -

    4.500

    0,00

    4.501

    -

    9.100

    19,00

    9.101

    -

    18.200

    59,00

    18.201

    -

    36.300

    124,00

    36.301

    -

    72.600

    229,00

    72.601

    -

    145.200

    326,00

    145.201

    -

    290.400

    424,00

    290.401

    -

    580.800

    521,00

    580.801

    -

    1.134.500

    620,00

    1.134.501

    -

    2.268.900

    717,00

    2.268.901

    -

    4.537.800

    815,00

    meer dan

     

    4.537.800

    912,00

  • 3 De heffing kan worden voorafgegaan door een voorlopige heffing.

  • 4 Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek van 25% toegekend op de heffing, indien hij over het jaar 2002 contributie heeft betaald als lid van:

    • Koninklijk Horeca Nederland,

    • de Vereniging van recreatie-ondernemers Nederland RECRON,

    • de Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties Veneca,

    • het Nederlands Horeca Gilde of

    • een andere ondernemersorganisatie die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

      • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfschap een taak heeft te vervullen,

      • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de Verordening representativiteit organisaties van de Sociaal Economische Raad,

      • c. tot de werkingssfeer van het bedrijfschap behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,

      • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

      • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

  • 5 Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek van € 11,- toegekend op de basisheffing voor iedere onderneming die is ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Ambachten en in het kalenderjaar aan dit bedrijfslichaam voor de onderneming heffing is verschuldigd.

  • 6 Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek van € 12,- toegekend op de basisheffing voor iedere onderneming die is ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en in het kalenderjaar aan dit bedrijfslichaam voor de onderneming heffing is verschuldigd,

  • 7 De heffingsplichtige die is ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Ambachten en het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en in het kalenderjaar aan deze bedrijfslichamen voor de onderneming heffing is verschuldigd wordt een aftrek toegekend overeenkomstig het vijfde lid.

  • 8 De heffingsplichtige wordt een aftrek toegekend op de basisheffing ter hoogte van de basisheffing, voor iedere onderneming die is ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en in het kalenderjaar aan dit bedrijfslichaam voor de onderneming heffing is verschuldigd, indien de heffingsplichtige aantoont dat de horecaomzet in de onderneming minder dan € 45.378,- per jaar bedraagt.

  • 9 Aan de heffingsplichtige kan per onderneming per jaar slechts eenmaal, de voor de heffingsplichtige meest gunstige, aftrek, als bedoeld in het eerste lid onder b en het vijfde tot en met achtste lid worden toegekend.

§ 3. De vaststelling en oplegging van de heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 De heffingsplichtige ontvangt ieder jaar een loonsomaangifteformulier.

  • 2 Het bestuur van het bedrijfschap bepaalt welke gegevens door de heffingsplichtige op het loonsom aangifteformulier moeten worden verstrekt.

  • 3 Verzending van een loonsomaangifteformulier naar de heffingsplichtige kan achterwege worden gelaten indien de voor de vaststelling van de heffing benodigde gegevens op een andere wijze worden verkregen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 De heffingsplichtige verstrekt de in het loonsomaangifteformulier gevraagde gegevens.

  • 2 De heffingsplichtige stuurt het loonsomaangifteformulier binnen vier weken na ontvangst, volledig en juist ingevuld en ondertekend terug.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 De heffing wordt vastgesteld na ontvangst van het loonsomaangifteformulier, dan wel op grond van gegevens als bedoeld in artikel 3, derde lid, van deze verordening.

  • 2 Na ontvangst van het loonsomaangifteformulier dan wel op grond van gegevens als bedoeld in artikel 3, derde lid, van deze verordening, kan een voorlopige heffing worden vastgesteld.

  • 3 Indien geen, een onvolledig ingevuld of een kennelijk onjuist ingevuld loonsomaangifteformulier is ingediend, wordt de heffing en de voorlopige heffing vastgesteld op basis van een schatting.

  • 4 Indien na vaststelling van de heffing ondernemingen van de heffingsplichtige met terugwerkende kracht worden opgenomen in het register van ondernemingen, genoemd in artikel 2 van de Registratieverordening Bedrijfschap Horeca, kan de heffing opnieuw worden vastgesteld.

§ 4. De betaling van de heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 De heffingsplichtige voldoet de heffing en de voorlopige heffing binnen veertien dagen na dagtekening.

  • 2 De heffingsplichtige voldoet het verschil tussen de heffing en de voorlopige heffing binnen veertien dagen na dagtekening.

  • 3 Ingeval de heffingsplichtige ten aanzien van het bepaalde in het eerste of tweede lid in gebreke blijft, wordt de heffingsplichtige schriftelijk gemaand om alsnog te betalen.

  • 4 Bij niet tijdige betaling van de heffing of de voorlopige heffing:

    • a. kunnen administratieve kosten in rekening worden gebracht, welke minimaal 10% van het openstaande bedrag bedragen, met een minimum van € 11,34.

    • b. kan rente worden gevorderd over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn;

    • c. kan vergoeding worden gevorderd van alle invorderingskosten.

      De rente wordt berekend naar het percentage bedoeld in artikel 6:119 jo 6:120 Burgerlijk Wetboek, dat geldt op de datum waarop de rente wordt gevorderd. De invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag met een minimum van € 68,07.

§ 5. Vermindering van de heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 De heffingsplichtige kan aanspraak maken op restitutie van het teveel betaalde, ingeval de heffing wordt vastgesteld op een lager bedrag dan het bedrag van de voorlopige heffing.

  • 2 Het bestuur van het bedrijfschap kan, indien omstandigheden daartoe aanleiding geven, de heffing in algemene zin verminderen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

In bijzondere omstandigheden kan ontheffing worden verleend van het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, van deze verordening.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 2 De bevoegdheid tot het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 8, wordt gemandateerd aan de secretaris van het bedrijfschap.

  • 3 De bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, mogen door de directeur van de Stichting Beheer Horecasecretariaten en de secretaris van het bedrijfschap worden ondergemandateerd.

  • 4 De bevoegdheid tot het nemen van besluiten op bezwaarschriften tegen

    • a. door de directeur van de Stichting Beheer Horecasecretariaten in mandaat genomen besluiten of

    • b. in ondermandaat genomen besluiten

    wordt gemandateerd aan de secretaris van het bedrijfschap.

§ 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Deze verordening wordt aangehaald als: Heffingsverordening bedrijfschap Horeca en Catering 2003.

Deze verordening zal worden afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

Zoetermeer, 6 november 2002

P.J. Biesheuvel

voorzitter

J.G. Vianen

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 28 november 2002.

Naar boven