Aanwijzing buitengewoon opsporingsambtenaren Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit

[Regeling vervallen per 04-10-2007.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 04-10-2002 en zichtdatum 04-10-2002.
Geldend van 04-10-2002 t/m 16-09-2004

Besluit van de Minister van Justitie d.d. 1 oktober 2002, kenmerk 5188841/502/CBK strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 142, eerste lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 142, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en op het Besluit Buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 04-10-2007]

In dit besluit wordt verstaan onder:

buitengewoon opsporingsambtenaar:

de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2;

LIV:

het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 04-10-2007]

  • 1 Maximaal 30 personen, belast met de opsporing van strafbare feiten bij de LIV, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

  • 2 Het College van procureurs-generaal is bevoegd tot beëdiging van de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 04-10-2007]

  • 2 De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 04-10-2007]

  • 1 Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van Justitie in het arrondissement Groningen.

  • 2 Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regiokorps Groningen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 04-10-2007]

De directeur van het LIV brengt jaarlijks, vóór 1 mei over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie, de toezichthouder en de direct toezichthouder verslag uit over:

  • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december van dat jaar werkzaam was bij het LIV;

  • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte opsporingsactiviteiten;

  • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 04-10-2007]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na publicatie van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van vijf jaar na de datum van inwerkingtreding.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant en het Algemeen Politieblad worden geplaatst.

Den Haag, 1 oktober 2002

De

Minister

van Justitie,
namens deze,
de

directeur-generaal Rechtshandhaving

,

C.W.M. Dessens