Vernieuwd instellingsbesluit marinemedaille

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-09-2017 t/m heden

Vernieuwd instellingsbesluit marinemedaille

De Minister van Defensie,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. varend schip: elk schip in operationele dienst van een varende krijgsmacht of kustwacht, uitgezonderd een duikvaartuig, logements- of wachtschip;

  • b. vliegtuigsquadron: elke operationeel squadron, met inbegrip van een opleidingssquadron;

  • c. operationele eenheid van het korps mariniers:

    • 1°. de bij de Directie Operaties Commando Zeestrijdkrachten ingedeelde marinierseenheden; of

    • 2º. een eenheid van het korps mariniers die op grond van haar operationele aard met een operationele eenheid als bedoeld onder 1° vergelijkbaar is of was;

  • d. de militair: de militair, ingedeeld bij de Koninklijke marine;

  • e. werkelijke dienst: de tijd gedurende welke de militair is aangesteld bij het beroepspersoneel van de krijgsmacht terwijl hij niet op non-activiteit is gesteld en hem geen buitengewoon verlof van lange duur is verleend als bedoeld in artikel 87 van het Algemeen militair ambtenarenreglement, dan wel de tijd gedurende welke de militair is aangesteld bij het reservepersoneel van de krijgsmacht en hij als zodanig feitelijk onder de wapenen is.

Artikel 3

  • 1 De medaille is cirkelvormig met een middellijn van 35 mm en vervaardigd van bronskleurig metaal. De voorzijde van de medaille vertoont het westelijk halfrond met een onklaar anker, voorzien van de kroon, oprijzend uit de Atlantische Oceaan; de achterzijde vertoont het rijkswapen.

  • 2 De medaille is door middel van een ring verbonden aan een moiré lint. Het lint, 27 mm breed, is Nassau-blauw, met in het midden een lichtblauwe baan van 4 mm breed, aan het linker boord een groene baan van 4 mm breed en aan het rechter boord een gele baan van 4 mm breed.

Artikel 4

  • 1 De marinemedaille wordt toegekend aan de militair die op of na 18 januari 1985 in werkelijke dienst is en die op of na 1 januari 2004 over tenminste 1080 dagen een of meer van de volgende toelagen heeft genoten:

    • a. de toelage, bedoeld in artikel 6 van de Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid, in verband met varen langer dan een etmaal (vaartoelage);

    • b. de vergoeding, bedoeld in artikel 6 van de Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid in verband met bijzondere inzet of deelname aan een oefening van langere duur dan een etmaal (vergoeding bijzondere inzet en oefentoelage);

    • c. de toelage bedoeld in de Regeling voorzieningen bij vredes- en humanitaire operaties (VVHO).

  • 2 Voor de berekening van de 1080 dagen, bedoeld in het eerste lid, worden met 15 dagen gelijkgesteld de tijdvakken die zijn doorgebracht in werkelijke dienst in de periode van 18 januari 1985 tot en met 31 december 2003, waarin gedurende tenminste 30 aaneengesloten dagen dienst is verricht:

    • a. aan boord van een varend schip;

    • b. bij een vliegtuigsquadron van de Koninklijke marine;

    • c. bij een operationele eenheid van het korps mariniers;

    • d. bij een operationele eenheid of een ander krijgsmachtdeel, voor zover die dienst naar het oordeel van de Commandant Zeestrijdkrachten vergelijkbaar is met deze operationele dienst.

  • 3 Voor de berekening van de 1080 dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt een kalendermaand gelijkgesteld aan 15 dagen ten aanzien van de militair die op of na 1 januari 2004 is of was geplaatst bij de Dienst Speciale Interventies (DSI) of bij de Netherlands Maritime Special Operation Forces en die aanspraak heeft of heeft gehad op de voor deze diensten vastgestelde maandtoelage.

Artikel 6

In bijzondere gevallen kan de minister afwijken van de voorwaarden, genoemd in artikel 4.

Artikel 8

De marinemedaille wordt namens de Minister van Defensie toegekend door de Directeur Personeel en Bedrijfsvoering CZSK.

Artikel 9

Het is de militair toegestaan de marinemedaille, een verkleind model of alleen het lint te dragen.

Artikel 11

De kosten van vervaardiging van de medaille met toebehoren komen ten laste van het Rijk.

Artikel 12

De minister kan de marinemedaille tijdelijk of blijvend ontnemen aan een militair die zich naar het oordeel van de minister de marinemedaille niet langer waardig toont.

Artikel 13

De marinemedaille kan op diens verzoek tevens worden toegekend aan de militair van de Koninklijke landmacht, van de Koninklijke luchtmacht en van de Koninklijke marechaussee, die op of na 18 januari 1985 in werkelijke dienst is of was en die voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 4, voor zover de toelagen zijn genoten in verband met diens inzet bij een eenheid der zeemacht als bedoeld in artikel 1, onderdelen a tot en met c.

Artikel 14

Ingetrokken worden:

  • a. het besluit van de Minister van Defensie van 18 januari 1985, nr. PO 84/038/6243, houdende instelling van de marinemedaille;

  • b. het besluit van de Minister van Defensie van 28 januari 1986, nr. PO 85/038/6489, houdende uitvoeringsbepalingen terzake van het ministeriële besluit houdende de instelling van de marinemedaille.

Artikel 15

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2002.

Artikel 16

Dit besluit wordt aangehaald als: Vernieuwd instellingsbesluit marinemedaille.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 september 2002

De

Minister

van Defensie,

A.H. Korthals

Naar boven