Wijzigingsbesluit Kentekenreglement en het Voertuigreglement i.v.m. de inwerkingtreding [...] (afzonderlijke registratie van aanhangwagens etc.)

[Regeling vervallen per 01-01-2021.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-09-2002 t/m 31-12-2020

Besluit van 23 juli 2002, houdende wijziging van het Kentekenreglement en het Voertuigreglement in verband met de inwerkingtreding van het bepaalde in de Wegenverkeerswet 1994 inzake de afzonderlijke registratie van aanhangwagens alsmede vaststelling van daarmee verband houdende overgangsvoorschriften

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 13 mei 2002, nr. HDJZ/AWW/2002-1118, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 36, eerste en tweede lid, 37, derde lid, 38, eerste lid, 48, derde lid, 50, vijfde lid, 56 en 71, van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 28 juni 2002, nr. W09.02.0215/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 juli 2002, nr. HDJZ/AWW/2002-1808, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel III

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 In afwijking van artikel 25 van het Kentekenreglement vraagt de eigenaar of houder van een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg die voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit in het verkeer is gebracht en waarvoor de eerste afgifte van een driedelig kentekenbewijs wordt gevraagd, dit kentekenbewijs overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met vierde lid aan bij de Dienst Wegverkeer.

  • 2 Ten behoeve van de aanvraag verschijnt de aanvrager bij een bij ministeriële regeling vastgestelde instantie, alwaar hij de bij die regeling vastgestelde bescheiden overlegt en gegevens verschaft.

  • 3 De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichtingen in het eerste en tweede lid heeft voldaan, een kentekenbewijs af.

  • 4 In afwijking van het derde lid houdt de Dienst Wegverkeer de beslissing op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, aan indien daartoe naar het oordeel van deze dienst aanleiding bestaat. Hiervan is in elk geval sprake indien uit het kentekenregister blijkt dat:

    • a. de bij de aanvraag verstrekte gegevens niet overeenstemmen met die in het kentekenregister dan wel de gegevens in het register onvolledig, onjuist of onvoldoende onderscheidend zijn,

    • b. er reeds een kentekenbewijs voor de betrokken aanhangwagen is afgegeven,

    • c. de aanhangwagen voorgoed buiten gebruik is gesteld of voorgoed buiten Nederland is gebracht,

    • d. er een vervangend registratienummer voor de aanhangwagen is afgegeven, dan wel

    • e. het registratiebewijs is ingevorderd.

    Deze dienst kan alsdan verlangen dat de aanvrager de aanhangwagen voor een onderzoek op een bepaalde plaats ter beschikking stelt.

  • 5 Ingeval uit het kentekenregister blijkt dat de eigenaar of houder van de betrokken aanhangwagen onvrijwillig het bezit of het houderschap van het voertuig heeft verloren, weigert de Dienst Wegverkeer de afgifte van een kentekenbewijs.

  • 6 Het voor een aanhangwagen die voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit in het verkeer is gebracht, afgegeven registratiebewijs verliest zijn geldigheid:

    • a. door het afgeven van een kentekenbewijs voor de betrokken aanhangwagen of

    • b. indien niet vóór een bij ministeriële regeling vastgesteld tijdstip een kentekenbewijs voor de betrokken aanhangwagen is afgegeven.

    Bij deze regeling wordt tevens een tijdstip vastgesteld waarop bijzondere registratiebewijzen hun geldigheid verliezen.

  • 7 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden vastgesteld ter uitvoering van het vierde lid.

Artikel IV

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 juli 2002

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

R. H. de Boer

Uitgegeven de twintigste augustus 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven