Regeling radionucliden bevattende aanwijsinstrumenten

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 05-07-2002 t/m 31-12-2013

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst houdende regels met betrekking tot aanwijsinstrumenten waaraan radionucliden zijn toegevoegd

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst,

Gelet op de artikelen 30, tweede lid, onder a, en 31, vijfde lid, van het Besluit stralingsbescherming;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling is van toepassing op aanwijsinstrumenten waaraan voor verlichtingsdoeleinden radionucliden zijn toegevoegd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Als waarschuwingsteken voor ioniserende straling als bedoeld in artikel 30, tweede lid, onder a, van het besluit, wordt vastgesteld het waarschuwingsteken dat is afgebeeld in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Bij het controleren of aanwijsinstrumenten na de toevoeging van radionucliden voldoen aan de bij of krachtens de artikelen 28, onder d, of 29, onder d, van het besluit gestelde voorschriften met betrekking tot de constructie worden ten minste de in bijlage 2 bij deze regeling beschreven tests uitgevoerd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 2 Aan een ontheffing krachtens artikel 31, derde lid, van het Besluit stralingsbescherming worden in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

    • a. de ondernemer neemt de naam en het adres van die andere ondernemer in zijn administratie op, en

    • b. bij de ondernemer is een schriftelijke overeenkomst over het uitvoeren van die taken met de andere ondernemer aanwezig.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2002.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling radionucliden bevattende aanwijsinstrumenten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 5 april 2002

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.P. Pronk

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst

Bijlage 1. bij de Regeling radionucliden bevattende aanwijsinstrumenten (behoort bij artikel 2 van de regeling)

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Het waarschuwingsteken dat wordt aangebracht op aanwijsinstrumenten waaraan voor verlichtingsdoeleinden radionucliden zijn toegevoegd, is het waarschuwingsbord, bedoeld in artikel 2 van de Regeling waarschuwingssignalering ioniserende straling met dien verstande dat het een zodanige afmeting heeft dat het met het blote oog herkenbaar is. Het betreft de volgende figuur:

Bijlage 30653.png

Figuur 1 Model van het waarschuwingsteken waaraan voor verlichtingsdoeleinden radionucliden zijn toegevoegd. De achtergrond is geel en de lijnen en de figuur zijn zwart

Dit waarschuwingsteken dient voorts zodanig geplaatst te zijn dat het vanaf de buitenzijde van het aanwijsinstrument waarneembaar is zonder dat het instrument daarvoor eerste geopend of uit elkaar gehaald behoeft te worden.

Bijlage 2. bij de Regeling radionucliden bevattende aanwijsinstrumenten (behoort bij de artikelen 3 en 4 van de regeling)

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Controle van de constructie na de vervaardiging van aanwijsinstrumenten die voor verlichtingsdoeleinden radionucliden bevatten

I.

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De tests kunnen worden uitgevoerd op onderdelen van de aanwijsinstrumenten. Ze worden echter zo mogelijk met het gehele aanwijsinstrument verricht.

I.

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Tests worden verricht op prototypen van elke partij aanwijsinstrumenten met het doel te bepalen of de samenstelling van de radioactieve verf, het gebruikte materiaal en de gebruikte fabricage-methode zodanig zijn dat de onderdelen van het aanwijsinstrument en het gehele aanwijsinstrument voldoen aan de voorgeschreven normen. Prototype-tests worden uitgevoerd op een geschikt monster. De test omvat:

  • 1. Het vaststellen van het gebruikte radionuclide en de activiteit daarvan en indien relevant van het merkteken als bedoeld in artikel 32, onder b, van het Besluit stralingsbescherming. Volgens een daartoe geëigende methode wordt het gebruikte radionuclide vastgesteld. Een certificaat terzake van de producent van de radioactieve verf is hiervoor voldoende.

    • a. Door passende metingen wordt de activiteit van het gebruikte radionuclide vastgesteld.

    • b. De aanwezigheid van eventueel vereiste merktekens wordt door visuele controle vastgesteld (T 3 GBq voor H-3 in lichtcellen en Pm 30 MBq voor Pm-147 in lichtgevende verf).

    • c. De vereiste merktekens dienen met het blote oog vanaf de buitenzijde van het aanwijsinstrument herkenbaar te zijn.

  • 2. Het testen van de constructie

    • a. De aanhechting van de radioactieve verf aan de wijzerplaat wordt getest door de wijzerplaat te bevestigen aan een trillingsapparaat en de wijzerplaat gedurende ten minste een uur te laten trillen met een frequentie tussen 20 en 30 trillingen per seconde en een trillingsversnelling van niet minder dan 2 g.

    • b. Wijzers worden gebogen over een cilinder van 2,5 cm doorsnede. Indien de lengte van de wijzers meer bedraagt dan 1,5 cm, kan een cilinder met een grotere diameter worden gebruikt, maar deze diameter mag nooit langer zijn dan de lengte van de wijzer. Indien wegens de constructie van het aanwijsinstrument geen buigtest kan worden uitgevoerd, wordt een triltest uitgevoerd op dezelfde wijze als onder d is beschreven.

    • c. Na uitvoering van de onder d en e beschreven tests wordt de aanhechting van de radioactieve verf op de geteste onderdelen onderzocht, bijvoorbeeld door middel van ultraviolette straling of door meting van de activiteit. Er mag geen verlies van activiteit van betekenis zijn opgetreden.

III.

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Gedurende de vervaardiging van aanwijsinstrumenten, waarvan de prototypen zijn getest als beschreven onder II, wordt gecontroleerd of de aanwijsinstrumenten en onderdelen daarvan overeenkomen met die welke als prototype zijn getest. Deze controle omvat in ieder geval een volledig visueel onderzoek van elk aanwijsinstrument op barsten of schilferen van de radioactieve verf, onvolkomenheden in het doorzichtige deel van het omhulsel van het aanwijsinstrument en de aanwezigheid van merktekens, indien deze zijn vereist.

IV.

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De resultaten van de test als beschreven onder II en van de controle als beschreven onder III worden door de ondernemer vastgelegd in een daartoe bestemde administratie. In die administratie worden tenminste de volgende gegevens vastgelegd:

  • a. merk, type, productiedatum van het aanwijsinstrument of indien dat niet mogelijk is een omschrijving van het aanwijsinstrument

  • b. datum en plaats waarop de test of controle heeft plaatsgevonden;

  • c. wijze waarop de test en de controle is uitgevoerd;

  • d. resultaten van de test en de controle

Naar boven