Regeling exportfinancieringsarrangement rente-overbruggingsfaciliteit 2002

[Regeling vervallen per 20-12-2003.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 15-03-2002 t/m 19-12-2003

Regeling exportfinancieringsarrangement rente-overbruggingsfaciliteit 2002

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 3, 9, 16, tweede en derde lid, en 19 van het Besluit subsidies exportfinancieringsarrangementen,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister van Economische Zaken;

b. exportdeel van een order:

dat deel van het orderbedrag dat geen betrekking heeft op lokale kosten;

c. lokale kosten:

de kosten van goederen, diensten en heffingen die onderdeel uitmaken van de order en gemaakt worden in het land waarin de afnemer van de order is gevestigd;

d. Nederlands aandeel:

het gedeelte van het exportdeel van het orderbedrag dat kan worden toegerekend aan goederen of diensten die worden geproduceerd respectievelijk verricht door in Nederland gevestigde ondernemers;

e. orderbedrag:

bedrag waarvoor de order definitief is afgesloten, met dien verstande dat dit bedrag met ten hoogste 10 procent ervan wordt verhoogd voor zover:

  • de order gespecificeerde onderdelen bevat met een overeengekomen opdrachtsom, waarbij de opdrachtgever de keuze heeft om ze al dan niet te laten uitvoeren,

  • in de order een bedrag is opgenomen voor door de opdrachtnemer uit te voeren, niet nader gespecificeerde werkzaamheden, of

  • in de order is bepaald dat de opdrachtnemer bepaalde prijsstijgingen voor zijn rekening zal nemen;

f. OESO-consensusrente:

de rente die op grond van de OESO-consensus moet worden toegepast;

g. OESO-premielandenclassificatie:

de periodiek door de OESO ten behoeve van de in de OESO-consensus opgenomen minimumpremie referentiebedragen vastgestelde lijst van landenclassificaties;

h. bankgarantie:

een garantie verstrekt door een bank met het oog op het verkrijgen van meerdere zekerheid ten aanzien van de rente- en aflossingsverplichtingen waaraan de afnemer van de order in het kader van het exportkrediet moet voldoen;

i. basispunt:

éénhonderdste van één procent.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

  • 1 Onder refinancieringsrente wordt verstaan hetgeen voortvloeit uit de volgende onderdelen:

    • a. de door de financierende bank aan de subsidieontvanger in rekening te brengen rente ter zake van het exportkrediet, dan wel, wanneer de subsidieontvanger zonder tussenkomst van een bank het exportkrediet verstrekt, of, indien deze lager is,

    • b. de rente die een financierende bank gebruikelijk moet betalen voor het financieren van een exportkrediet met betrekking tot een soortgelijke order, verhoogd met een opslag als bedoeld in artikel 3.

  • 2 Indien de order betrekking heeft op het bouwen van een vliegtuig of onderdelen daarvan, waarop de door de OESO vastgestelde `Sectoriële overeenkomst inzake exportkredieten voor vliegtuigen voor de burgerluchtvaart' (Annex III van de OESO-Regeling), van toepassing is, worden bij het bepalen van de refinancieringsrente en de OESO-consensusrente kredietverzekeringspremies en kosten van garanties mede in aanmerking genomen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

De opslag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt het totaal aantal basispunten berekend op grond van de in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen tabellen I en II.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

  • 1 In het kader van het exportfinancieringsarrangement rente-overbruggingsfaciliteit wordt subsidie verstrekt aan een ondernemer die ter zake van een door hem af te sluiten order een exportkrediet verstrekt of doet verstrekken in euro's, US-dollars of Japanse yens, indien:

    • a. de afnemer van de order niet is gevestigd in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een van de andere staten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en het exportkrediet, of, indien het exportkrediet deel uitmaakt van de totale financiering, de totale financiering van de order dan wel het daarvan deel uitmakend exportkrediet, volgens de OESO-consensus niet door de Nederlandse regering behoeft te worden genotificeerd uit hoofde van gebonden hulpfinancieringssteun of rentesteun,

    • b. ten minste 50 procent van het exportdeel van de order bestaat uit Nederlands aandeel, en

    • c. de aan de afnemer van de order ter zake van het exportkrediet in rekening te brengen rente niet lager is dan de OESO-consensusrente en vastgesteld is overeenkomstig artikel 8.

  • 2 Indien de order een defensieorder is of betrekking heeft op de levering van vliegtuigen of op de aanneming van werk op het terrein van de grond-, weg-, water-, burgerlijke of utiliteitsbouw en het orderbedrag ten minste € 10.000.000 bedraagt, moet, in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, ten minste 33⅓ procent van het exportdeel van de order bestaan uit Nederlands aandeel.

  • 3 Het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid zijn niet van toepassing indien het Nederlands aandeel ten minste € 12.500.000 bedraagt.

  • 4 Geen subsidie wordt verstrekt:

    • a. voor zover door de verstrekking van de subsidie het totaal van de aan de ondernemer of aan de groep, waartoe de ondernemer behoort, op grond van deze regeling in dat kalenderjaar verleende subsidies meer zou bedragen dan 40 procent van het in artikel 9, eerste lid, bedoelde bedrag;

    • b. indien voor de order reeds door de minister subsidie is verstrekt op grond van het Besluit subsidies exportfinancieringsarrangementen;

    • c. indien voor de order door de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking gebonden hulpfinancieringssteun is verleend.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

  • 1 De subsidie bedraagt 100 procent van de kosten, verbonden aan het verstrekken van een exportkrediet, die voor rekening van de subsidieontvanger komen, doch ten hoogste:

    • a. het gekapitaliseerde verschil tussen de refinancieringsrente en de OESO-consensusrente met betrekking tot de valuta waarin het exportkrediet wordt verstrekt en de looptijd van het exportkrediet,

    • b. 10 procent van het exportdeel van de order,

    • c. 16 2/3 procent van het Nederlands aandeel, en

    • d. € 2.500.000.

  • 2 De minister kan het eerste lid, onderdeel d, buiten toepassing laten voor zover strikte toepassing, gelet op het belang dat dit artikellid beoogt te beschermen, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, mits het Nederlands aandeel ten minste € 25.000.000 bedraagt, of, in de in artikel 4, tweede lid, bedoelde gevallen, het Nederlands aandeel ten minste € 15.000.000 bedraagt.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

Indien ter zake van het door een toeleverancier of onderaannemer produceren van goederen of verrichten van diensten ten behoeve van het door de subsidieontvanger uitvoeren van de order door een niet-Nederlandse overheid financieringssteun is toegezegd of verstrekt, wordt bij het bepalen van het bedrag van de subsidie het orderbedrag verminderd met het bedrag van de toeleverantie of onderaanneming.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

  • 1 Bij de berekening van de subsidie wordt in aanmerking genomen het gekapitaliseerde verschil tussen de refinancieringsrente en de OESO-consensusrente, berekend over de aflossingsperiode.

  • 2 Naast de in het eerste lid bedoelde kosten worden, indien de order een levertijd heeft van meer dan één jaar, de kosten over de gebruikelijke opnameperiode van het exportkrediet mede in aanmerking genomen. Ten aanzien van de berekening van deze kosten is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Bij de bepaling van de in het eerste lid bedoelde kosten wordt uitgegaan van een exportkrediet met een vast rentepercentage en vindt kapitalisatie plaats tegen de in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedoelde rente, zonder de in artikel 3 bedoelde opslag, op basis van samengestelde interest over de aflossingsperiode.

  • 4 Bij de bepaling van de in het tweede lid bedoelde kosten wordt uitgegaan van een exportkrediet met een vast rentepercentage en vindt kapitalisatie plaats tegen de in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedoelde rente, zonder de in artikel 3 bedoelde opslag, op basis van samengestelde interest en uitgaande van een lineair opnameschema van het exportkrediet.

  • 6 De in het tweede lid bedoelde kosten kunnen eveneens in aanmerking worden genomen indien het exportkrediet gedurende de opnameperiode een variabel rentepercentage heeft. In dat geval wordt voor de berekening van de kosten uitgegaan van het bij dit exportkrediet van toepassing zijnde vaste rentepercentage over de aflossingsperiode en zijn het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

  • 1 Bij de bepaling van de in artikel 7, eerste en tweede lid, bedoelde kosten wordt uitgegaan van de geldende rentestand op de datum van:

    • a. het verstrekken door een bank, onderscheidenlijk de subsidieontvanger, van een bindende offerte met betrekking tot de door de subsidieontvanger aan de bank, onderscheidenlijk door de afnemer aan de subsidieontvanger, te betalen rente voor de financiering van een te verstrekken exportkrediet, indien:

      • de bindende offerte niet eerder dan twee weken voor het indienen van een aanvraag als bedoeld in artikel 9 van het Besluit subsidies exportfinancieringsarrangementen, door de subsidieontvanger, onderscheidenlijk de afnemer, is geaccepteerd,

      • de bindende offerte en een bewijsstuk van de acceptatie, dat is mede-ondertekend door de bank, onderscheidenlijk de subsidieontvanger, binnen twee weken na de datum van acceptatie is ingediend bij de minister, en

      • de bindende offerte nog gelding heeft;

    • b. het afsluiten van de overeenkomst op grond waarvan het exportkrediet wordt verstrekt, indien er geen geaccepteerde geldige bindende offerte is.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, wordt, indien de in dat onderdeel bedoelde overeenkomst later wordt afgesloten dan 180 dagen na het afsluiten van de order, uitgegaan van de geldende rentestand op de laatste dag van de genoemde periode, indien dat leidt tot lagere kosten dan bij toepassing van het eerste lid, onderdeel b.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, wordt, indien de in dat onderdeel bedoelde overeenkomst eerder wordt afgesloten dan 60 dagen voor het afsluiten van de order, uitgegaan van de geldende rentestand op de eerste dag van de genoemde periode, indien dat leidt tot lagere kosten dan bij toepassing van het eerste lid, onderdeel b.

  • 4 In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, wordt, indien er een bindende offerte is, doch niet is voldaan aan de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde voorwaarden, uitgegaan van de geldende rentestand op de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde datum, indien dat leidt tot lagere kosten dan bij toepassing van het eerste lid, onderdeel b.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

  • 1 Ieder begrotingsjaar wordt bij ministeriële regeling een subsidieplafond vastgesteld voor het in dat jaar verlenen van subsidies op grond van deze regeling.

  • 2 De minister kan afzonderlijke subsidieplafonds vaststellen voor het verlenen van subsidie met betrekking tot bepaalde landen of bepaalde sectoren van ondernemingen. Indien op 1 november van enig jaar van het bedrag dat in dat jaar beschikbaar is voor één van de landen of voor een bepaalde sector van ondernemingen een deel resteert na aftrek van de verleende subsidies en de subsidies waarvoor de aanvraag nog in behandeling is, wordt dat deel toegevoegd aan de bedragen die in dat jaar beschikbaar zijn voor andere landen of voor andere sectoren van ondernemingen, zonder dat daarbij nog onderscheid wordt gemaakt tussen die landen of sectoren.

  • 3 Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidie in 2002 bedraagt € 20.000.000.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

Een voorschot wordt berekend naar rato van de in verband met de uitvoering van de order gemaakte en betaalde kosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 80 procent van het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

De Regeling exportfinancieringsarrangement lichte matching en de Regeling exportfinancieringsarrangement rente-overbruggingsfaciliteit worden ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling en op subsidies die voor die datum zijn verstrekt.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling exportfinancieringsarrangement rente-overbruggingsfaciliteit 2002.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen 2, 3 en 4, die ter inzage worden gelegd. Van deze terinzagelegging zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 5 maart 2002

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

G. Ybema

Bijlage 1. Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Regeling exportfinancieringsarrangement rente-overbruggingsfaciliteit 2002

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

I. Basispunten in verband met indeling in premielandenclassificatie en soort afnemer

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

A. Exportkredieten met een aflossingsperiode van ten hoogste 5 jaar:

OESO-premielanden-

classificatie

Afnemer is monetaire autoriteit of overheid of de afnemer heeft een garantie van de monetaire autoriteit of overheid

Afnemer met bankgarantie

Afnemer zonder bankgarantie

Landenklasse 2

15

20

30

Landenklasse 3 t/m 5

30

40

50

Landenklasse 6

35

40

55

Landenklasse 7

0

155

0

B. Exportkredieten met een aflossingsperiode van meer dan 5 jaar:

OESO-premielanden-

classificatie

Afnemer is monetaire autoriteit of overheid of de afnemer heeft een garantie van de monetaire autoriteit of overheid

Afnemer met bankgarantie

Afnemer zonder bankgarantie

Landenklasse 2

30

35

50

Landenklasse 3 t/m 5

50

60

75

Landenklasse 6

60

70

90

Landenklasse 7

0

125

0

II. Basispunten in verband met vergoeding beheerskosten

[Regeling vervallen per 20-12-2003]

Grootte orderbedrag

Aantal basispunten

kleiner dan € 2 500 000

10

tussen € 2 500 000 en € 4 500 000

5

groter dan € 4 500 000

0

Naar boven