Stcrt. 2010, 2584, datum inwerkingtreding 24-02-2010, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.
1 Indien een ontvanger van een beheerssubsidie of landschapssubsidie, welke is verleend
op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit, zoals deze luidde tot 31 december 2006, overeenkomstig
die regeling of in het kader van die regeling verplicht is te voldoen aan de geldende
nationale en Europese minimumnormen op het gebied van milieu, dierenwelzijn en hygiëne,
en bij een controle blijkt dat aan één of meerdere van deze eisen niet wordt voldaan,
wordt, behoudens overmacht, de vast te stellen subsidie verlaagd overeenkomstig de
onderstaande leden of wordt de subsidievaststelling overeenkomstig ten nadele van
de ontvanger gewijzigd.
2 De verlaging, bedoeld in het eerste lid, is de som van de bedragen van de onderscheiden
verlagingen per beheerjaar, waarbij:
-
a. de verlaging voor beheerjaren die eindigen voor 1 januari 2010 wordt berekend overeenkomstig
de artikelen 11 en 14, zoals deze luidden tot 31 december 2009;
-
b. de verlaging voor beheerjaren die eindigen op of na 1 januari 2010 wordt berekend
overeenkomstig het derde tot en met zevende lid.
3 Per beheerjaar wordt de verlaging als volgt berekend:
-
a. de nationale en Europese minimumnormen op het gebied van milieu, dierenwelzijn en
hygiëne, genoemd in bijlage 1, zijn in die bijlage ingedeeld in de beleidsterreinen
milieu, gezondheid of dierenwelzijn;
-
b. voor de vaststelling van het kortingspercentage voor een beheerjaar zijn relevant
de geconstateerde overtredingen van de normen, genoemd in bijlage I, begaan in dat
jaar;
-
c. per beleidsterrein wordt overeenkomstig bijlage 2 een kortingspercentage bepaald op
basis van het aantal geconstateerde overtredingen per beleidsterrein in dat betreffende
beheerjaar;
-
d. het totale kortingspercentage dat behoort bij het beheerjaar komt overeen met de som
van de kortingspercentages per beleidsterrein voor dat jaar, met dien verstande dat
als de uitkomst van de som hoger is dan 5%, het totale kortingspercentage 5 bedraagt;
-
e. indien een geconstateerde overtredingen een herhaalde overtreding of een opzettelijke
overtreding betreft, wordt deze overtreding in afwijking van de onderdelen a tot en
met c, niet meegenomen in het op basis van die onderdelen te bepalen kortingspercentage,
en wordt het overeenkomstig de onderdelen a tot en met c, voor dat jaar vastgestelde
kortingspercentage verhoogd met 5% per herhaalde overtreding of opzettelijke overtreding
waarbij het maximale kortingspercentage voor een beheerjaar 100% bedraagt;
-
f. de verlaging bedraagt het ingevolge de voorgaande onderdelen vastgestelde percentage
van het bedrag aan subsidie dat op grond van de beschikking tot subsidieverlening
behoort bij het beheerjaar.
4 Indien een overtreding zowel een herhaalde overtreding als een opzettelijke overtreding
is, wordt die overtreding voor de toepassing van het derde lid, onderdeel e, enkel
beschouwd als een opzettelijke overtreding.
5 Onder herhaalde overtreding wordt verstaan een meer dan eenmaal binnen een periode
van drie opeenvolgende jaren door een bevoegde toezichthoudende ambtenaar geconstateerde
en al dan niet geverbaliseerde overtreding van eenzelfde norm.
6 Bij de beoordeling of er sprake is van een opzettelijke overtreding is artikel 8,
tweede lid, van de Beleidsregels normenkader randvoorwaarden GLB van overeenkomstige
toepassing.
7 Voor de toepassing van dit artikel zijn enkel overtredingen na indiening van de aanvraag
tot subsidieverlening relevant.