Beleidsregels verlagen subsidie Plattelandsontwikkelingsprogramma

[Regeling vervallen per 25-05-2016.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-02-2002 t/m 31-12-2005

Beleidsregels verlagen subsidie Plattelandsontwikkelingsprogramma

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 48, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1750/1999 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake de steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (PBEG L 214);

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. ministers:

de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, of de Minister van Verkeer en Waterstaat,

b. Awb:

de Algemene wet bestuursrecht,

c. verordening 2419/2001:

Verordening (EG) nr. 2419/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 december 2001 inzake het bij Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad ingestelde geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen (PbEG L 327),

d. plattelandsontwikkelingsprogramma:

het programmeringsdocument voor plattelandsontwikkeling voor Nederland met betrekking tot de programmeringsperiode 2000-2006, zoals goedgekeurd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen bij beschikking C(2000) 2751 def. van 28 september 2000, inclusief de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen goedgekeurde wijzigingen van dit programmeringsdocument,

e. POP-regeling:

door een of meer van ministers ter uitvoering of mede ter uitvoering van het plattelandsontwikkelingsprogramma vastgestelde ministeriële regeling, voorzover deze strekt tot uitvoering van het plattelandsontwikkelingsprogramma,

f. goede landbouwpraktijk:

de goede landbouwpraktijk of gebruikelijke goede landbouwmethoden zoals gedefinieerd in de POP-regelingen,

g. minimumnormen:

de minimumnormen op het gebied van milieu, hygiëne en dierenwelzijn zoals gedefinieerd in de POP-regelingen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

  • 1 Dit besluit bevat beleidsregels die de ministers toepassen bij

    • a. het lager vaststellen van de subsidie op grond van artikel 4:46, tweede lid, Awb,

    • b. het intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigingen van de subsidieverlening op grond van artikel 4:48, eerste lid, Awb, en

    • c. het intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigingen van de subsidievaststelling op grond van artikel 4:49, eerste lid, Awb

      indien subsidieverplichtingen in POP-regelingen of subsidieverplichtingen die in het kader van POP-regelingen door het bevoegde bestuursorgaan zijn opgelegd, niet worden nageleefd.

  • 2 De beleidsregels, bedoeld in het eerste lid, zijn niet van toepassing voorzover op de gevolgen van het niet naleven van een subsidieverplichting als bedoeld in het eerste lid voor de subsidie, de subsidieverlening of de subsidievaststelling

    • a. andere wet- of regelgeving dan de Awb,

    • b. de artikelen 30, 31 en 32 van verordening 2419/2001, of

    • c. de artikelen 36, 38, 39, 40, 41 en 42 van verordening 2419/2001

      van toepassing zijn.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

Indien aan de administratie van de subsidieontvanger in een POP-regeling of in het kader van de POP-regeling bepaalde eisen zijn gesteld en bij een administratieve of fysieke controle blijkt dat aan deze eisen niet wordt voldaan

  • a. wordt de subsidieverlening of -vaststelling ingetrokken indien, doordat deze administratie niet aan de gestelde eisen voldoet, niet kan worden vastgesteld of de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit heeft of activiteiten hebben plaatsgevonden,

  • b. wordt, behoudens overmacht, de subsidie 10% lager vastgesteld of overeenkomstig ten nadele van de ontvanger gewijzigd indien, ondanks het niet voldoen van de administratie aan de gestelde eisen, kan worden vastgesteld of de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit heeft of activiteiten hebben plaatsgevonden.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

Indien de subsidieontvanger overeenkomstig een POP-regeling of in het kader van een POP-regeling verplicht is bepaalde documenten gedurende een bepaalde periode te bewaren en bij een administratieve of fysieke controle blijkt dat een of meer van deze documenten ontbreken in deze periode

  • a. wordt de subsidieverlening of -vaststelling ingetrokken indien door het ontbreken van deze documenten niet kan worden vastgesteld of de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit heeft of activiteiten hebben plaatsgevonden,

  • b. wordt behoudens overmacht de subsidie 10% lager vastgesteld of overeenkomstig ten nadele van de ontvanger gewijzigd indien, ondanks het ontbreken van documenten, kan worden vastgesteld of de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit heeft of activiteiten hebben plaatsgevonden.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

Indien de subsidieontvanger verplicht is bepaalde gegevens te melden en deze gegevens worden niet of niet tijdig gemeld

  • a. wordt de subsidieverlening of -vaststelling ingetrokken indien door het ontbreken van gegevens die moeten worden gemeld niet kan worden vastgesteld of de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit heeft of activiteiten hebben plaatsgevonden,

  • b. wordt de subsidie 10% lager vastgesteld of overeenkomstig ten nadele van de ontvanger gewijzigd indien, ondanks het ontbreken van bepaalde gegevens die niet of niet tijdig zijn gemeld en waarover de subsidieontvanger de beschikking heeft, de beschikking kan hebben of de beschikking zou moeten hebben, kan worden vastgesteld of de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit heeft of activiteiten hebben plaatsgevonden.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

Indien de subsidieontvanger overeenkomstig een POP-regeling of in het kader van een POP-regeling verplicht is fysieke en administratieve controles toe te laten van aangewezen toezichthouders of bevoegde controleurs en door toedoen van de subsidieontvanger of zijn vertegenwoordiger kunnen een of meer controles niet plaatsvinden, wordt, behoudens overmacht, de subsidieverlening of -vaststelling ingetrokken.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

Het te laat indienen van een aanvraag voor een voorschot leidt tot een verlaging van het voorschot waarop de aanvraag betrekking heeft met 0,5% per werkdag ten opzichte van het voorschot waarop de subsidieontvanger recht zou hebben indien hij de aanvraag voor het voorschot tijdig had ingediend. Indien een aanvraag voor een voorschot meer dan 25 dagen te laat wordt ingediend wordt deze aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

Behoudens overmacht leidt het te laat indienen van een aanvraag voor de vaststelling van een subsidie tot een verlaging van de subsidie waarop de aanvraag betrekking heeft met 0,5% per werkdag ten opzichte van de subsidie waarop de subsidieontvanger recht zou hebben indien hij de aanvraag voor de vaststelling van de subsidie tijdig had ingediend. Indien een aanvraag voor de vaststelling van een subsidie meer dan 25 dagen te laat wordt ingediend wordt de subsidieverlening ingetrokken.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

  • 1 Indien

    • -

      de aanvrager van een voorschot niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, en

    • -

      de aanvrager van het voorschot in de gelegenheid is gesteld binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag aan te vullen,

    • -

      leidt het aanvullen van de aanvraag na het verstrijken van deze termijn op een wijze dat

    • -

      wordt voldaan aan de wettelijke voorschriften voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of

    • -

      de verstrekte gegevens en bescheiden voldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag

    tot een verlaging van het voorschot waarop de aanvraag betrekking heeft met 0,5% per werkdag ten opzichte van het voorschot waarop de subsidieontvanger recht zou hebben gehad indien hij zou hebben voldaan aan de wettelijk voorschriften voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden voldoende zouden zijn geweest voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 2 Indien het aanvullen van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, niet heeft plaatsgevonden binnen 25 dagen na afloop van de door het bestuursorgaan gestelde termijn, wordt deze aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

  • 1 Indien

    • -

      de aanvrager van een subsidievaststelling niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, en

    • -

      de aanvrager van de subsidievaststelling in de gelegenheid is gesteld binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag aan te vullen,

      leidt het aanvullen van de aanvraag na het verstrijken van deze termijn op een wijze dat

    • -

      wordt voldaan aan de wettelijke voorschriften voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of

    • -

      de verstrekte gegevens en bescheiden voldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag

    tot een verlaging van de subsidie waarop de aanvraag betrekking heeft met 0,5% per werkdag ten opzichte van de subsidie waarop de subsidieontvanger recht zou hebben gehad indien hij zou hebben voldaan aan de wettelijk voorschriften voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden voldoende zouden zijn geweest voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 2 Indien het aanvullen van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, niet heeft plaatsgevonden binnen 25 dagen na het verstrijken van de door het bestuursorgaan gestelde termijn, wordt, behoudens overmacht, de subsidie 10% lager vastgesteld of overeenkomstig ten nadele van de ontvanger gewijzigd indien, ondanks het achterwege blijven van deze aanvulling, kan worden vastgesteld of de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit heeft of activiteiten hebben plaatsgevonden.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

Indien

  • -

    de goede landbouwpraktijk of onderdelen van de goede landbouwpraktijk, of

  • -

    de minimumnormen of onderdelen van de minimumnormen

als subsidievoorwaarde zijn opgenomen in POP-regelingen en dit als voorwaarde is opgenomen in de desbetreffende regeling wordt de subsidie per verplichting die onderdeel uitmaakt van de goede landbouwpraktijk of de minimumnormen en die niet wordt nageleefd na het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening, behoudens overmacht, 5% lager vastgesteld of overeenkomstig ten nadele van de ontvanger gewijzigd.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

  • 1 Indien de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit voor meer dan 20% niet is gerealiseerd of teniet wordt gedaan wordt de subsidieverlening of -vaststelling ingetrokken.

  • 2 Indien de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit voor minder dan 20% maar voor meer dan 10% niet is gerealiseerd of teniet wordt gedaan wordt de subsidie lager vastgesteld met twee maal het percentage waarmee de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit niet is gerealiseerd of teniet is gedaan of wordt de subsidievaststelling overeenkomstig ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd.

  • 3 Indien de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit voor minder dan 10% niet is gerealiseerd of teniet wordt gedaan wordt de subsidie lager vastgesteld met het percentage waarmee de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit niet is gerealiseerd of wordt de subsidievaststelling overeenkomstig ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

Indien de subsidieontvanger verplicht is werkzaamheden ter realisering van de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit of activiteiten voor een bepaald tijdstip aan te vangen of te doen aanvangen, leidt, behoudens overmacht, het na dit tijdstip aanvangen van deze werkzaamheden tot een verlaging van de subsidie waarop de aanvraag betrekking heeft met 0,5% per werkdag ten opzichte van de subsidie waarop de subsidieontvanger recht zou hebben indien hij tijdig een aanvang met de werkzaamheden had gemaakt. Indien de werkzaamheden ter realisering van de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit meer dan 25 dagen na het bovengenoemde tijdstip aanvangen, wordt de subsidieverlening of -vaststelling ingetrokken.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

Indien

  • -

    de subsidie wordt verleend voor meerdere jaren, en

  • -

    de subsidie wordt verleend voor het jaarlijks verrichten of doen verrichten van dezelfde activiteit of activiteiten, wordt, in afwijking van artikel 11, niet de gehele subsidie maar het bedrag aan subsidie dat betrekking heeft op de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit of activiteiten in het jaar waarin een verplichting, die onderdeel uitmaakt van de goede landbouwpraktijk of de minimumnormen, niet wordt nageleefd na het indienen van een aanvraag tot subsidieverlening, behoudens overmacht, 5% lager vastgesteld of overeenkomstig ten nadele van de ontvanger gewijzigd.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

Elke keer dat de in de artikelen 3 tot en met 6, 8 en 10 tot en met 13 genoemde verplichtingen niet worden nagekomen leidt dit tot het overeenkomstig deze artikelen toepassen van

  • -

    een verlaging van de subsidie of het bedrag aan subsidie dat betrekking heeft op de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit of activiteiten in een jaar, of

  • -

    tot een overeenkomstig wijziging van de subsidieverlening of de subsidievaststelling ten nadele van de subsidieontvanger.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels verlagen subsidie Plattelandsontwikkelingsprogramma.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 25-05-2016]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 2002.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst

De

Staatssecretaris

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G.H. Faber

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
voor deze,
de

directeur-generaal

J. van der Vlist

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

J.M. de Vries

Naar boven