Mandaat- en volmachtbesluit diensthoofden BZK

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 06-04-2003 t/m 31-08-2003

Mandaat- en volmachtbesluit diensthoofden BZK

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op het Mandaat- en volmachtbesluit secretaris-generaal BZK;

Gezien het advies van de Groepsondernemingsraad;

Besluit:

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

In dit besluit wordt verstaan onder:

ministerie:

het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

bewindspersoon:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderscheidenlijk de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

[Red: vervallen;]

stuk:

een stuk dat een besluit inhoudt of een ander stuk dat wordt toegerekend aan een bewindspersoon;

diensthoofd:

de plaatsvervangend secretaris-generaal, een directeur-generaal, het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst of het hoofd van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid van het ministerie.

Paragraaf 2. Algemeen mandaat en volmacht diensthoofden

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Artikel 2:1

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

  • 1 Het diensthoofd is bevoegd om namens een bewindspersoon besluiten te nemen en stukken af te doen en te ondertekenen.

  • 2 Het diensthoofd is bevoegd om namens een bewindspersoon voor de Staat privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

  • 3 De bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden aangeduid als: het mandaat en de volmacht van het diensthoofd.

Artikel 2:2

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Het mandaat en de volmacht van het diensthoofd wordt uitgeoefend ten aanzien van aangelegenheden die naar het oordeel van het diensthoofd en te zijner verantwoording behoren tot zijn werkterrein overeenkomstig het Organisatiebesluit BZK en die, onverminderd het bepaalde in het MV-besluit secretaris-generaal BZK onderscheidenlijk dit besluit, redelijkerwijs niet behoren te worden voorgelegd aan een bewindspersoon of de secretaris-generaal.

Artikel 2:3

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Onverminderd het bepaalde in het MV-besluit secretaris-generaal BZK onderscheidenlijk dit besluit, heeft het mandaat en de volmacht van het diensthoofd in ieder geval betrekking op:

  • a) de taken van het diensthoofd en de onder het diensthoofd ressorterende functionarissen en dienstonderdelen, genoemd in het Organisatiebesluit BZK, en het uitoefenen van integraal management dienaangaande met inbegrip van aangelegenheden op organisatorisch, personeel, financieel en materieel gebied en aangelegenheden met betrekking tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen;

  • b) het vaststellen van de formatie van de onder het diensthoofd ressorterende dienstonderdelen;

  • c) het leiding geven aan de rechtstreeks onder het diensthoofd ressorterende functionarissen;

  • d) het optreden als bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden in het overleg met de ondernemingsraad van de onder het diensthoofd ressorterende dienstonderdelen, voor zover niet een onder het diensthoofd ressorterende functionaris als zodanig optreedt;

  • e) het vertegenwoordigen van een bewindspersoon namens de Staat in gerechtelijke procedures waarbij het dienstonderdeel is betrokken;

  • f) het vaststellen van beleidsregels en circulaires met betrekking tot aangelegenheden op het werkterrein van het diensthoofd overeenkomstig het Organisatiebesluit BZK;

  • g) het beheer van de archiefbescheiden van de onder het diensthoofd ressorterende dienstonderdelen op grond van de desbetreffende departementale regelgeving;

  • h) het afnemen van de eed of de belofte van ambtenaren die worden aangesteld bij een onder het diensthoofd ressorterend dienstonderdeel;

  • i) het beslissen op bezwaarschriften gericht tegen besluiten inzake aangelegenheden die behoren tot zijn werkterrein overeenkomstig het Organisatiebesluit BZK voor zover in wet- en regelgeving niet anders is bepaald.

Paragraaf 3. Bijzonder mandaat en volmacht diensthoofden

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Artikel 3:1

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Het mandaat om te beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten met betrekking tot een personele aangelegenheid wordt uitgeoefend door de plaatsvervangend secretaris-generaal, voor zover ten aanzien van het Korps Landelijke politiediensten en de Informatie- en communicatietechnologie Organisatie niet anders is bepaald, onverminderd het bepaalde in artikel 4:3, onder b, van het MV-besluit secretaris-generaal BZK.

Artikel 3:2

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op bezwaarschriften dienaangaande.

Artikel 3:3

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Het mandaat van de directeur-generaal Management en Personeelsbeleid omvat tevens:

Artikel 3:4

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Het mandaat van de directeur-generaal Openbare Orde en Veiligheid omvat tevens:

Artikel 3:5

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Ten aanzien van het mandaat en de volmacht van de directeur-generaal Openbare Orde en Veiligheid met betrekking tot het beheer van het Korps Landelijke Politiediensten onderscheidenlijk de Informatie- en communicatietechnologie Organisatie, geldt het volgende:

  • a) artikel 5:3 van dit besluit is niet van toepassing;

  • b) artikel 8:2, eerste lid en artikel 8:3 zijn slechts van toepassing op voornoemde dienstonderdelen voor zover dit door de directeur-generaal Openbare Orde en Veiligheid, de korpschef van het Korps Landelijke Politiediensten of de directeur Informatie- en communicatietechnologie Organisatie is bepaald.

Paragraaf 4. Ondertekening door diensthoofden

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

  • 1 Ondertekening van besluiten en stukken op grond van het mandaat van het diensthoofd vindt plaats op de volgende wijze:

    • (aanduiding bewindspersoon),

    • voor deze,

    • (aanduiding diensthoofd),

    • (handtekening)

    • (naam)

  • 2 Bij ondertekening van besluiten en stukken op grond van de volmacht van het diensthoofd wordt de aanduiding van de bewindspersoon voorafgegaan door: Namens de Staat der Nederlanden.

Paragraaf 5. Beperkingen mandaat en volmacht diensthoofden

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Artikel 5:1

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Het mandaat en de volmacht van het diensthoofd is niet van toepassing:

  • a) indien bij wettelijk voorschrift anders is bepaald;

  • b) indien de aard van de bevoegdheid of het stuk zich daartegen verzet;

  • c) indien het een stuk betreft dat bij de ontvanger de indruk kan wekken dat de ondertekenaar persoonlijk een beslissing neemt die door een bewindspersoon behoort te worden genomen;

  • d) op besluiten en stukken met betrekking tot politieke of maatschappelijke aangelegenheden van principiële aard;

  • e) indien het een bezwaarschrift betreft dat gericht is tegen een besluit dat door het diensthoofd is genomen.

Artikel 5:2

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Artikel 4:2, eerste en tweede lid, en artikel 4:3 van het MV-besluit secretaris-generaal BZK, inzake aan de bewindspersonen voorbehouden aangelegenheden, zijn van toepassing.

Artikel 5:3

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Aan de secretaris-generaal is, voor zover in of krachtens dit besluit niet anders is bepaald, voorbehouden het nemen van besluiten en het afdoen en ondertekenen van stukken met betrekking tot:

  • a) de onderdeelsoverstijgende kaders van het beleid en beheer inzake alle aspecten van de bedrijfsvoering van het ministerie met inbegrip van aangelegenheden op organisatorisch, personeel, financieel en materieel gebied en aangelegenheden met betrekking tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen;

  • b) het nader vaststellen van de inrichting van de onder de diensthoofden ressorterende dienstonderdelen op basis van het Organisatiebesluit BZK;

  • c) aangelegenheden die op grond van bovendepartementale regelgeving of afspraken op centraal departementaal niveau dienen te worden afgehandeld;

  • d) het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten van of namens een bewindspersoon met betrekking tot een personele aangelegenheid;

  • e) het vertegenwoordigen van de minister namens de Staat bij de toepassing van de Wet op de ondernemingsraden bij het ministerie en het optreden als bestuurder in de zin van voornoemde wet in het overleg met de Groepsondernemingsraad van het ministerie;

  • f) het vertegenwoordigen van de minister in het overleg met het departementaal georganiseerd overleg;

  • g) personele beheersbeslissingen op grond van het Beheersbesluit KABGNA/KABGA 1998 ten aanzien van de directeuren van de Kabinetten van de Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en Aruba;

  • h) het optreden als gemachtigd ambtenaar in de zin van de departementale regelgeving met betrekking tot de uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur;

  • i) het optreden als bevoegd gezag als bedoeld in de Regeling procedure inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand;

  • j) het verlenen van ontslag aan een ambtenaar op grond van artikel 125e van de Ambtenarenwet;

  • k) het vaststellen en ondertekenen van beleidsregels en circulaires met betrekking tot de aangelegenheden, bedoeld in dit artikel;

  • l) het toekennen van vergoeding van representatiekosten op grond van het Besluit representatiekosten rijkspersoneel.

Artikel 5:4

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

  • 1 Het mandaat en de volmacht van het diensthoofd met betrekking tot het aangaan van financiële verplichtingen en het doen van uitgaven is beperkt tot het budget dat aan het diensthoofd ter beschikking is gesteld op basis van een door de secretaris-generaal en de directeur Financieel-Economische Zaken goedgekeurd bestedingsplan.

  • 2 Het diensthoofd is bevoegd om in afwijking van het eerste lid financiële verplichtingen aan te gaan en uitgaven te doen, voor zover aan hem daartoe uitdrukkelijk en schriftelijk mandaat is verleend door een bewindspersoon of de secretaris-generaal, met medeparaaf van de directeur Financieel-Economische Zaken.

Artikel 5:5

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Het buiteninvorderingstellen of kwijtschelden van een privaatrechtelijke vordering geschiedt met medeparaaf van of namens de directeur Financieel-Economische Zaken bij een bedrag van tenminste € 5.000,- en met inachtneming van de door de Minister van Financiën gestelde voorschriften.

Paragraaf 6. Afwezigheid en verhindering van diensthoofden

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

  • 1 Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van het diensthoofd wordt diens mandaat en volmacht volledig uitgeoefend door het plaatsvervangend diensthoofd.

  • 2 De aanwijzing van een plaatsvervangend diensthoofd geschiedt door het diensthoofd met inachtneming van het Organisatiebesluit BZK en in overeenstemming met de secretaris-generaal.

  • 3 Bij gelijktijdige tijdelijke afwezigheid of verhindering van het diensthoofd en het plaatsvervangend diensthoofd wordt het mandaat en de volmacht van het diensthoofd bij wijze van waarneming volledig uitgeoefend door de functionaris die daartoe door het diensthoofd in overeenstemming met de secretaris-generaal is aangewezen.

  • 4 Ondertekening van besluiten en stukken ingevolge dit artikel vindt plaats overeenkomstig artikel 4, met dien verstande dat de handtekening voorafgegaan wordt door: b/a.

Paragraaf 7. Ondermandaat en doorverlening volmacht diensthoofden

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Artikel 7:1

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

  • 1 Het diensthoofd is, voor zover niet anders is bepaald, bevoegd tot het verlenen van ondermandaat en het doorverlenen van zijn volmacht, respectievelijk tot het beperken of het intrekken daarvan, aan onder hem ressorterende functionarissen ten aanzien van aangelegenheden op hun werkterrein overeenkomstig het Organisatiebesluit BZK, met inachtneming van het MV-besluit directeuren BZK.

  • 2 Het diensthoofd kan bij toepassing van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, afwijken van het MV-besluit directeuren BZK.

  • 3 Het diensthoofd kan, voor zover niet anders is bepaald, bij toepassing van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, tevens de bevoegdheid toekennen tot het verlenen van ondermandaat en het doorverlenen van de volmacht aan een rechtstreeks onder de gemandateerde of gevolmachtigde ressorterende functionaris of in bijzondere gevallen aan een andere functionaris, ten aanzien van aangelegenheden op het werkterrein van de functionaris overeenkomstig het Organisatiebesluit BZK.

Artikel 7:2

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Artikel 7:1 is niet van toepassing op:

  • a) het nemen van besluiten met betrekking tot personele aangelegenheden ten aanzien van rechtstreeks onder het diensthoofd ressorterende functionarissen;

  • b) het aanstellen van een ambtenaar in tijdelijke dienst met toepassing van artikel 6a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

  • c) het aanwijzen van een rijksambtenaar als herplaatsingskandidaat;

  • d) het verlenen van ontslag op grond van artikel 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement onderscheidenlijk artikel 95 van het Besluit algemene rechtspositie politie;

  • e) het vaststellen van beleidsregels en circulaires ten aanzien van aangelegenheden op het werkterrein van het diensthoofd overeenkomstig het Organisatiebesluit BZK, tenzij deze bevoegdheid in hogere regelgeving aan de desbetreffende functionaris is toegekend;

  • f) het besluiten tot een reorganisatie;

  • g) het toekennen van materiële schadevergoeding vanaf € 2.500,- dan wel van immateriële schadevergoeding;

  • h) het vaststellen van de formatie van onder het diensthoofd ressorterende dienstonderdelen;

  • j) het beslissen op bezwaarschriften.

Artikel 7:3

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

  • 1 De uitoefening door het diensthoofd van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 7:1, geschiedt bij schriftelijk besluit, in overeenstemming met de secretaris-generaal en na advies van de directeur Financieel-Economische Zaken en de directeur Personeel en Organisatie.

  • 2 Voor het besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruik gemaakt van het door de directeur Personeel en Organisatie vastgestelde model. In overeenstemming met de directeur Personeel en Organisatie kan daarvan worden afgeweken indien daartoe bijzondere aanleiding bestaat.

Artikel 7:4

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Het diensthoofd is bevoegd om in bijzondere gevallen, naast of in plaats van het bepaalde in artikel 7:1, mondeling of schriftelijk ondermandaat te verlenen onderscheidenlijk zijn volmacht door te verlenen aan een onder hem ressorterende functionaris voor een bepaald geval, met inachtneming van artikel 1, derde lid, van het Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996.

Paragraaf 8. Overige bepalingen inzake mandaat en volmacht

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Artikel 8:1

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

De uitoefening door het diensthoofd onderscheidenlijk een op grond van of krachtens dit besluit gemandateerde en gevolmachtigde van diens mandaat en volmacht, geschiedt met inachtneming van:

Artikel 8:2

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

  • 1 De uitoefening door het diensthoofd onderscheidenlijk een op grond van of krachtens dit besluit gemandateerde en gevolmachtigde van diens mandaat en volmacht, geschiedt binnen de door de secretaris-generaal vastgestelde kaders met betrekking tot het beleid en beheer inzake de bedrijfsvoering van het ministerie.

  • 2 Afwijking van het eerste lid ten aanzien van een onder het diensthoofd ressorterend dienstonderdeel is slechts mogelijk in overeenstemming met de secretaris-generaal, de directeur Financieel-Economische Zaken en de directeur van de Centrale Stafdiensten die het aangaat en wordt schriftelijk vastgelegd.

Artikel 8:3

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

De uitoefening door het diensthoofd onderscheidenlijk een op grond van of krachtens dit besluit gemandateerde en gevolmachtigde van diens mandaat en volmacht, geschiedt met inachtneming van de departementale procedures en richtlijnen met betrekking tot onder meer:

  • -

    administratieve organisatiebeschrijvingen;

  • -

    documentaire informatievoorziening;

  • -

    financiële verplichtingen, informatie en administratie;

  • -

    totstandbrenging van wet- en regelgeving;

  • -

    personele besluiten;

  • -

    behandeling van topstukken;

  • -

    behandeling van en het beslissen op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, met inbegrip van bezwaarschriften dienaangaande;

  • -

    ontslagverlening op grond van artikel 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement onderscheidenlijk artikel 95 van het Besluit algemene rechtspositie politie;

  • -

    aanleg en bijhouding van persoonsregistraties;

  • -

    inkoop, verwerving en Europese aanbesteding;

  • -

    het aangaan en het gebruik van (mantel)contracten;

  • -

    werving, selectie, aanstelling en herplaatsing in het kader van reorganisatie;

  • -

    aanpassing van de organisatie of formatie.

Artikel 8:4

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Het diensthoofd, onderscheidenlijk een op grond van of krachtens dit besluit gemandateerde en gevolmachtigde, legt op verzoek van een bewindspersoon of de secretaris-generaal mondeling of schriftelijk verantwoording af over de uitoefening van zijn mandaat en volmacht.

Artikel 8:5

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

  • 1 Het diensthoofd onderscheidenlijk een op grond van of krachtens dit besluit gemandateerde en gevolmachtigde, is verantwoordelijk voor het bijhouden van een of meer doelmatig ingerichte administraties die inzicht bieden in het door en namens het diensthoofd gevoerde financiële beheer en beheer van niet-geldelijke zaken op grond van diens mandaat en volmacht.

  • 2 De directeur Financieel-Economische Zaken en de directeur Accountantsdienst zijn bevoegd om de administraties, bedoeld in het eerste lid, te onderzoeken ten behoeve van de uitvoering van hun taken overeenkomstig het Organisatiebesluit BZK.

Artikel 8:6

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

In gevallen waarin dit besluit niet voorziet, beslist de bewindspersoon die het aangaat of de secretaris-generaal over de verlening van mandaat of een volmacht.

Paragraaf 9. Beheer

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Artikel 9:1

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Verlening en doorverlening van (onder)mandaat en volmacht op grond van of krachtens dit besluit wordt geregistreerd overeenkomstig de artikelen 8:1 en 8:2 van het MV-besluit secretaris-generaal BZK.

Artikel 9:2

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

  • 1 De directeur Personeel en Organisatie is belast met het beheer van dit besluit.

  • 2 De secretaris-generaal en de diensthoofden, ieder voor zover het hem aangaat, zijn verantwoordelijk voor een juiste, volledige en tijdige aanlevering aan de directeur Personeel en Organisatie van de gegevens die een goed beheer van dit besluit onderscheidenlijk het mandaat- en volmachtregister mogelijk maken.

  • 3 Het beheer en de aanlevering van gegevens geschieden met inachtneming van de desbetreffende (richtlijnen inzake) administratieve organisatiebeschrijvingen.

  • 4 De directeur Personeel en Organisatie rapporteert jaarlijks aan de secretaris-generaal en de diensthoofden over het beheer van dit besluit.

Artikel 9:3

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

  • 1 Wijziging van dit besluit is voorbehouden aan de secretaris-generaal in overeenstemming met de bewindspersonen.

  • 2 Wijziging van dit besluit geschiedt op voordracht van de directeur Personeel en Organisatie na advies van de directeur Financieel-Economische Zaken en de directeur Constitutionele Zaken en Wetgeving.

Paragraaf 10. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Artikel 10:1

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Artikel 10:2

[Regeling vervallen per 21-04-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2003]

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaat- en volmachtbesluit diensthoofden BZK (MV-besluit diensthoofden BZK).

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 december 2001

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Voor deze,
De

secretaris-generaal

,

J.W. Holtslag

Naar boven