Tijdelijke vrijstellingsregeling experiment mestconcentraten Meststoffenwet

[Regeling vervallen per 01-01-2005.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 09-12-2001 t/m 31-12-2004

Tijdelijke vrijstellingsregeling experiment mestconcentraten Meststoffenwet

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 59, eerste en derde lid, van de Meststoffenwet;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. minister:

    minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

    b. wet:

    Meststoffenwet;

    c. besluit:

    Besluit erkenning tussenpersonen, mestverwerkers en exporteurs Meststoffenwet;

    d. mestconcentraten:

    vloeibare dierlijke meststoffen die als vorm van bewerking of verwerking, membraanfiltratie, indampen, ammoniakstrippen-absorptie of een naar het oordeel van de minister vergelijkbare methode van bewerking of verwerking hebben ondergaan, waardoor een gelijkmatige samenstelling van het eindproduct is verzekerd;

    e. bemestingsplan:

    plan overeenkomstig het model zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, waarin ten aanzien van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond of de tot het bedrijf behorende oppervlakte natuurterrein op perceelsniveau de mineralenbehoefte van de bodem, het bouwplan en de voorgenomen bemesting voor het desbetreffende kalenderjaar is aangegeven;

    f. eindgebruiker:

    afnemer van mestconcentraten die deze op zijn bedrijf aanvoert om aan te wenden op het eigen bedrijf overeenkomstig een op zijn bedrijf betrekking hebbend bemestingsplan.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling wordt onder 'mestverwerker' verstaan 'mestverwerker die mestconcentraten produceert' en onder 'producent' verstaan 'producent die mestconcentraten produceert'.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Overeenkomstig deze regeling wordt, bij de verlening van een erkenning aan maximaal vijftien mestverwerkers of producenten die dierlijke meststoffen bewerken of verwerken met een maximum van zeven mestverwerkers of producenten per mestverwerkingsmethode, een hoeveelheid dierlijke meststoffen ten behoeve van de productie van mestconcentraten vastgesteld.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De mestverwerker of producent die overeenkomstig artikel 10 van het besluit een aanvraag om een erkenning indient, vermeldt op het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 10 van het besluit, de hoeveelheid dierlijke meststoffen waarvoor hij ten behoeve van de productie van mestconcentraten een vaststelling verzoekt en overlegt, met gebruikmaking van het formulier, zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling, gegevens met betrekking tot de afzetmogelijkheden voor deze hoeveelheid dierlijke meststoffen.

  • 2 Onverminderd artikel 12 van het besluit, in samenhang met de artikelen 4, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, overlegt de mestverwerker of de producent, bij de aanvraag om een erkenning de volgende gegevens en bescheiden:

    • a. de overeenkomsten, bedoeld in artikel 6, tweede lid, en

    • b. het volledig en naar waarheid ingevulde formulier, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De minister beslist op de ingediende aanvragen in volgorde van ontvangst. Indien dit noodzakelijk is in verband met het bereiken van het aantal, bedoeld in artikel 2, wordt door middel van loting beslist over de rangschikking van de op één dag ontvangen aanvragen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De mestverwerker die bij een aanvraag om een erkenning verzoekt een hoeveelheid dierlijke meststoffen ten behoeve van de productie van mestconcentraten vast te stellen, is, voor zover het deze hoeveelheid betreft, vrijgesteld van:

    • a. de voorwaarden voor erkenning, bedoeld in artikel 58ae, derde lid, aanhef en onderdeel d, van de wet, en in artikel 6, eerste lid, onderdelen a, c en f, en vierde lid, van het besluit, en

    • b. de verplichting opgenomen in artikel 12, eerste lid, aanhef, van het besluit tot het bij de aanvraag overleggen van het bewijsstuk van de registratie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van het besluit en van de overeenkomsten, bedoeld in artikel 6, vierde lid, van het besluit.

  • 2 De producent die bij een aanvraag om een erkenning verzoekt een hoeveelheid dierlijke meststoffen ten behoeve van de productie van mestconcentraten vast te stellen, is, voor zover het deze hoeveelheid betreft, vrijgesteld van:

    • a. de voorwaarden voor erkenning, bedoeld in artikel 58ae, derde lid, onderdeel d, van de wet, en in artikel 6, eerste lid, onderdelen a, c en f, en vierde lid, van het besluit in samenhang met artikel 8, van het besluit, en

    • b. de verplichting opgenomen in artikel 12, eerste lid, aanhef, van het besluit in samenhang met artikel 14 van het besluit tot het bij de aanvraag overleggen van het bewijsstuk van de registratie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van het besluit en van de overeenkomsten, bedoeld in artikel 6, vierde lid, van het besluit.

  • 3 De mestverwerker ten aanzien van wie bij de verlening van de erkenning overeenkomstig artikel 7 een hoeveelheid dierlijke meststoffen is vastgesteld ten behoeve van de productie van mestconcentraten, is vrijgesteld van artikel 58al van de wet, met dien verstande dat de hoeveelheid dierlijke meststoffen tot de aanvoer waarvan de erkende mestverwerker zich bij mestafzetovereenkomst verplicht, niet groter mag zijn dan de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 58ae, vijfde lid, van de wet, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 7 vastgestelde hoeveelheid dierlijke meststoffen.

  • 4 De producent ten aanzien van wie bij de verlening van de erkenning overeenkomstig artikel 7 een hoeveelheid dierlijke meststoffen is vastgesteld ten behoeve van de productie van mestconcentraten, is vrijgesteld van:

    • a. de voorwaarde voor de toepassing van artikel 58ae, bedoeld in artikel 58ae, eerste lid, onderdeel c, onderdeel 3o, van de wet voor zover het betreft de verplichting dat de tot mestconcentraten bewerkte of verwerkte dierlijke meststoffen rechtstreeks of door tussenkomst van een erkende exporteur buiten Nederland moeten worden afgezet, en

    • b. de beperkingen, genoemd in de artikelen 15, eerste lid, en 24, tweede lid, van het besluit, die ingevolge artikel 58ae, vierde lid, van de wet aan de erkenning zijn verbonden, met dien verstande dat artikel 58ae ten hoogste van toepassing is op de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 4 van het besluit, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 7 vastgestelde hoeveelheid dierlijke meststoffen.

  • 5 De mestverwerker en de producent ten aanzien van wie bij de verlening van de erkenning overeenkomstig artikel 7 een hoeveelheid dierlijke meststoffen is vastgesteld ten behoeve van de productie van mestconcentraten, zijn, voor zover het deze hoeveelheid betreft, vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van het besluit, tot het rechtstreeks of door tussenkomst van een erkende exporteur afzetten van de bewerkte of verwerkte dierlijke meststoffen buiten Nederland en van de verplichtingen genoemd in de artikelen 16, derde lid, voor zover het een mestverwerker betreft, en 23, tweede en vierde lid, en 24 van het besluit.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Artikel 4 is slechts van toepassing, indien wordt voldaan aan de artikelen 6 en 8 tot en met 11.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Voor de geproduceerde mestconcentraten bestaan reële afzetmogelijkheden.

  • 2 De mestverwerker en de producent hebben uiterlijk op het moment van de indiening van de aanvraag, bedoeld in artikel 10 van het besluit, voor ten minste de helft van de hoeveelheid dierlijke meststoffen waarvoor een vaststelling ten behoeve van de productie van mestconcentraten verzocht wordt, een of meer overeenkomsten betreffende de afname van die hoeveelheid afgesloten met een of meer eindgebruikers of met een of meer handelaren in mestconcentraten die een of meer overeenkomsten hebben afgesloten met een of meer eindgebruikers.

  • 3 De mestverwerker en de producent hebben inzicht verschaft in de wijze waarop zij voornemens zijn de mestconcentraten af te zetten.

  • 4 Indien de aanvraag is ingediend voor 1 januari 2002, hebben de mestverwerker en de producent, in afwijking van het tweede lid, uiterlijk op het moment van de indiening van de aanvraag, bedoeld in artikel 10 van het besluit, voor ten minste tien procent, en uiterlijk op 1 april 2002 voor ten minste de helft van de hoeveelheid dierlijke meststoffen waarvoor een vaststelling ten behoeve van de productie van mestconcentraten verzocht wordt, een of meer overeenkomsten betreffende de afname van die hoeveelheid afgesloten met een of meer eindgebruikers of met een of meer handelaren in mestconcentraten die een of meer overeenkomsten hebben afgesloten met een of meer eindgebruikers.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

De hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 2, die bij de erkenning van een mestverwerker of producent ten behoeve van de productie van mestconcentraten wordt vastgesteld, is afhankelijk van de mate waarin de mestverwerker of producent naar het oordeel van de minister aannemelijk heeft gemaakt dat:

  • a. zowel de hoeveelheid stikstof als de hoeveelheid fosfaat in de te bewerken of verwerken dierlijke meststoffen in de vorm van mestconcentraten binnen of buiten Nederland kunnen worden afgezet;

  • b. de capaciteit van de bewerkings- of verwerkingsinstallatie van de mestverwerker of de producent toereikend is voor de bewerking of verwerking van de hoeveelheid dierlijke meststoffen waarvoor een erkenning is aangevraagd, en

  • c. de dierlijke meststoffen kunnen worden bewerkt of verwerkt op basis van de voor de installatie van de mestverwerker of voor het bedrijf van de producent verleende milieuvergunning.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De erkende mestverwerker of de erkende producent meldt wijzigingen in de ingevolge artikel 3 aan Bureau Heffingen verstrekte gegevens overeenkomstig artikel 16, tweede lid, van het besluit.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De mestverwerker of de producent voert de in de overeenkomsten, bedoeld in artikel 6, tweede en derde lid, overeengekomen hoeveelheid mestconcentraten daadwerkelijk af naar de in die artikelleden bedoelde eindgebruikers en handelaren, voor zover deze hoeveelheid is geproduceerd. De handelaar voert de overeengekomen hoeveelheid mestconcentraten daadwerkelijk af naar de eindgebruiker.

  • 2 De mestverwerker of de producent doet jaarlijks vóór 1 april aan het Bureau Heffingen opgave van de hoeveelheden dierlijke meststoffen, overige organische meststoffen en andere meststoffen die op de bedrijven van de eindgebruikers het voorafgaande jaar zijn aangewend, waarbij hij de bemestingsplannen indient die betrekking hebben op de bedrijven van de eindgebruikers, en

  • 3 De erkende mestverwerker, de erkende producent en de handelaar in mestconcentraten, die mestconcentraten die hij heeft afgenomen van een erkende mestverwerker of een erkende producent afvoert, vermeldt, bij de afvoer van mestconcentraten van zijn bedrijf dan wel onderneming op het afleveringsbewijs, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet onder punt 1, onderdeel A, als mestcode: LMC.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De erkende mestverwerker en erkende producent dient jaarlijks vóór 1 september bij het Bureau Heffingen, met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van het besluit, een afzetplan in, waarin hij de hoeveelheid dierlijke meststoffen vermeldt waarvoor hij ten behoeve van de productie van mestconcentraten voor het komende kalenderjaar een vaststelling als bedoeld in artikel 2 wenst en waarbij hij, met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in artikel 3, eerste lid, gegevens overlegt met betrekking tot de afzetmogelijkheden voor deze hoeveelheid dierlijke meststoffen in dat jaar.

  • 2 Artikel 6, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de overeenkomsten uiterlijk moet zijn afgesloten op het moment van de indiening van het afzetplan.

  • 3 Bij het afzetplan voegt de erkende mestverwerker of de erkende producent een verklaring dat nog steeds wordt voldaan aan de voorwaarden uit hoofdstuk 2 van het besluit, met uitzondering van die voorwaarden waarvoor een vrijstelling geldt ingevolge artikel 4, en aan de voorwaarden uit artikel 6.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Ter verkrijging van een vaststelling van een grotere hoeveelheid dierlijke meststoffen dan de hoeveelheid die bij de verlening van de erkenning is vastgesteld overeenkomstig artikel 7, dient de erkende mestverwerker of de erkende producent met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van het besluit, daartoe bij Bureau Heffingen een aanvraag in en legt daarbij over aanvullende gegevens betreffende de aanvullende zekerheid waarin door hem is voorzien alsmede, met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanvullende gegevens betreffende de afzetmogelijkheden voor de aanvullende hoeveelheid dierlijke meststoffen.

  • 2 Bij de bepaling van de aanvullende hoeveelheid dierlijke meststoffen is artikel 7 van overeenkomstige toepassing.

  • 3 De erkende mestverwerker of de erkende producent heeft voor de aanvullende hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid, een of meer overeenkomsten betreffende de afname van die hoeveelheid afgesloten met een of meer eindgebruikers of met een of meer handelaren in mestconcentraten die een of meer overeenkomsten heeft afgesloten met een of meer eindgebruikers, en legt een afschrift van deze overeenkomsten over tezamen met de gegevens, bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Indien de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend na 1 januari van het kalenderjaar waarop de hoeveelheid dierlijke meststoffen die is vastgesteld betrekking heeft, wordt de aanvullende hoeveelheid dierlijke meststoffen alleen door de minister vastgesteld indien de mestverwerker of producent bij de aanvraag voor die aanvullende hoeveelheid overeenkomsten met een of meer eindgebruikers of met een of meer handelaren in mestconcentraten overlegt voor de hoeveelheid dierlijke meststoffen ten aanzien waarvan geen afschrift van een overeenkomst als bedoeld in artikel 6, tweede lid, is overgelegd bij de indiening van de aanvraag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, of in voorkomend geval van het afzetplan, bedoeld in artikel 9.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstellingsregeling experiment mestconcentraten Meststoffenwet.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij de bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Overeenkomstig het door de Minister genomen besluit,

C.J. Kalden

Naar boven