Besluit beroepsvereisten Raad van State

Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 01-09-2010 t/m heden

Besluit van 5 november 2001, houdende nadere regels met betrekking tot de beroepsvereisten voor leden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Besluit beroepsvereisten Raad van State)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 oktober 2001, nr. CW2001/87391, Directoraat-Generaal Constitutionele zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 29, tweede lid, van de Wet op de Raad van State;

De Raad van State gehoord (advies van 18 oktober 2001, nr. W04.01.0513/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 oktober 2001, nr. CW2001/92159;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 Het afsluitend examen, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet op de Raad van State, is zodanig samengesteld dat ten minste grondige kennis van en inzicht in drie van de vijf volgende rechtsgebieden is verkregen:

    a. burgerlijk recht, met inbegrip van burgerlijk procesrecht;

    b. strafrecht, met inbegrip van strafprocesrecht;

    c. bestuursrecht, met inbegrip van bestuursprocesrecht;

    d. staatsrecht;

    e. belastingrecht.

  • 2 Tot de drie rechtsgebieden, bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval twee van de rechtsgebieden, genoemd in de onderdelen a tot en met c.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beroepsvereisten Raad van State.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 5 november 2001

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Uitgegeven de elfde december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven