Regeling verlaging stikstof productienormen voor 2002

[Regeling vervallen per 24-01-2004.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 04-10-2002 t/m 23-01-2004

Regeling verlaging stikstof productienormen voor 2002

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 58aq, eerste lid, van de Meststoffenwet;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Voor de toepassing van de artikelen 58ab en 58ag van de Meststoffenwet worden voor het jaar 2002, in plaats van de in Bijlage E bij de Meststoffenwet opgenomen forfaitaire mestproductienormen, vastgesteld de forfaitaire productienormen die voor de onderscheiden diercategorieën, uitgedrukt in kilogrammen stikstof per dier per jaar, zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst

's-Gravenhage, 28 september 2001

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst

Bijlage behorend bij artikel l van de Regeling verlaging forfaitaire productienormen voor 2002

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Forfaitaire mestproductienormen voor de toepassing van de artikelen 58ab en 58ag van de Meststoffenwet voor het jaar 2002 voor de onderscheiden diercategorieën, uitgedrukt in kilogrammen stikstof per dier per jaar.

Diersoorten als

bedoeld in

artikel 1, eerste

lid, onderdeel

e, van de Mest-

stoffenwet

Onderscheiden categorieën

dieren binnen de diersoorten

Nummer

diercate-

gorie

Omvang mestproductie per

dier van de onderscheiden

diercategorieën per jaar,

uitgedrukt in kilogrammen

stikstof

   
   
     

I. Rundvee

Fok- en gebruiksvee

   
 

• Melk- en kalfkoeien (alle koeien

die ten minste één maal hebben

gekalfd en die voor de melk-

productie of de fokkerij worden

gehouden; ook koeien die droog-

gezet zijn alsmede koeien die

worden vetgemest en in de

mesttijd worden gemolken)

100

96,1

 

• Vrouwelijk jongvee (alle

vrouwelijke dieren die nog nooit

gekalfd hebben en die worden

aangehouden voor de vervanging

van de eigen veestapel of de

veestapel van derden; ook

drachtige dieren die niet eerder

hebben gekalfd):

   
 

- jonger dan 1 jaar

101

32,3

 

- 1 jaar en ouder

102

66,0

 

• Stieren voor de fokkerij (stieren

bestemd voor het fokken van

melk- of vleesvee):

   
 

- jonger dan 1 jaar

103

26,7

 

- 1 jaar en ouder

104

51,0

       
 

Witvleesproductie

   
 

• Vleeskalveren (doorgaans binnen

6 maanden na de geboorte

geslacht; in hoofdzaak met

melkproducten afgemest):

   
 

- startkalf t.b.v. vleeskalf, van ca.

0 tot ca. 2 maanden (kalveren

die worden opgefokt van ca. 0

tot ca. 2 maanden, waarna ze

voor afmesting aan een ander

bedrijf worden geleverd)

110

4,3

 

- van startkalf tot vleeskalf, van

ca. 2 tot ca. 6 maanden (kalveren

die zijn aangeleverd als startkalf

van ca. 2 maanden en die verder

worden afgemest tot vleeskalf

van ca. 6 maanden)

111

10,5

 

- vleeskalf, van ca. 0 tot ca. 6

maanden (kalveren die worden

gemest van ca. 0 tot ca. 6 maanden)

112

8,3

       
 

Rosévleesproductie

   
 

• Vleeskalveren voor de productie

van rosévlees (doorgaans binnen

8 maanden na de geboorte

geslacht; in hoofdzaak met

ruwvoer en krachtvoer afgemest):

   
 

- startkalf t.b.v. vleeskalf, van ca. 0

tot ca. 3 maanden (kalveren die

worden opgefokt van ca. 0 tot

ca. 3 maanden, waarna ze voor

afmesting aan een ander bedrijf

worden geleverd)

110B

9,3

 

- van startkalf tot vleeskalf, van

ca. 3 tot ca. 8 maanden (kalveren

die zijn aangeleverd als startkalf

van ca. 3 maanden en die verder

worden afgemest tot vleeskalf

van ca. 8 maanden)

111B

25,1

 

- vleeskalf, van ca. 0 tot ca.

8 maanden (kalveren die worden

gemest van ca. 0 tot ca. 8 maanden)

112B

18,6

       
 

Roodvleesproductie

   
 

• Weide- en zoogkoeien (koeien die

niet meer worden gemolken, maar

worden vetgeweid)

120

66,2

 

• Vleesstieren, alsook vrouwelijke

dieren en ossen die op dezelfde

wijze worden gemest (vee dat

tot ca. 16 maanden wordt gemest

voor roodvlees):

   
 

- startkalf t.b.v. vleesstier, van ca. 0

tot 3 maanden (kalveren die

worden opgefokt van ca. 0 tot

ca. 3 maanden, waarna ze voor

afmesting aan een ander bedrijf

worden geleverd)

121

6,6

 

- van startkalf tot vleesstier, van

ca. 3 tot ca. 16 maanden (kalveren

die zijn aangeleverd als startkalf

van ca. 3 maanden en die verder

worden afgemest tot vleesstier

van ca. 16 maanden)

122

27,2

 

- vleesstier, van ca. 0 tot ca. 16

maanden (stieren die worden

gemest van ca. 0 tot ca. 16 maanden)

123

23,4

 

• Overig vleesvee (vee bestemd

voor roodvleesproductie, dat niet

behoort tot de categorieën

'weidekoeien' of 'vleesstieren'; ook

vleesstieren, vrouwelijke dieren en

ossen ouder dan ca. 16 maanden):

   
 

- jonger dan 1 jaar

124

26,4

 

- 1 jaar en ouder

125

65,4

       

II. Varkens

Fokkerij/vermeerdering

   
 

• Fokzeugen (ten minste éénmaal

gedekt of geïnsemineerd: guste

zeugen, gedekte maar nog niet

drachtige zeugen, drachtige

zeugen, zeugen met biggen,

zeugen waarvan de biggen

gespeend zijn):

   
 

- waarvan de biggen aan een ander

bedrijf worden geleverd ca. 6

weken na hun geboorte (ook

fokzeugen die nog geen biggen

hebben)

400

13,8

 

- waarvan de biggen worden

gehouden tot een gewicht van

ca. 25 kg (ook fokzeugen waarvan

de biggen op het eigen bedrijf

worden gehouden)

401

17,6

 

• Opfokzeugen (jonge zeugen,

nooit gedekt of geïnsemineerd,

gehouden voor de fokkerij):

   
 

- van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden

(aangeleverde opfokzeugen van

ca. 25 kg die worden afgeleverd op

ca. 7 maanden of iets ouder; ook

opfokzeugen afkomstig van het

eigen bedrijf van exact 25 kg, die

worden afgeleverd op ca. 7 maanden)

402

6,8

 

- van ca. 7 maanden tot de eerste

dekking (opfokzeugen die zijn

aangeleverd op ca. 7 maanden of iets

jonger, tot de eerste dekking)

403

10,5

 

- van ca. 25 kg tot de eerste dekking

(opfokzeugen die zijn aangeleverd op

ca. 25 kg, die niet op 7 maanden

worden afgeleverd, maar worden

aangehouden tot de eerste dekking;

ook opfokzeugen afkomstig van het

eigen bedrijf die worden aangehouden

van exact 25 kg tot de eerste dekking)

404

7,1

 

• Opfokberen van ca. 25 kg tot ca. 7

maanden (jonge nog niet dekrijpe

beren, die worden aangehouden voor

de fokkerij, van ca. 25 kg tot ca. 7

maanden of iets ouder; ook beren

afkomstig van het eigen bedrijf

vanaf exact 25 kg)

405

6,5

 

• Dekberen, van ca. 7 maanden en ouder

(dekrijpe beren - ook zoekberen - van

ca. 7 maanden en ouder; ook aange-

leverde beren van iets jonger dan

7 maanden; beren afkomstig van het

eigen bedrijf te rekenen vanaf exact

7 maanden)

406

13,5

 

• Biggen, aangeleverd op ca. 6 weken, tot

ca. 25 kg (gespeende biggen die op ca.

6 weken zijn aangeleverd, die worden

afgeleverd op ca. 25 kg; ook op 6

weken aangeleverde biggen die op het

eigen bedrijf worden aangehouden

voor de mesterij, tot exact 25 kg)

407

2,3

       
 

Mesterij

   
 

• Slachtzeugen (zeugen die niet meer

gebruikt worden voor de fokkerij, maar

worden afgemest)

410

14,5

 

• Vleesvarkens (varkens die doorgaans

worden gemest vanaf ca. 25 kg of iets

lichter tot ca. 110 kg; ook biggen

afkomstig van het eigen, gesloten bedrijf

vanaf exact 25 kg)

411

7,1

       

III. Kippen

Legrassen

   
 

• Opfokhennen en -hanen van legrassen,

jonger dan ca. 18 weken (opfokhennen

en -hanen voor de vervanging van hennen

en hanen van legrassen, inclusief

(groot)ouderdieren, die worden

afgeleverd op ca. 18 weken; dieren die

op het eigen bedrijf worden aangehouden

worden tot exact 18 weken meegeteld)

300

0,201

 

• Hennen en hanen van legrassen, ca. 18

weken en ouder (hennen en hanen -

inclusief (groot)ouderdieren - die zijn

aangeleverd op ca. 18 weken; ook van

het eigen bedrijf afkomstige hennen en

hanen - inclusief (groot)ouderdieren -,

vanaf exact 18 weken)

301

0,424

       
 

Vleesrassen

   
 

• Opfokhennen en -hanen van

vleesrassen, jonger dan ca. 19 weken

(opfokhennen en -hanen ter vervanging

van (groot)ouderdieren van vleesrassen,

die worden afgeleverd op ca. 19 weken;

dieren die op het eigen bedrijf worden

aangehouden worden tot exact 19

weken meegeteld)

310

0,110

 

• Ouderdieren van vleesrassen, ca.

19 weken en ouder (ouderdieren -

inclusief grootouderdieren - van

vleesrassen, die zijn aangeleverd op

ca. 19 weken; ook van het eigen

bedrijf afkomstige (ouder)dieren,

vanaf exact 19 weken)

311

0,411

 

• Vleeskuikens (kuikens die voor de

slacht worden afgeleverd)

312

0,332

       

IV. Kalkoenen

Voor broedeieren

   
 

• Hennen en hanen voor de productie

van broedeieren:

   
 

- ca. 0 tot ca. 6 weken (hennen en

hanen van ca. 0 tot ca. 6 weken,

gehouden op een quarantainebedrijf)

200

0,290

 

- ca. 6 tot ca. 30 weken (hennen en

hanen van ca. 6 tot ca. 30 weken,

gehouden op een opfokbedrijf)

201

1,165

 

- ca. 30 weken en ouder (hennen en

hanen van ca. 30 weken en ouder)

202

1,513

       
 

Vleeskalkoenen

   
 

• Vleeskalkoenen (vanaf het opzetten

bij aanvang van de mestperiode tot

de aflevering voor de slacht)

210

0,884

       

V. Vossen

• Fokmoeren, inclusief de niet-gespeende

pups (alle vrouwelijke dieren die ten

minste éénmaal zijn gedekt)

700

1,68

 

• Fokrekels

701

1,33

 

• Pups (alle jonge dieren tot een

leeftijd van ca. 8 maanden)

702

1,19

       

VI. Nertsen

• Fokteven, inclusief de niet-gespeende

pups (alle vrouwelijke dieren die ten

minste éénmaal zijn gedekt)

750

0,62

 

• Fokreuen

751

0,72

 

• Pups (alle jonge dieren tot een

leeftijd van ca. 8 maanden)

752

0,51

       

VII. Geiten

• Melkgeiten, inclusief lammeren tot

ca. 10 kg (alle geiten die ten minste

éénmaal hebben gelammerd)

600

6,7

 

• Overige geiten (geitenlammeren en

opfokgeiten zwaarder dan ca. 10

kg en bokken)

601

4,8

       

VIII. Eenden

• Ouderdieren van vleeseenden

(opfok- en legeenden)

800

0,50

 

• Vleeseenden (eenden die worden

gehouden voor de slacht)

801

0,39

       

IX. Konijnen

• Voedsters, inclusief de niet-gespeende

jongen (alle vrouwelijke dieren die ten

minste éénmaal zijn gedekt)

900

1,24

 

• Fokrammen (rammen bestemd voor

het fokken van vleeskonijnen)

901

0,75

 

• Opfokkonijnen (jonge, nog niet

dekrijpe konijnen, die worden

aangehouden voor de fokkerij, vanaf

de leeftijd van ca. 80 dagen tot de

eerste dekking)

902

1,01

 

• Vleeskonijnen (jonge konijnen vanaf het

spenen tot de leeftijd van ca. 80 dagen;

ook opfokkonijnen tot 80 dagen)

903

0,40

       

X. Parelhoenders

• Vleesparelhoenders

951

0,437

       
       
       

De forfaitaire productienormen voor de berekening van de stikstofproductie van de dieren van de te onderscheiden diersoorten en -categorieën in het kader van het stelsel van mestafzetovereenkomsten zijn opgenomen in Bijlage E van de Meststoffenwet. Deze zogenoemde stikstof-excretienormen zijn afgeleid van de door een werkgroep van deskundigen geprognosticeerde gemiddelde uitscheiding door de desbetreffende dieren in Nederland in 2003, waarbij een neerwaartse correctie is toegepast in verband met de stikstofvervluchtiging, zoals deze is voorzien bij de gebruikelijke bedrijfssystemen. Omdat het gemiddelde waarden betreft zullen er bedrijven zijn die in werkelijkheid een hogere of een lagere stikstofproductie realiseren. Bedrijven met een lagere feitelijke productie zouden gedwongen zijn mestplaatsingsruimte te realiseren in de vorm van met name mestafzetovereenkomsten voor een hoeveelheid stikstof die in werkelijkheid niet wordt geproduceerd. Om dergelijke zogenoemde 'loze contracten' zoveel mogelijk te voorkomen, bedragen de forfaits voor het jaar 2002 90% en voor de jaren 2003 en volgende 95% van de gemiddelde excretie.

Naar aanleiding van het door LTO Nederland gesignaleerde probleem, dat desondanks in 2002 met name in de melkveehouderij sprake zal zijn van een aanmerkelijk percentage loze contracten, heb ik met het oog op een soepele introductie van het stelsel van mestafzetovereenkomsten, besloten de stikstof-excretienormen voor het jaar 2002 terug te brengen tot 85% van de gemiddelde excretie. Bij brief van 11 september 2001 (Kamerstukken II

2001-2002, 26 729, nr. 47) inzake de voortgang implementatie mestbeleid heb ik de Tweede Kamer over dit voornemen geïnformeerd.

Onderhavige regeling voorziet in de vaststelling van de verlaagde excretienormen.

Naar boven