Instelling College voor de archeologische kwaliteit

[Regeling vervallen per 22-04-2009.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 22-12-2005 t/m 21-04-2009

Instelling College voor de archeologische kwaliteit

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dr. F. van der Ploeg,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 22-04-2009]

Er is een College voor de archeologische kwaliteit, hierna te noemen het College, dat ten behoeve van instellingen en bedrijven die betrokken zijn bij uitvoerende werkzaamheden in de archeologische monumentenzorg, de volgende taken heeft:

  • a. het beheren van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, hierna te noemen KNA, die is opgesteld door de commissie voorbereiding kwaliteitssysteem archeologische werkzaamheden (Stcrt. 1999, 237) en het periodiek informeren van betrokkenen daarover;

  • b. het zodanig preciseren van de KNA, dat daarop een systeem van certificering gebaseerd kan worden;

  • c. het op basis van de KNA voor 1 januari 2002 opstellen van criteria aan de hand waarvan getoetst kan worden of instellingen en bedrijven die archeologische werkzaamheden willen uitvoeren, daartoe geschikt zijn;

  • d. na voltooiing van de taak, bedoeld onder c, het op verzoek van vergunninghouders adviseren over de geschiktheid van een instelling of bedrijf om archeologische werkzaamheden uit te voeren;

  • e. het geven van voorlichting over kwaliteitsborging bij archeologische uitvoeringswerkzaamheden.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 22-04-2009]

Het College bestaat uit de volgende leden:

  • a. mevrouw drs. S. G. van Dockum te Utrecht, voorzitter, met ingang van 1 december 2005;

  • b. de heer dr. H. Fokkens, universitair hoofddocent aan de Faculteit Archeologie van de Universiteit Leiden;

  • c. mevrouw drs. M. Smit, archeoloog van de gemeente Arnhem en voorzitter van het Convent van Gemeentelijke Archeologen;

  • d. mevrouw drs. K. Esser, archeozoöloge, Archeoplan;

  • e. de heer drs. E. Jakobs, bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Archeologen;

  • f. de heer dr. J. Morel, maritiem archeoloog;

  • g. de heer dr. H.A. Groenendijk, archeoloog van de provincie Groningen, met ingang van 1 september 2001;

  • h. de heer mr. H. van der Horst, juridisch adviseur, directeur RPS BV, met ingang van 1 september 2001.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 22-04-2009]

De vergaderingen van het College kunnen worden bijgewoond door:

  • a. een door de Directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek aan te wijzen aan haar ondergeschikte ambtenaar;

  • b. de heer prof. dr. W. Willems, ambtenaar bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, of een door hem aan te wijzen aan hem ondergeschikte ambtenaar;

  • c. indien een organisatie is opgericht die de certificering van archeologische bedrijven ten doel heeft, een door die organisatie aan te wijzen persoon.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 22-04-2009]

Het College wordt bijgestaan door een secretariaat.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 22-04-2009]

Het College regelt zelf zijn werkwijze.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 22-04-2009]

Ter uitvoering van zijn taak kan het College zich rechtstreeks wenden tot derden voor het verkrijgen van inlichtingen en hen zo nodig ter vergadering uitnodigen om hun mening te vernemen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 22-04-2009]

  • 1 Het College brengt ieder half jaar verslag uit aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de in artikel 1 genoemde taken.

  • 2 Het eerste verslag wordt in januari 2002 uitgebracht.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 22-04-2009]

De leden van het College, voor zover zij geen ambtenaar zijn, ontvangen vacatiegelden alsmede een vergoeding voor de reis- en verblijfkosten volgens de bestaande rijksregelingen, voor zover niet uit andere hoofde een vergoeding van deze kosten wordt verleend uit 's Rijks kas.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 22-04-2009]

De archiefbescheiden van het College worden na opheffing van het College of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van de Directie Cultureel Erfgoed van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 22-04-2009]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg

Naar boven