Vrijstellingsregeling dierenwelzijn

[Regeling vervallen per 01-07-2014.]
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-05-2024 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 01-07-2013 t/m 30-06-2014

Vrijstellingsregeling ingrepen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Hoofdstuk I. Ingrepen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. jonge moederdieren: moederdieren met een leeftijd van:

      • 1°. maximaal 32 weken wanneer het dieren van vleeskuikenrassen betreft of

      • 2°. maximaal 30 weken wanneer het dieren van legkippenrassen betreft;

    • b. infraroodmethode: methode waarbij de snavel van een dier wordt verkort door middel van het gebruik van infraroodstraling.

  • 3 Bij het verrichten van de ingreep, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt met ingang van 1 oktober 2011 gebruik gemaakt van de infraroodmethode om de snavels te verkorten, met uitzondering van gevallen waarin:

    • 1°. de kuikens zijn geïmporteerd en waarvan in het land van herkomst de snavel niet is verkort;

    • 2°. de kuikens nakomelingen zijn van jonge moederdieren.

Artikel 1a

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van het verbod ingevolge artikel 40, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt, voor zover aan artikel 3 van het Ingrepenbesluit wordt voldaan, vrijstelling verleend tot het moment waarop een besluit als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onderdeel b, van de Wet dieren, is vastgesteld en in werking treedt voor zover het betreft het verwijderen van een deel van de staart bij ooien, van de rassen Suffolk, Hampshire Down en Clun Forest, mits:

  • a. deze ingreep uiterlijk een week na de geboorte plaatsvindt en

  • b. documenten kunnen worden overgelegd waaruit blijkt dat de ouderdieren van de ooien zijn ingeschreven bij:

    • 1°. een organisatie die het stamboek van genoemde rassen bijhoudt, of

    • 2°. een organisatie die niet zelf het stamboek voor genoemde rassen bijhoudt, maar die aantoont dat zij de beginselen die zijn vastgelegd door de organisatie of vereniging die het oorspronkelijke stamboek voor genoemde rassen bijhoudt, in acht neemt.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van de verboden ingevolge artikel 40, eerste lid, van de wet en artikel 4, derde lid, van het Ingrepenbesluit wordt, voor zover aan artikel 3 van dat besluit wordt voldaan, vrijstelling verleend:

  • a. tot 1 juli 2014, voor het verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van het Ingrepenbesluit voor zover het betreft het aanbrengen van één oormerk in een oor bij zeugen en gelten kennelijk bestemd voor de fokkerij ten behoeve van herkenning van het dier bij het voederen in groepshuisvesting naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen;

  • b. tot 1 september 2016 voor de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van het Ingrepenbesluit, voor zover het betreft het subcutaan of intramusculair aanbrengen van micro-electronica bij honden en katten, naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen;

  • c. tot het moment waarop een besluit als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onderdeel b, van de Wet dieren, is vastgesteld en in werking treedt voor het verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel l, van het Ingrepenbesluit voor zover het betreft het eenmalig vriesbranden van runderen, naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van de verboden ingevolge artikel 41 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt vrijstelling verleend, voor zover het paarden betreft waarbij een deel van de staart is verwijderd mits de ingreep is verricht voor 1 september 2001.

Hoofdstuk II. Honden en katten

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

De beheerder van een bedrijfsinrichting of een asiel is vrijgesteld van de in artikel 20, eerste, tweede en derde lid, van het Honden- en kattenbesluit 1999 bedoelde verplichtingen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

De beheerder van een bedrijfsinrichting of een asiel is vrijgesteld van de in artikel 23, eerste lid, van het Honden- en kattenbesluit 1999 bedoelde verplichting.

Hoofdstuk III. Varkens

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Artikel 4, tweede lid, van het Varkensbesluit, is niet van toepassing op een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten en zeugen, die na 1 november 1998 in gebruik is genomen of die vóór die datum in gebruik is genomen en na die datum is verbouwd of herbouwd.

  • 2 De voor varkens beschikbare oppervlakte van een stal als bedoeld in het eerste lid bedraagt tenminste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 15 kg: 0,20 m²;

    • b. van 15 tot 30 kg: 0,30 m²;

    • c. van 30 tot 50 kg: 0,50 m²;

    • d. van 50 tot 85 kg: 0,65 m²;

    • e. van 85 tot 110 kg: 0,80 m²;

    • f. meer dan 110 kg: 1,0 m².

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 2 Indien de vloer van de in het eerste lid bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer tenminste 40% van de ingevolge artikel 6, tweede lid, minimaal voorgeschreven beschikbare oppervlakte.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Artikel 19, tweede lid, van het Varkensbesluit is niet van toepassing op een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten en zeugen, die voor 1 november 1998 in gebruik is genomen en na die datum niet is verbouwd of herbouwd.

  • 2 De voor varkens beschikbare oppervlakte van een stal als bedoeld in het eerste lid bedraagt tot 1 januari 2013 ten minste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 15 kg: 0,20 m2;

    • b. van 15 tot 30 kg: 0,30 m2;

    • c. van 30 tot 50 kg: 0,50 m2;

    • d. van 50 tot 85 kg: 0,60 m2;

    • e. van 85 tot 110 kg: 0,70 m2;

    • f. meer dan 110 kg: 1,0 m2.

  • 3 De voor varkens beschikbare oppervlakte van een stal als bedoeld in het eerste lid bedraagt vanaf 1 januari 2013 ten minste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 15 kg: 0,20 m2;

    • b. van 15 tot 30 kg: 0,30 m2;

    • c. van 30 tot 50 kg: 0,50 m2;

    • d. van 50 tot 85 kg: 0,65 m2;

    • e. van 85 tot 110 kg: 0,80 m2;

    • f. meer dan 110 kg: 1,0 m2.

  • 4 Indien de vloer van de in het eerste lid bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer ten minste 40% van de ingevolge het tweede of derde lid minimaal voorgeschreven beschikbare oppervlakte.

Hoofdstuk IV. Ritueel Slachten

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 2 De melding, bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan op een daartoe door de Voedsel en Waren Autoriteit beschikbaar gesteld formulier, waarvan een model op www.vwa.nl zal worden geplaatst.

  • 3 Inrichtingen die op grond van de Regeling aanwijzing slachtinrichtingen 2004 zijn aangewezen om dieren zonder voorafgaande bedwelming volgens de islamitische of israëlitische ritus te slachten en inrichtingen die door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn aangewezen om tijdens het islamitisch offerfeest in 2006 dieren zonder voorafgaande bedwelming volgens de islamitische ritus te slachten, hebben een melding als bedoeld in het eerste lid gemaakt.

  • 4 Het eerste lid is niet van toepassing op een inrichting waarin, vanaf de dag waarop is gemeld dat in die inrichting dieren zonder voorafgaande bedwelming volgens de islamitische of israëlitische ritus zullen worden geslacht, dan wel voor wat betreft een inrichting als bedoeld in het derde lid vanaf de dag waarop deze regeling in werking treedt, meer dan een jaar geen dieren zonder voorafgaande bedwelming volgens de islamitische of israëlitische ritus zijn geslacht.

Hoofdstuk V. Dierentuinen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van het verbod van artikel 3 van het Dierentuinenbesluit wordt vrijstelling verleend aan:

  • a. inrichtingen die voldoen aan elk van de volgende voorwaarden:

    • 1°. er worden naast ten hoogste 10 wilde diersoorten, in hoofdzaak diersoorten, genoemd in de bijlage bij het Besluit aanwijzing productie dieren, gehouden;

    • 2°. de dieren worden niet tijdelijk of langdurig opgevangen ten behoeve van de verzorging of de verpleging.

  • b. inrichtingen die voldoen aan elk van de volgende voorwaarden:

    • 1°. er worden ten hoogste 10 wilde diersoorten gehouden;

    • 2°. de dieren worden niet tijdelijk of langdurig opgevangen ten behoeve van de verzorging of de verpleging;

    • 3°. het tentoonstellen van de dieren aan het publiek is van ondergeschikt belang voor de inrichting.

  • c. inrichtingen waar de dieren tijdelijk en ten hoogste 12 maanden worden opgevangen ten behoeve van de verzorging of verpleging van de dieren en waar de dieren na het verstrijken van de periode van 12 maanden weer in vrijheid worden gesteld of elders worden ondergebracht.

Hoofdstuk VI. Sledehondensport

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 2 Het eerste lid is slechts van toepassing op het gebruik van honden behorend tot de volgende rassen:

    • a. Alaskan Malamute;

    • b. Eskimohond;

    • c. Groenlandse hond;

    • d. Samojeed;

    • e. Siberian husky.

Hoofdstuk VII. Viskweek

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van het bepaalde in artikel 34 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt vrijstelling verleend met betrekking tot de volgende diersoorten en dieren:

  • a. steur (Acipenser spp.);

  • b. tong (Solea spp.);

  • c. garnaal (Penaeus vannamei);

  • d. Beluga steur (Huso huso);

  • e. Heterobranchus longifilis x Clarias gariepinus;

  • f. Seriola spp.

Hoofdstuk VIIa. Biotechnologie

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 12a

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van het verbod, gesteld in artikel 66, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, wordt vrijstelling verleend voor zover de in dat artikel bedoelde wijzigingen of toe te passen biotechnologische technieken onderdeel uitmaken van een dierproef als bedoeld in de Wet op de dierproeven ten behoeve van biomedisch onderzoek ofwel worden verricht ten behoeve van biomedisch onderzoek op ongewervelde dieren of embryo’s van dieren.

Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2001.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Deze regeling kan worden aangehaald als: Vrijstellingsregeling dierenwelzijn.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst