Mij is de volgende vraag voorgelegd.
Een stichting houdt zich ten behoeve van vrijgestelde ondernemers (ziekenhuizen, artsen
en dergelijke) bezig met onderzoek op het gebied van kwaliteitsnormen en met het beschrijven
van en de ondersteuning bij kwaliteitsbeleid binnen de gezondheidszorg. De stichting
heeft medewerkers in loondienst die voor haar kwaliteitsonderzoeken instellen om aldus
tot kwaliteitscriteria te komen. Deze medewerkers zijn beoefenaren van een beroep
waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele
gezondheidszorg (de Wet BIG), zoals bijvoorbeeld artsen. De medewerkers stellen kwaliteitsrichtlijnen
op voor de behandeling van patiënten. Na bespreking met de betreffende branche-ondernemers
stelt de stichting een definitieve versie van de richtlijnen op. Vallen deze activiteiten,
uitgevoerd door hiervoor genoemde medewerkers, onder de toepassing van de vrijstelling
van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna:
de Wet)?
Ik heb daarop het volgende geantwoord.
De wet kent in artikel 11, eerste lid, onderdeel g een vrijstelling voor diensten
door beoefenaren van een beroep waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet
BIG. De Wet BIG geeft aan wat onder handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg
moet worden verstaan: alle verrichtingen –het onderzoeken en het geven van raad daaronder
begrepen – rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende diens
gezondheid te bevorderen of te bewaken. Daarnaast wordt aangegeven wat onder handelingen
op het gebied van de geneeskunst moet worden verstaan, te weten alle verrichtingen
– het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen –, rechtstreeks betrekking
hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ziekte te genezen, hem voor
het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen,
dan wel verloskundige bijstand te verlenen. Dit betekent dat de activiteiten van een
medisch beroepsbeoefenaar in beginsel gericht moeten zijn op handelingen betreffende
de gezondheid van individuen.
Aangezien de werkzaamheden van de stichting en daarmee de werkzaamheden van de werknemers
niet zijn gericht op handelingen betreffende de gezondheid van individuen, doch beperkt
zijn tot het verrichten van kwaliteitsonderzoek en het opstellen van richtlijnen met
betrekking tot kwaliteitsnormen voor de behandeling van patiënten binnen de gezondheidszorg,
is de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de Wet niet van toepassing.