Goedkeuring m.b.t. kermiswoonwagens
[Regeling vervallen per 15-07-2007]
Als een kermiswoonwagen met in acht neming van bovenstaand besluit toch als personenauto
moet worden aangemerkt, kan onder de hierna vermelde voorwaarden en beperkingen, de
motorrijtuigenbelasting naar het zgn. vrachtautotarief worden voldaan. De houder van
de auto moet daartoe een verzoek bij het Centraal bureau motorrijtuigenbelasting (CBM)
doen.
Als voorwaarden en beperkingen gelden:
-
– Het betreft een motorrijtuig met een toegelaten maximum massa van meer dan 3.500 kg;
-
– De in het kentekenregister opgenomen houder is kermisexploitant en ondernemer in de
zin van de Wet OB 1968;
-
– Het motorrijtuig behoort tot het ondernemingsvermogen van de houder als kermisexploitant;
-
– Het motorrijtuig wordt uitsluitend gebruikt in de uitoefening van het kermisbedrijf.
Indien het kenteken van het motorrijtuig niet op naam van de kermisexploitant is gesteld,
dient de kermisexploitant na een verzoek daartoe, door het CBM aangemerkt te worden
als ‘afwijkend houder’ zoals bedoeld in artikel 8 Wet MB’94.
Als de auto niet in eigendom is verkregen, kan niet aan de eis worden voldaan dat
de auto behoort tot het ondernemingsvermogen van de houder. In plaats daarvan moet
de kermisexploitant aantonen dat het motorrijtuig gehuurd of geleasd is en wordt gebruikt
in het kader van zijn kermisonderneming.
Het bovenstaande betekent dat deze goedkeuring niet meer van toepassing is, als het
motorrijtuig aan een ander wordt verkocht, de tenaamstelling in het kentekenregister
wordt gewijzigd, of het huur-/leasecontract wordt beëindigd. Als de nieuwe houder
eveneens een kermisexploitant is, moet een nieuw verzoek bij het CBM worden ingediend.