Regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 28-12-2016 t/m heden

Regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3 en 4 van het Besluit aftappen openbare Telecommunicatienetwerken en -diensten;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. besluit:

Besluit aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten;

b. GSM:

systeem voor openbare paneuropese digitale cellulaire mobiele communicatie te land, zoals omschreven in de bijlage bij aanbeveling nr. 87/371/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juni 1987, inzake de gecoördineerde invoering van openbare paneuropese digitale cellulaire mobiele communicatie te land in de Gemeenschap (PbEG L 196), en zoals omschreven in de ERC Decision van 21 maart 1997, nr. ERC/DRC/(97)/02;

c. DCS 1800:

systeem voor openbare digitale cellulaire mobiele telecommunicatie te land, zoals gestandaardiseerd door het Europese Telecommunicatie Standaardisatie Instituut (ETSI);

d. GPRS:

General Packet Radio Service, een mobiele netwerkdienst die gebruik maakt van het GSM-radiotoegangsnetwerk, zoals beschreven in document ETSI EN 301 344 V6.7.1;

e. ERMES:

systeem voor een openbare paneuropese semafoondienst te land, zoals omschreven in de bijlage bij aanbeveling nr. 90/543/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 9 oktober 1990, inzake de gecoördineerde invoering in de Gemeenschap van een openbare paneuropese semafoondienst te land (PbEG L 310);

f. TFTS:

terrestrisch systeem voor openbare communicatie met vliegtuigen, zoals omschreven in de Bekendmaking van de Minister van Verkeer en Waterstaat inzake Terrestrial Flight Telephone System van 20 juni 1995, Stcrt. 128;

g. internet:

systeem van openbare netwerken die RFC 791 en RFC 792 (IPv.4), RFC 1884 en RFC 1885 (IPv. 6) dan wel een ander Internet Protocol (IP), zoals vastgesteld door de Internet Engineering Task Force (IETF), gebruiken met IP-adressen die door de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN) officieel zijn toegewezen;

h. IMT-2000:

familie van mobiele systemen voor de derde generatie, met de daarbij behorende radio-interfaces, zoals deze door de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU) is vastgesteld op basis van resolutie 212 van de ITU;

i. SIM-kaart:

chipkaart met informatie die toegang geeft tot GSM- of DCS 1800-diensten;

j. RIC:

getal dat wordt gebruikt om een ERMES-semafoon of groep van ERMES-semafoons te identificeren waarvoor een bepaald bericht is bestemd;

k. ERMES-semafoonnummer:

oproepnummer van een ERMES-semafoon;

l. nummer van het vliegtuig:

Aircraft Station Identity (ASI), zoals toegekend door de International Civil Aviation Organization (ICAO);

m. IP-adres:

adres dat wordt gebruikt voor het adresseren van aansluitingen op het internet, zoals beschreven in RFC 791 en RFC 1884 van de IETF;

n. elektronische post:

elektronische vorm van correspondentie, zoals beschreven in de X.400 standaard van de ITU alsmede in RFC 821 (SMTP protocol) en RFC 822 (ARPA Internet Text Messages) van de IETF.

§ 2. Aanwijzing openbare telecommunicatienetwerken en -diensten

Artikel 2

Als openbare telecommunicatienetwerken en -diensten, bedoeld in artikel 4 van het besluit, worden aangewezen:

  • a. vaste openbare telefoonnetwerken;

  • b. vaste openbare telefoondiensten;

  • c. huurlijnen;

  • d. GSM;

  • e. DCS 1800;

  • f. GPRS;

  • g. ERMES;

  • h. TFTS;

  • i. internet;

  • j. IMT-2000.

§ 3. Algemene inrichtingseisen

Artikel 3

De aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk, onderscheidenlijk een vaste openbare telefoondienst, richt zijn netwerk, onderscheidenlijk zijn dienst, zodanig in dat iedere bijzondere last onverwijld kan worden uitgevoerd.

Artikel 4

De aanbieder van huurlijnen richt zijn netwerk zodanig in dat iedere bijzondere last onverwijld kan worden uitgevoerd.

Artikel 5

De aanbieder van GSM, DCS 1800 of GPRS, richt zijn netwerk, onderscheidenlijk zijn dienst, zodanig in dat iedere bijzondere last onverwijld kan worden uitgevoerd, indien deze last ten minste één van de volgende gegevens bevat:

  • a. het aansluitnummer van de gebruiker;

  • b. het nummer van het bij de gebruiker in gebruik zijnde eindapparaat;

  • c. het identiteitsnummer van de gebruiker.

Artikel 6

De aanbieder van ERMES richt zijn netwerk, onderscheidenlijk zijn dienst, zodanig in dat iedere bijzondere last onverwijld kan worden uitgevoerd, indien deze ten minste één van de volgende gegevens bevat:

  • a. de RIC van de bij de gebruiker in gebruik zijnde ERMES-semafoon;

  • b. het ERMES-semafoonnummer van de bij de gebruiker in gebruik zijnde ERMES-semafoon.

Artikel 7

De aanbieder van TFTS richt zijn netwerk, onderscheidenlijk zijn dienst, zodanig in dat iedere bijzondere last onverwijld kan worden uitgevoerd, indien deze last ten minste één van de volgende gegevens bevat:

  • a. het creditcardnummer van de gebruiker;

  • b. het nummer van het vliegtuig waarin de gebruiker zich bevindt.

Artikel 8

De aanbieder van internet onderscheidenlijk de aanbieder van een dienst die toegang biedt tot internet, richt zijn netwerk, onderscheidenlijk zijn dienst, zodanig in dat iedere bijzondere last onverwijld kan worden uitgevoerd, indien deze last ten minste één van de volgende gegevens bevat:

  • a. de accountnaam van de gebruiker dan wel een ander identificerend nummer, dat door de aanbieder ten behoeve van de dienstverlening aan de gebruiker wordt gehanteerd;

  • b. het adres voor elektronische post dat door de aanbieder ten behoeve van de dienstverlening aan de gebruiker wordt gehanteerd.

Artikel 9

De aanbieder van IMT-2000 richt zijn netwerk, onderscheidenlijk zijn dienst zodanig in dat iedere bijzondere last onverwijld kan worden uitgevoerd, indien deze ten minste één van de volgende gegevens bevat:

  • a. het aansluitnummer van de gebruiker;

  • b. het nummer van het bij de gebruiker in gebruik zijnde eindapparaat;

  • c. het identiteitsnummer van de gebruiker;

  • d. de accountnaam van de gebruiker dan wel een ander identificerend nummer, dat door de aanbieder ten behoeve van de dienstverlening aan de gebruiker wordt gehanteerd;

  • e. het adres voor elektronische post dat door de aanbieder ten behoeve van de dienstverlening aan de gebruiker wordt gehanteerd.

§ 4. Technische eisen

Artikel 10

De afgetapte telecommunicatie die door de aanbieder van een in artikel 2 aangewezen openbaar telecommunicatienetwerk of openbare telecommunicatiedienst ter uitvoering van een bijzondere last aan de bevoegde autoriteiten wordt doorgegeven, voldoet, voorzover het een circuitgeschakeld openbaar telecommunicatienetwerk of circuitgeschakelde openbare telecommunicatiedienst betreft, aan de volgende eisen:

  • a. de telecommunicatie omvat alle signalen die vanaf het netwerkaansluitpunt of door de gebruiker waarop de bijzondere last betrekking heeft worden verzonden en ontvangen, met inbegrip van signalen voor de activering en deactivering van de faciliteiten telefonisch vergaderen en het omleiden van oproepen alsmede andere signalen die aangeven dat de status van de verbinding dan wel van de eindapparatuur is gewijzigd;

  • b. de telecommunicatie is voorzien van de navolgende identificerende gegevens:

    • 1º. de nummers van de netwerkaansluitpunten of van de gebruikers waartussen de oproep plaatsvond;

    • 2º. de nummers van de netwerkaansluitpunten of van de gebruikers waarlangs en waartussen de oproep plaatsvond bij omleiding van de oproep;

    • 3º. datum en tijdstip van begin en einde van de oproep;

  • c. de telecommunicatie en de identificerende gegevens worden uitsluitend eenduidig gekoppeld ter beschikking gesteld;

  • d. indien de verbinding tussen het netwerk of de dienst van de desbetreffende aanbieder en de faciliteiten van de bevoegde autoriteit niet van permanente aard is, worden de telecommunicatie en de identificerende gegevens niet doorgegeven voordat een, na overleg met de aanbieder, door de bevoegde autoriteit vast te stellen authenticatieprocedure is gevolgd;

  • e. indien de verbinding tussen het netwerk of de dienst van de desbetreffende aanbieder en de faciliteiten van de bevoegde autoriteit van zodanige aard is dat personen direct kennis kunnen nemen van de inhoud van de telecommunicatie, wordt de telecommunicatie versleuteld op een, na overleg met de aanbieder, door de bevoegde autoriteit vast te stellen wijze.

Artikel 11

De afgetapte telecommunicatie die door de aanbieder van een in artikel 2 aangewezen openbaar telecommunicatienetwerk of openbare telecommunicatiedienst ter uitvoering van een bijzondere last aan de bevoegde autoriteiten wordt doorgegeven, voldoet, voorzover het een pakketgeschakeld openbaar telecommunicatienetwerk of een pakketgeschakelde openbare telecommunicatiedienst betreft, aan de volgende eisen:

  • a. de telecommunicatie omvat alle signalen die vanaf het netwerkaansluitpunt of door de gebruiker waarop de bijzondere last betrekking heeft worden verzonden en ontvangen;

  • b. de telecommunicatie is voorzien van de navolgende identificerende gegevens:

    • 1º. de nummers van de netwerkaansluitpunten waartussen de telecommunicatie plaatsvond;

    • 2º. datum en tijdstip van elk pakket waaruit de telecommunicatie bestaat;

    • 3º. de door het netwerk of de dienst gegenereerde controlegegevens met betrekking tot de telecommunicatie.

  • c. de telecommunicatie en de identificerende gegevens worden uitsluitend eenduidig gekoppeld ter beschikking gesteld;

  • d. indien de verbinding tussen het netwerk of de dienst van de desbetreffende aanbieder en de faciliteiten van de bevoegde autoriteit niet van permanente aard is, worden de telecommunicatie en de identificerende gegevens niet doorgegeven voordat een, na overleg met de aanbieder, door de bevoegde autoriteit vast te stellen authenticatieprocedure is gevolgd;

  • e. indien de verbinding tussen het netwerk of de dienst van de desbetreffende aanbieder en de faciliteiten van de bevoegde autoriteit van zodanige aard is dat personen direct kennis kunnen nemen van de inhoud van de telecommunicatie, wordt de telecommunicatie versleuteld op een, na overleg met de aanbieder, door de bevoegde autoriteit vast te stellen wijze.

Artikel 12

De wijze waarop de afgetapte telecommunicatie door de aanbieder van een in artikel 2 aangewezen openbaar telecommunicatienetwerk of openbare telecommunicatiedienst ter uitvoering van een bijzondere last aan de bevoegde autoriteit wordt doorgegeven, behoeft in het belang van de veiligheid en de betrouwbaarheid van de verbindingen, alsmede in het belang van bescherming van persoonsgegevens de instemming van die autoriteit. De bevoegde autoriteit pleegt met de aanbieder overleg voorafgaand aan het verlenen van de instemming.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13

  • 1 De verplichting tot het voeren van overleg, bedoeld in de artikelen 10, onderdelen d en e, 11, onderdelen d en e, en 12, tweede volzin, geldt niet ten aanzien van op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling in gebruik zijnde authenticatie- en versleutelingsprocedures, onderscheidenlijk in gebruik zijnde wijzen van doorgifte van afgetapte telecommunicatie, die op grond van artikel 8, onderdelen d en e, van de Tijdelijke regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken of -diensten 2000 door de bevoegde autoriteiten zijn vastgesteld, onderscheidenlijk waarmee de bevoegde autoriteiten op grond van artikel 9, eerste volzin, van de Tijdelijke regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken of -diensten 2000 hebben ingestemd.

  • 2 De verplichting tot vaststelling van een authenticatie- en een versleutelingsprocedure als bedoeld in artikel 10, onderdelen d en e, 11, onderdeken d en e, geldt niet ten aanzien van op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling in gebruik zijnde authenticatie- en versleutelingsprocedures die op grond van artikel 8, onderdelen d en e, van de Tijdelijke regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken of -diensten 2000 door de bevoegde autoriteiten zijn vastgesteld.

  • 3 Het vereiste van instemming, bedoeld in artikel 12, eerste volzin, geldt niet ten aanzien van de op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling in gebruik zijnde wijzen van doorgifte van afgetapte telecommunicatie waarmee de bevoegde autoriteiten op grond van artikel 9, eerste volzin, van de Tijdelijke regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten 2000 hebben ingestemd.

Artikel 14

Artikel 13 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de technisch protocollen, bedoeld in artikel 10 van de Tijdelijke regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten 2000.

Artikel 15

De Tijdelijke regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten 2000 wordt ingetrokken.

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

J.M. de Vries

Naar boven