Besluit Landelijke commissie medische aspecten van het vreemdelingenbeleid

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 13-05-2001 t/m heden

Besluit Landelijke commissie medische aspecten van het vreemdelingenbeleid

De Staatssecretaris van Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de staatssecretaris:

de Staatssecretaris van Justitie;

b. de minister:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c. de commissie:

de commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

  • 1 Er is een Landelijke commissie medische aspecten van het vreemdelingenbeleid, hierna te noemen de commissie.

  • 2 De commissie heeft tot taak na te gaan wat de invloed is van medische aspecten op de toestroom van vreemdelingen tot Nederland en is daartoe belast met:

    • a. het verrichten van deelonderzoek I (probleemanalyse) voor de periode 1995 tot en met 2000 naar:

      • i) het aantal vreemdelingen waar medische gronden mede een rol hebben gespeeld bij het verzoek om toelating tot Nederland;

      • ii) het aantal vreemdelingen waar medische gronden mede een rol hebben gespeeld bij het verkrijgen van een toelating tot Nederland;

      • iii) het aantal vreemdelingen aan wie in Nederland uitstel van vertrek op medische gronden is verleend;

      • iv) de aard van de medische gronden waarop toelating tot Nederland is verzocht of verkregen dan wel waarop uitstel van vertrek is verleend;

      • v) het stadium in de vreemdelingenrechtelijke procedure waarin de vreemdeling een beroep doet op medische gronden voor toelating of uitstel van vertrek;

      • vi) de ontwikkelingen in de toestroom in de afgelopen 5 jaar;

      • vii) de consequenties van de toestroom tot Nederland voor de kwaliteit en toegankelijkheid van de gezondheidszorg hier te lande;

    • b. het opdracht geven tot het verrichten van deelonderzoek II (vergelijkende studie) naar:

      • i. de mate waarin Nederland op grond van nationaal en internationaal recht verplicht is tot de toelating van vreemdelingen op medische gronden en verplicht is tot het doen van onderzoek bij een verzoek van vreemdelingen om toelating op medische gronden;

      • ii. het toelatingsbeleid en uitstel van vertrekbeleid op medische gronden in de Europese landen Duitsland, Frankrijk, België, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Zwitserland en Zweden;

      • iii. het verschil in aanbod van medische voorzieningen voor vreemdelingen in procedure in de landen genoemd onder (ii);

      • iv. de positie van Nederland ten opzichte van de onder (ii) genoemde landen;

    • c. het op grond van deelonderzoek I en II:

      • i. het geven van een oordeel over de verschillende situaties waarin een beroep op medische gronden wordt gedaan;

      • ii. formuleren van te treffen maatregelen ter voorkoming van naar het oordeel van de commissie ongewenst beroep op medische gronden: de commissie betrekt hierbij de positie van Nederland ten opzichte van de onder b (ii) genoemde Europese landen;

    • d. het formuleren van conclusies met betrekking tot de positie van het medisch advies in de Nederlandse vreemdelingenrechtelijke procedure, in het bijzonder over:

      • i. de criteria en de procedure voor het verlenen van een verblijfsrecht op medische gronden;

      • ii. de criteria en de procedure voor het verlenen van uitstel van vertrek op medische gronden, mede in relatie tot artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

    • e. Het maken van een integraal rapport als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, op basis van de resultaten van deelonderzoek I en II en activiteit c en d, voorzien van conclusies.

Artikel 3

  • 1 Tot lid van de commissie worden benoemd:

    • a. R.M.W. Smeets, psychiater, tevens voorzitter;

    • b. mr. dr. M. Buijsen, tevens secretaris;

    • c. prof. dr. I.D. de Beaufort;

    • d. prof. mr. C.A. Groenendijk;

    • e. drs. J.G.M. Hendriks;

    • f. prof. dr. J. Legemaate;

    • g. prof. H.B. Entzinger;

    • h. prof. dr. N.J. Schrijver;

    • i. W.A.R. Shadid-Moon Sammy, arts;

    • j. prof. dr. N.S. Klazinga.

  • 2 Tot waarnemers in de commissie worden benoemd:

    • a. mr. Ph.A. Backx, ministerie van Justitie;

    • b. drs. S. van Doorn, ministerie van VWS.

Artikel 4

  • 1 De commissie stelt binnen vier weken na instelling haar werkwijze vast in de vorm van een plan van aanpak.

  • 2 Het secretariaat van de commissie zal worden gevoerd door mr. dr. M. Buijsen.

  • 3 De commissie schakelt waar nodig voor de uitvoering van de taak als bedoeld in artikel 2, tweede lid, deskundigen in en kan zich doen bijstaan door andere personen en (onderzoeks-) organisaties voorzover dat voor de vervulling van haar taak noodzakelijk is.

  • 4 De commissie is bevoegd om zich voor het verkrijgen van informatie te wenden tot overheidsdiensten en instellingen en groeperingen buiten de overheid.

  • 5 De commissie brengt uiterlijk in mei 2002 aan de Staatssecretaris van Justitie en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een rapport uit van haar bevindingen.

Artikel 5

Het beheer van de bescheiden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Justitie. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie naar het archief van beide ministeries overgebracht.

Artikel 6

  • 1 Aan de leden van de commissie wordt een vacatiegeld toegekend van f 225,- (□ 102,10) per vergadering.

  • 2 De leden van de commissie hebben recht op vergoeding van de reiskosten die gemaakt worden voor het bijwonen van vergaderingen, overeenkomstig het Reisbesluit Binnenland.

  • 3 De commissie heeft de beschikking over een budget van maximaal f 200.000,- (□ 90.756,04) voor het verrichten van onderzoek en het geven van opdrachten aan derden.

Artikel 7

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Dit besluit vervalt 2 maanden nadat de commissie haar rapport heeft uitgebracht.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: besluit Landelijke commissie medische aspecten van het vreemdelingenbeleid.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Justitie,

N.A. Kalsbeek

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven